Een dystopische wereld: van bedenksel tot de werkelijkheid van nu? Deel 21A. De wereld van de coronapandemie: eerste bespiegelingen

Civis Mundi Digitaal #139

door Maarten Rutgers

In het voorafgaande deel van de serie kwam de coronapandemie ter sprake aan de hand van de romans waarin een virus of bacterie een rol of zelfs de hoofdrol speelde. Opvallend waren de overeenkomsten met de opvattingen en maatregelen tijdens de pandemieperiode met die in de romans. Vooral de rol van de wetenschap in het gevoerde beleid werd aan de orde gesteld, zowel in de romans als in werkelijkheid. In het onderhavige deel komen meer elementen uit de romans aan de orde in het licht van een dystopie. Daarbij kijk ik vervolgens ook naar de coronapandemieperiode om te bepalen in hoeverre deze elementen ook daarbij een rol speelden.

 

Dystopie

Wat is ook al weer een dystopie?. Het kwam aan de orde in het eerste deel van de serie, in Civis Mundi 115[1], waar ook de relevante literatuurverwijzingen te vinden zijn.

In de literatuur over dystopische romans wordt een aantal kenmerken genoemd. Het blijft enigszins onduidelijk hoeveel van de kenmerken noodzakelijk aanwezig moeten zijn om te bepalen of er sprake is van een dystopie. Er is dus ruimte voor verschillende interpretaties. De meest voorkomende kenmerken zijn:

  1. Intensieve controle meestal door de overheid, door de staat, en in de romans van de laatste decennia door middel van bestaande, maar vooral nieuw ontwikkelde technologische controle. Er wordt op deze manier misbruik gemaakt van de enorm toegenomen mogelijkheden van wetenschap en techniek. Het besluit tot gebruik ervan is vaak niet democratisch tot stand gekomen. Burgers worden zo via diverse wegen en methoden continu bewaakt en gecontroleerd, ook door medeburgers.
  2. Er is toezicht op, onderdrukking van en controle over het individu, waarbij het gevaar bijna altijd komt van een almachtige, met totalitaire pretenties en propagandistische ideologie optredende staat. Een (zeer) kleine elite maakt de dienst uit. Angst en onderdrukking spelen een grote rol.
  3. Conformisme. Wat te denken, hoe te denken, wat te uiten, hoe te uiten, alles is voorgeschreven. Het wemelt van verboden en plichten. De rechten van het individu zijn (grotendeels) opgeschort of afwezig. Dissidente opvattingen en uitingen worden zoveel mogelijk genegeerd, bestraft of uitgeroeid. Er bestaat een fundamentele tegenstelling tussen vrijheid en veiligheid. Veiligheid gaat voor.
  4. Eenzijdige communicatie en propaganda zijn alom tegenwoordig. Maatregelen worden als onvermijdelijk en noodzakelijk gepresenteerd, zonder enige nuance. Tegenspraak wordt ontmoedigd en/of onmogelijk gemaakt. Kritische burgers worden monddood gemaakt, soms letterlijk. Burgers worden murw gemaakt. De heersende elite, al dan niet gesouffleerd door wetenschappers, weet wat het beste is voor de ‘gewone’ man.
  5. De verhouding tussen het collectief en het individu is een zeer belangrijk thema. Het belang van het collectief, het algemeen belang is veel groter dan het individuele belang. Het is bijna of geheel absoluut. Weerstand hiertegen wordt onderdrukt. Nadelen worden voor lief genomen omdat er een verbetering van de toestand wordt beloofd in de nabije toekomst als iedereen zich aan de beperkingen houdt.
  6. Dissidenten zijn aanwezig. In hun ogen stijgt het individuele beleven, het individuele belang vaak uit boven het algemeen belang of dient er op zijn minst een zekere balans te zijn. Vrijheid, dat wil zeggen bevrijding van de onderdrukking, gaat hen vrijwel altijd boven alles. Het hiervoor strijden is levensnoodzaak geworden en gevolgen worden voor lief genomen.
  7. In veel gevallen speelt de roman zich af in een desolate wereld, overgebleven na een natuurramp of oorlog. Overleven is een uitdaging. In andere gevallen is er sprake van een zogenaamde ideale leefwereld zonder ziekte, zonder honger, zonder armoede en andere onaangename zaken. Maar wel ten koste van vrijheid en dergelijke.
  8. Oorlog. Vrede is vaak afwezig. Er wordt oorlog gevoerd met andere naties of dissidente groeperingen.
  9. In veel dystopische romans is voortplanting gereguleerd en zijn liefdevolle relaties verboden. Het ontstaan ervan kan leiden tot dissidentie en bijbehorend gedrag. In sommige romans overkomt dit de hoofdpersoon of -personen, hetgeen meestal niet goed afloopt.

Zelden treden alle kenmerken tegelijkertijd op. De eerste zes genoemde kenmerken komen het meest voor, vaak gezamenlijk. Kort door de bocht speelt in al deze elementen vrijheid de belangrijkste rol. Vrijheid om te leven zoals je zelf wilt, vrijheid om je mening te uiten, vrijheid om je te gedragen zoals je wilt, vrijheid om zelf te bepalen welk wetenschappelijk onderzoek je wilt doen, vrijheid om etc.

 

Ontwikkeling van een epidemie

Er zijn veel meer sciencefiction romans[2] met een virale of bacteriële uitbraak. De dystopische romans[3] uit deze serie die voor een verdere vergelijking met de coronaperiode in aanmerking komen, laten zien dat de reactie op een uitbraak van een zich snel verspreidende ziekte enkele overeenkomsten vertoont. In eerste instantie wordt gedaan alsof er niets aan de hand is. Voor zover er gereageerd wordt, is het altijd in termen van ‘maakt u zich niet ongerust, we hebben alles onder controle, er is niets aan de hand, het waait wel over,’ etc.

En als dan duidelijk wordt dat er meer aan de hand is, zien we paniek, chaos. Angst breidt zich uit. Het duurt enige tijd alvorens de aanpak van de crisis georganiseerd verloopt. In de romans kwamen diverse maatregelen aan de orde die door de overheid genomen werden. Soms gebaseerd op foutieve inzichten over de overdracht van de ziekte; andere maatregelen spelen in op de angst onder de bevolking. Daarnaast is er sprake van onhandige en meestal te late communicatie. Zonder compleet te zijn gaat het vrijwel altijd om volgende maatregelen, die niet altijd in iedere roman voorkomen:

  • gedurende een bepaalde tijdsperiode de zieken isoleren (quarantaine)
  • proberen de besmettingsketen vast te stellen – track and trace
  • het gebied waar zich de zieken bevinden afgrendelen van de rest
  • reizen beperken
  • bijeenkomsten verbieden
  • scholen sluiten
  • mondkapje dragen
  • vaccinatie regelen en afdwingen

Twee andere belangrijke punten, die alleen voorkomen in Arrowsmith van Sinclair Lewis, zijn ten eerste de opvatting dat ook zonder behandelmogelijkheden de epidemie weer overgaat en ten tweede de discussie over de ethische toelaatbaarheid van behandelen met niet wetenschappelijk getoetste medicamenten. In het verlengde van het laatste ook de toelaatbaarheid van biomedisch wetenschappelijk onderzoek, waarbij behandelde en onbehandelde groepen worden vergeleken. De pest van Ludmilla Ulitzkaja neemt een bijzondere positie in, waarop ik later nog terugkom.

Dit alles en nog meer kwamen we ook tegen in de coronaperiode. Daarnaast is het de vraag of de andere dystopische romans ons nog meer argumenten geven, gebaseerd op de bovenstaande lijst van elementen, om kritisch terug te kijken op de coronapandemieperiode.

 

Het begin van de pandemie

Het duurt enige tijd duurt voordat de impact van een ziekte-uitbraak zichtbaar wordt en geregistreerd wordt. Hierdoor is de ziekte soms al veel verder verspreid dan eerst werd aangenomen. De werkelijkheid was in 2020 niet anders. De Onderzoeksraad voor de Veiligheid (OvV) is hier in de eerste rapportage[4] over de aanpak van de crisis helder over. Nederland beschikt al vele jaren over een crisisstructuur als het gaat om uitbraken van infectieziekten. Er bestaat de nodige ervaring mee, opgedaan in jaarlijkse grotere en kleinere regionale oefensituaties. Alles gericht op kortdurende en in omvang beperkte crises. Waar geen rekening mee gehouden werd, is een langdurige landelijke crisis. En daar draaide het in de coronacrisis om. VWS heeft bij een uitbraak van een infectieziekte op grond van de wet een centrale rol bij de bestrijding ervan.

In de coronacrisis was echter meer aan de hand. Het verbaast dan ook niet dat er, toen eenmaal was doorgedrongen dat er meer aan de hand was dan oorspronkelijk gedacht, vanaf het begin geïmproviseerd moest worden. Hierbij werd ten dele voorbijgegaan aan het feit dat in een nationale crisis waar ook de veiligheid in het geding is, overgeschakeld moet worden naar een centrale regie door de Ministeriele Commissie Crisisbeheersing (MCCb) onder leiding van de minister van Justitie en Veiligheid. De minister-president kan onder omstandigheden besluiten dat de voorzittersrol op zich te nemen.

In het voorjaar van 2020 werd besloten de commissie te installeren met de minister-president als voorzitter. Op zich volgens de OvV een juist besluit. Helaas werd de facto de belangrijkste positie ingevuld door de minister van VWS, waardoor er onduidelijkheid bleef over waar nu de leidende rol lag en hoe het met de besluitvorming moest. Dit leidde ook tot problemen, zoals de OvV in zijn derde en laatste rapport[5] beschrijft. Feitelijk bleef de regie bij de minister van VWS, die “gedurende de gehele crisisperiode de acute crisisaanpak als zijn verantwoordelijkheid bleef zien.” Toen duidelijk werd dat er naar meer gekeken moest worden dan alleen naar virologische gegevens, zag hij hiervoor geen ruimte. “Verbreding van het perspectief zou de crisisaanpak compliceren.” De OvV is niet alleen over dit voorbeeld zeer kritisch, maar op veel meer terreinen liet de regering steken vallen.

Vervolgens veranderde de rol van het Interdepartementaal Afstemmings Overleg (IAO) en de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb), de belangrijkste adviesorganen van het MCCB, van leidend in volgend, doordat het OMT tot belangrijkste adviesorgaan werd gebombardeerd. Een adviesorgaan dat gezien de complexiteit en omvang van de pandemie niet goed toegerust was voor zijn taak. In de samenstelling kwam een grote eenzijdigheid naar voren, die bij een uitbraak van beperkte omvang niet tot problemen hoeft te leiden, maar nu fors in de weg zat.

Hoogleraar economie te Rotterdam Pieter van Bergeijk[6] wijst hierop en op het risico van groepsdenken en schrijft verder: “groepen die niet goed zijn samengesteld, ontwikkelen namelijk dikwijls een vertekend beeld van de werkelijkheid; er worden dan domme oplossingen bedacht door verder heel intelligente mensen.” Een aandachtspunt is ook dat de samenstelling tot kokerdenken kan leiden. Daarnaast zijn er vragen te stellen over de feitelijke advisering die tot stand gekomen lijkt te zijn zonder rekening te houden met de adviezen van de WHO en het ECDC (European Center of Disease Control)[7].

 

Expertgremium

Ook in het buitenland werden expertgremia – instellingen van deskundigen – ingericht, waarbij de samenstelling voortdurend een punt van discussie, aandacht en onrust was. De onderlinge contacten van deze gremia uit verschillende West-Europese landen gedurende deze periode en de uitgewisselde ervaringen nadien maakt duidelijk dat niet overal een breed samengesteld gremium actief was. Ook de lijn met de overheid of de politiek in het algemeen was wisselend en zeker niet eenduidig. Er is intussen een lange lijst van aanbevelingen die de moeite waard is, te bezien[8].

Enkele saillante punten: zorg voor een formele status, kies een brede gediversifieerde interdisciplinaire samenstelling, kies voor een uitdagende en constructieve debatcultuur, zorg voor politieke onafhankelijkheid, geeft slechts wetenschappelijk advies en bepaal geen politiek beleid, laat de hoeveelheid en kwaliteit van de gegevens zien, wees duidelijk over de mate van onzekerheid in de conclusies, wees zelf verantwoordelijk voor snelle publicatie van de adviezen, zorg voor eigen controle over de publicatie van de resultaten van de onderlinge beraadslagingen.

Het valt op dat veel van deze punten niet gehanteerd zijn bij de samenstelling en handelwijze van het OMT. Een discipline die op veel plekken geheel en al ontbrak waren de ethici, terwijl gelet op de volksgezondheidsproblematiek en de maatregelen hun aanwezigheid een positieve bijdrage aan de discussie en de besluitvorming had kunnen leveren[9]. De ervaring leert echter wel dat ethische overwegingen bij een zich zeer snel ontwikkelende pandemie lastig zijn en een kortdurende geldigheid hebben*.

Filosoof en docent Maarten Van Dyck en filosoof en postdoctoraal onderzoeker Massimiliano Simons aan de Universiteit van Gent wijzen op dezelfde situatie in België[10]. Zij menen ook dat expertise zichzelf steeds weer moet verantwoorden. En niet alleen in kleine kring. Hierbij zijn de volgende vragen aan de orde:

“Zijn wetenschappers wel voldoende uitgedaagd om de relevantie van hun kennis te expliciteren en tot onderwerp van debat te maken? Welke wetenschappelijke disciplines hebben een plaats gekregen? Welke verschillende belangen zijn op welke manier besproken? Op welke manier is men tot een afsluiting van de debatten gekomen?” Er zijn nog openstaande antwoorden!

Verder ging het erom meerdere partijen te betrekken en afstemming te organiseren zonder dat hierin voorzien was. Daarmee dijde het MCCB in Nederland dusdanig uit dat er een overleg in kleine samenstelling in het Catshuis tot stand kwam. Onduidelijkheid is troef als het gaat om heldere structuren, procedures en besluitvorming. Daarnaast werd onvoldoende rekening gehouden met de rol van de politiek, met reflectietijd om over dilemma’s na te denken en te overleggen, en het afleggen van verantwoording in een democratisch bestel.

De OvV wijst in zijn derde rapport erop dat “het kabinet ervoor heeft gekozen om de ethische kaders en de bijbehorende waardendiscussie die onder concrete beslissingen lagen, niet breed publiekelijk expliciet te maken.” Dat wil zeggen binnenskamers te houden. Ook koos het kabinet ervoor ze “bijvoorbeeld niet stelselmatig met het parlement te delen.” Deze gang van zaken heeft ons de gehele coronaperiode parten gespeeld. Hoe het kabinet tot zijn afwegingen kwam bleef onduidelijk. “Dat heeft bijgedragen aan onbegrip en afnemend draagvlak.” Het is de vraag hoe en in hoeverre ook binnen de overheid de discussie gevoerd is. Hiervan is tot nu toe weinig bekend geworden. In een interview[11] doet Rishi Sunak, indertijd kandidaat-premier, maar voorheen minister van financiën in de regering van Boris Johnson, een doekje open over de onthutsende gang van zaken in de Britse regering. In zijn ogen was er geen sprake van een met duidelijke argumenten gevoerde open discussie.

Sinclair Lewis schetste in Arrowsmith al waar een crisis toe kan leiden, wanneer men in het begin al te zeer gaat improviseren. Bij hem is het misschien nog een graadje erger. Hij geeft aan dat de overheid het overzicht kwijt is en maar wat doet. In de door hem beschreven crisis betekent dat vooral afwachten en doen alsof je neus bloedt. Ten slotte organiseert men zonder veel succes een besluitvormingsorgaan. Lewis typeert scherp: “men had getracht de epidemie met een gezondheidsraad te beheersen, wat nog erger is dan het besturen van een schip met een comité tijdens een orkaan.”

 

Maatregelen

In de bespreking van de diverse dystopische romans werd al aandacht besteed aan elementen die een relatie hadden met de coronaperiode. Die worden hier niet allemaal herhaald. Toch is het nuttig aan de hand van de bovengenoemde elementen, de genomen maatregelen en de romans opnieuw naar de coronaperiode te kijken. Zoals wij al zagen, wordt een epidemie of pandemie vanaf enig moment in de ontwikkeling gekenmerkt door de maatregelen die de overheid afkondigt. Hierbij zijn de volgende punten in het geding, die dienen te gelden voor de maatregelen:

  • (bij voorkeur) gebaseerd op wetenschappelijke inzichten
  • redelijk
  • voor discussie open
  • realistisch uitvoerbaar
  • controleerbaar/handhaafbaar
  • democratisch gelegitimeerd

Dystopische elementen

In alle besproken dystopische romans zijn in het algemeen meerdere elementen in wisselende mate aanwezig die bepalen dat de roman dystopisch genoemd kan worden. In de navolgende tekst volgt een samenvattend overzicht, waarin deze elementen uit al deze romans de revue passeren. Het gaat om de volgende elementen, afgeleid uit de ruime bovenstaande opsomming: intensieve controle door de staat, elitemacht, communicatie en propaganda, angst, conformisme, dissidenten, collectief versus individu en vrijheid. Tevens bezie ik hoe deze elementen een rol speelden in de coronaperiode. Daarna volgt nog een meer algemene bespreking.

 

Intensieve controle

De controle op het gedrag van de burgers is niet alleen in de romans met een infectieziekte een terugkerend en centraal element. In Arrowsmith (CM 111 en 112) van Sinclair Lewis, De Pest (CM 117) van Ludmilla Ulitzkaja en Monschau (CM 117) van Steffen Kopetzky komt dit duidelijk naar voren. In Leegland (CM 116) van Brouwers is de controle ook sociaal en sterk aanwezig, maar speelt de virusaandoening een ondergeschikte rol.

In De goden gaan naar huis (CM 103) van A. den Doolaard geldt dat laatste voor de controle. De chaos en het onvermogen van de leidende partijen is groot. Dit verhaal is ook niet gericht op het in beeld brengen van dit gedrag. Het gebeuren is veel meer een waarschuwing voor de overmoed van velen om in de technologische ontwikkelingen de oplossing van alle vraagstukken en problemen te zien. De redding is uiteindelijk toch na een dieptepunt de ontwikkeling van een vaccin. Overigens ook weer een technologische oplossing.

In de drie eerdergenoemde romans is het de staat die de controle uitoefent. De manier waarop is nog beperkt met technische middelen. Het gaat vooral om maatregelen die door mensen moeten worden uitgevoerd, maar ook bewaakt. Een grote rol voor is weggelegd voor de organen in de staat die verantwoordelijk zijn voor veiligheid en orde. Het meest extreem is dit te zien bij Ulitzkaja. In de door haar beschreven epidemie is het de staatsveiligheidsdienst – die andere pest – die in het Rusland van 1939 de controle en het inperken van de epidemie opgedragen krijgt en ter hand neemt. Het is de harde hand die de bevolking angst inboezemt en er mede daardoor voor zorgt dat de epidemie beperkt blijft en verdwijnt. En er zelfs in werkelijkheid voor zorgt dat het gebeuren uit de historie van Rusland geschrapt is.

In de ander twee romans zien we ook de angst een rol spelen, waardoor veel maatregelen, waaronder scherpe controle, zonder al te veel discussie geaccepteerd worden. Rebellie is er hier en daar natuurlijk wel. Dissidenten worden getolereerd, maar wel in toom gehouden. Wel geldt in al deze gevallen dat er geen democratische besluitvorming heeft plaatsgevonden. De autoriteiten nemen het besluit om maatregelen te nemen. Ook zonder de noodtoestand uit te roepen.

Bij Lewis, Kopetzky en Ulitzkaja zijn het de wetenschappers die de toon zetten bij de maatregelen. Hetgeen zij adviseren is gebaseerd op de wetenschappelijke inzichten in die tijd. Veel discussie erover is niet mogelijk. Ondanks protesten over de uitvoerbaarheid en de gevolgen worden de maatregelen door de autoriteiten genomen. Bij Ulitzkaja geen gemor, geen protest, geen discussie, de staatsveiligheidsdienst bepaalt en voert uit.

In de diverse besproken romans zonder epidemie komt deze controle van staatswege eveneens op verschillende wijze voor. E.M. Forster is de eerste die in zijn De Machine staat stil (CM 121) uit 1909 vrijwel de totale controle door de techniek laat gebeuren. Er is slechts in zeer beperkte mate sprake van onderlinge sociale controle. In het bekende Nighteeneightyfour: A Novel van Orwell (Piet Ransijn in CM 103) speelt de technische controle ook een zeer grote rol. Geheime microfoons, camera’s en beeldschermen, de moderne digitale bewaking avant la lettre, komen hierin voor.

Ook bij Cressman in Reality 2048TM Watching big mother (CM 124) en bij Juli Zeh in Corpus Delicti. Een proces. (CM 127) is technische bewaking aan de orde. Bij Cressman zeer nadrukkelijk digitaal via geïmplanteerde chips in het brein. Daarnaast worden de mensen continue ‘gebombardeerd’ met amusement via deze route. Hun animo om anders om te gaan met hun leven is hierdoor zeer sterk afgenomen en (vrijwel) nihil. Bij Juli Zeh is de controle zowel technisch, digitaal als sociaal. Er is een geheime dienst en een veiligheidsdienst. Bewoners hebben een chip in hun arm voor de nodige controle over hun leefwijze. Daarnaast speelt rioolwateronderzoek een rol bij de beoordeling van het gedrag. De sociale controle geschiedt op intensieve wijze door de buren, die door de staat beloond worden voor hun toezichthouden. Opmerkelijk is hier dat het de staat gaat om de gezondheid van de inwoners.

 

Staats- en sociale controle

Ook bij de andere besproken romans zijn er diverse vormen van externe controle. In Wij van Zamjatin (CM 118 en 119) is de stad van glas, transparant. Niets is meer verborgen. Verder is de gehele dag, de week, het leven ingedeeld. Alle activiteiten zijn op een vooraf vastgesteld tijdstip. Alle inwoners, slechts nummers, moeten meedoen. Een geheel andere, maar zeer stevige controle.

Bij Maurits Dekker vinden we eveneens een technisch getinte controle op de Nummers, de laagste sociale klasse in CR. 133 (CM 118 en 119), een langdradige en minder interessante roman. Blokken (CM 119) van Bordewijk is het tegenovergestelde. Uiterst beknopt, in zorgvuldig gewogen woorden, beschrijft hij de staat met zijn intense sociale controle.

Sansai is in zijn 2084. Het einde van de wereld (CM 120) veel uitbundiger in de beschrijvingen en weidt veel meer uit. Bij hem totaal geen technologische controle, alleen een zeer intensief onderling sociaal toezicht op basis van religieuze regels, door buurtcomités en mede gecontroleerd door het ‘Comité voor Morele gezondheid’.

Dave Eggers vermengt in zijn twee romans De cirkel (CM 123) en Het alles (CM 125) de technologische, digitale en de sociale controle op basis van het gebruik van apps, camera’s en algoritmen.

Het Babelvirus (CM 122) van Stephenson en Qualityland (CM 131) van Kling zijn meer buitenbeentjes, waarin de totale leefwereld gedigitaliseerd is. Stephensons boek kent beperkt dystopische elementen en is eerder sciencefiction te noemen. Wel is er sprake van een intensieve digitale controle van de inwoners van de beschreven wereld, met daarnaast de introductie van het Metaversum. Klings boek laat de overheersing door algoritmen zien. Intensieve controle is hieraan inherent. En iedereen moet gelukkig worden.

Bij Huxley vindt in Brave New World (CM 130) de technische controle in de broedcentrale plaats. Eenmaal geboren ken je plaats in de hiërarchie en verzet je je niet meer. Technische controle is ondergeschikt, sociale controle daarentegen groter. De druk die uitgeoefend wordt om soma te gebruiken, waardoor je de wereld nog slechts in roze gehuld beleefd, is hiervan een uitstekend voorbeeld.

Een andere opvallende roman is Dat gebeurt hier niet (CM 106) van Sinclair Lewis. Hij laat zien wat er gebeurt als een populistische presidentskandidaat gekozen wordt en naar de totale macht streeft en deze ook weet te grijpen. Staatscontrole en totalitarisme zijn de gevolgen. Elkaar bespioneren en aangeven bij de politie worden gestimuleerd.

 

Staatscontrole in Nederland tijdens de pandemie

In de coronaperiode werden door de overheid maatregelen afgekondigd die grote invloed hadden op de bevolking. Het gaat hierbij niet alleen om simpele maatregelen met een hygiëne-achtergrond die ook van toepassing zijn bij verkoudheden, griepachtige aandoeningen etc., zoals handen wassen, wegwerpzakdoekjes gebruiken, enige afstand bewaren tot mensen die evident een aandoening van de bovenste luchtwegen hebben, thuisblijven met dergelijke verschijnselen en nog meer.

Neen, het gaat hier om de al dan niet intelligente lockdown, de schoolsluitingen, de sluiting van de horeca, sportinrichtingen, culturele instituten, de reisbeperkingen, de mondkapjesplicht, de avondklok, de bezoekrestricties in de gezondheidszorg, bezoekrestricties thuis, de quarantainevoorschriften, de zgn. covidpas en nog meer. Al deze maatregelen laten zien dat de overheid in deze periode snel naar drang en dwang greep.

Los van de onderbouwing voor al deze maatregelen vallen er vervolgens vier zaken op. In de eerste plaats controleerde de staat op intensieve wijze de uitvoering en daarmee het gedrag van de burgerij. Gedoogbeleid waarop wij in Nederland patent leken te hebben was nu ver te zoeken.

In de tweede plaats ontstond er sociale controle, maar ook de bereidheid om onderling tot aangifte over te gaan. In gezinnen, families, vriendengroepen en andere groeperingen kwamen op veel plaatsen kloven tevoorschijn die regelmatig tot heftige reacties hebben geleid. Op dissident gedrag werd stevig gereageerd en de persoon of personen in kwestie werden hard aangevallen.

In de derde plaats werden vrijwel al deze maatregelen genomen en komen tot uitvoering zonder dat er tevoren een democratische besluitvorming had plaatsgevonden. Voor zover deze er was werd het achteraf gedaan, waarbij het parlement onder de druk der omstandigheden vrijwel zonder uitzonderingen – enkele daargelaten – instemde met de maatregelen. De tegenstemmers waren meestal op de vingers van een hand te tellen.

In de vierde plaats werd er door de overheid veel energie gestoken in het ervoor zorgen dat de in haar ogen juiste informatie werd verstrekt. In de officiële berichtgeving had de overheid dit zelf in de hand. De berichtgeving in de (sociale) media werd beïnvloed en zoveel mogelijk gestuurd met behulp van de Denktank Desinformatie, waarover later meer. Daarbij bleek ook dat de schrijvende pers grote neiging had de overheidslijn te publiceren. Het motto was ongeveer dat we in tijden van crisis zoveel mogelijk met één mond moeten spreken.

Er kan niet anders dan geconstateerd worden dat de coronaperiode in de hier genoemde opzichten vrijwel volledig voldoet aan een van de belangrijke criteria van een dystopie, waarbij er nog enkele kanttekeningen te maken zijn.

In de dystopische roman, zeker de modernere, is de door de staat uitgeoefende controle overwegend een door de techniek gefaciliteerde controle. In meer recente romans betekent dit een digitale controle. In één roman ook een rioolwatercontrole, die we ook in Nederland later tegenkwamen. Tijdens de coronaperiode was er wat minder sprake van digitale controle, hoewel de introductie van de covidpas dit wel degelijk mogelijk maakte. Ook de steeds toegenomen camerabeveiliging in de openbare ruimte maakte toezicht mogelijk. In andere landen werden ook de data van mobiele telefoons benut om controle uit te oefenen. Over de gang van zaken in bijvoorbeeld China is op dit terrein veel te zeggen. In Nederland is het niet zover gekomen.

Eerder in de serie werd in diverse artikelen (CM 122 t/m 126) uitvoerig aandacht besteed aan de ontwikkelingen rond digitale bewaking, kunstmatige intelligentie en het erdoor toenemend gebrek aan privacy aan de hand van de besproken romans. Dit wordt niet alleen door de overheid gerealiseerd, maar ook door bedrijven en in de allereerste plaats door ons eigen gedrag met de digitale wereld. Zonder veel gedoe staan we alle mogelijke privacygevoelige gegevens af aan derden. In veel gevallen weten we zelfs niet dat we dat doen. Een verontrustend beeld. De vraag is hoeveel meer de overheid tijdens de coronaperiode van ons wilde weten. Een grote openbare discussie werd er niet over gevoerd.

 

Onderbouwing maatregelen

De brandende vraag is nog immer of de genomen maatregelen wel voldoende onderbouwd (kunnen) worden met inzichten uit wetenschappelijk onderzoek. Wat betreft het gebruik van mond-neuskapjes komt uit de meta-analyse van het Cochrane-instituut[12] naar voren dat er een gebrek aan goede studie is. Voor zover uit de bestaande studies – de meeste gaan over het gebruik van de kapjes bij andere virale infecties van de luchtwegen – conclusies kunnen worden getrokken, valt op dat het gebruik van de kapjes geen voordeel oplevert. Dit in tegenstelling met normale hygiënemaatregelen, zoals handen wassen.

Daarnaast wordt de vraag gesteld wat het effect is geweest van de maatregelen. Was er een effect meetbaar en zo ja welk? Positief of negatief? Het lijkt erop dat de effecten (uiterst) beperkt zijn gebleven. Het aantal COVID-19 gerelateerde dodelijke slachtoffers  is er niet of nauwelijks door beïnvloed. Wellicht zijn er nog meer sterfgevallen voorkomen[13]. Het beroep op het argument dat het zonder maatregelen veel erger zou zijn geweest is ondeugdelijk. Hier stappen auteurs, maar ook anderen in de valkuil van de preventieparadox. Zelfs bij het effect van de vaccinaties moet men enige voorzichtigheid betrachten. Hier zijn de boeken nog lang niet gesloten. Opmerkelijk is wel dat Zweden ondanks alle heftige discussie over hun aanpak tot de landen behoort met een relatief lage oversterfte en daarmee een goed resultaat laat zien[14]. De Nederlandse regering heeft na enige aandrang besloten onderzoek te laten doen naar de effecten van de maatregen, zowel in samenhang met elkaar als voor maatregelen als avondklok, schoolsluitingen en mondkapjesplicht afzonderlijk[15]. Het resultaat moet worden afgewacht, maar mag niet op korte termijn verwacht worden.

In het volgende deel komen andere elementen van een dystopie aan de orde, waarbij opnieuw observaties en commentaar bij de gang van zaken tijdens de coronaperiode zullen worden besproken.

 

 

*Bijlage. Persoonlijke mededeling van Jeantine Lunshof, ethicus, filosoof, hoofd afdeling Collaborative Ethics van het Wyss Institute for Biologically Inspired Engineering, Harvard University:

As an ethicist, I strongly support the call by Parasidis and Fairchild[16] for consistently including professional ethicists in public health decision-making processes at all levels. Adding our specific expertise can be expected to lead to more comprehensive analysis and better strategies and outcomes in public health practice in general. However, this may not hold true in extreme situations as in the case of the Covid-19 pandemic. As a member of the Massachusetts Consortium on Pathogen Readiness, I have participated in several of the working groups since early 2020. The most important lesson learned in this particular context is that ethics is not equipped to successfully chase a moving target, it is challenging to handle the dynamics and complexity of an evolving pandemic, like Covid-19. The unpredictable course of the pandemic, with an ever-changing pathogen in a complex local and global setting, made most ethics assessments short-lived. But it also underscored that ethics needs robust science. Only jointly we can develop strategies to successfully deal with future pandemics, if we cannot prevent their emergence.

 

Noten


[1]   Rutgers M.J: Een dystopische wereld: van bedenksel tot de werkelijkheid van nu? Deel 1. Utopie en dystopie in de literatuur. Civis Mundi 115, 2021 (https://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=6755)

[2]   Morgan G: New ways: the pandemic of science fiction. Interface Focus 11:20210027. 12 augustus 2021

[3]   Het gaat hier om

  • Friedrich Dürrenmat: Die Virusepidemie in Südafrika (CM 100)
  • A. den Doolaard: De goden gaan naar huis (CM 103)
  • Sinclair Lewis: Arrowsmith (CM 111/112)
  • Ljudmilla Ulitzkaja: De Pest (CM 117)
  • Steffen Kopetzky: Monschau (CM 117)

[4]   Onderzoeksraad voor Veiligheid: Aanpak coronacrisis. Deel 1: tot september 2020. Den Haag, februari 2022 (https://www.onderzoeksraad.nl/nl/page/20666/aanpak-coronacrisis)

[5]   Onderzoeksraad voor Veiligheid: Aanpak coronacrisis. Deel 3: januari 2020 - september 2022. Den Haag, oktober 2023 (https://www.onderzoeksraad.nl/nl/page/20377/aanpak-coronacrisis-deel-3-vanaf-juli-2021)

[6]   Bergeijk P. van: De volgende pandemie. Een deltaplan voor overleving. Walburgpers, Zutphen, 2021

[7]   Schellekens W: Back tot he basis of public health — Hoe voorkomen we een volgende pandemiecrisis? In: Ludden J. (Red.) Crisisbeheersing: waardevolle lessen. SVDC, Almen, 2023 (https://www.svdc.nl/file/3551/bestanden/hoofdstuk-wim-schellekens.pdf)

[8]   Delfraissy J-F. et al: Scientific advisory councils in the COVID-19 response. The Lancet online 12 oktober 2023 (https://doi.org/10.1016/S0140-6736(23)01846-9)

[9]   Parasidis E., Fairchild A.L: Closing the Public Health Ethics Gap. NEJM.org, 10 september 2022

[10]  Dyck M. van, Simons M: De onoplosbare spanning in expertise-gebaseerd beleid. Filosofie-Tijdschrift 31 (6): 18-21, 2021

[11]  Fraser N: The lockdown files: Rishi Sunak on what we weren’t told. The Spectator 27 augustus 2022

[12]  Jefferson T. et al: Physical interventions to interrupt or reduce the spread of respiratory viruses. Cochrane Database of Systematic Reviews, Issue 1 Art. No.: CD006207, 2023

[13]  Mader S., Rütenauer T: The Effects of Non-pharmaceutical Interventions on COVID-19 Mortality: A Generallized Synthetic Control Approach Across 169 Countries. Front. Public Health 10: 820642

[14]  Visser J: Is Zweden dan toch de kampioen coronabestrijden? Volkskrant 17 maart 2023

Visser J: Zweden houdt coronabeleid tegen het licht: ‘ik voel geentriomf, het ligt me nog steeds zwaar op de maag”. Volkskrant 22 maart 2023

Gøtzsche P: Sweden Did Exceptionally Well During the COVID-19 Pandemic. 28 maart 2023 (https://brownstone.org/articles/sweden-did-exceptionally-well/)

[15]  Spek B. van der: Kabinet gaat effect coronamaatregelen toch onderzoeken. NRC 15 juni 2023

[16]  Parasidis E., Fairchild A.L: Closing the Public Health Ethics Gap. N Engl J Med 387;11, NEJM.Org, 10 september 2022 (DOI: 10.1056/NEJMp2207543)