Civis Mundi Digitaal #139
Bespreking van Faucon Raphaël de Klyn met schilderijen van Frederiek Nelissen, De grote liefdesdaad. Een verhaaltje over de dood. Uitgeverij Pandelaar, 2023.
“Aan de hand van een tedere vertelling voor volwassenen, beleven wij de reis die de ziel doormaakt tussen de dood en een nieuwe geboorte. een verhaal over twee kleine meisjes, en de machtige sferen van de planeten en de sterrenwereld. En hoe alles met elkaar verbonden is,” vermeldt de omslag.
Het onderhavige boek is een op groot formaat prachtig in linnen gebonden sprookjesachtig verhaal over dood en reïncarnatie. Het verhaal is van Faucon de Klyn en duidelijk geïnspireerd door de antroposofie van Rudolf Steiner. De mooi gekleurde illustraties zijn van Frederiek Nelissen, die aan de auteur vroeg er een verhaal bij te schrijven. Het begin met de volgende zin: “Langzaam valt de avond op het grote langgoed...” Het geeft de sfeer onmiddelijk weer. “In de verte, daar waar de tuin overgaat in moerasgebieden, deinen nog de laatste avondkleuren.” Dit decor komt in het vehaal voortdurend terug, van de tuin van het landgoed naar het moeras.
Twee meisjes kijken in een plas in het moeras
Onder een reusachtige oude olm in een duistere tuin treurt een meisje snikkend om haar verdwenen vriendinnetje datmet haar vader terug naar huis is gegaan. Daar zal ze opgroeien, daarna trouwen, moeder en grootmoeder worden. “En dan, op een dag, zal ze sterven... En dan zal ze turen naar haar levensschilderij... waarop alles zichtbaar is dat ze ooit in haar leven heeft beleefd.” (p6) Ook de belevenissen met haar vriendinnetje dat haar later mist. Met andere wooorden: ze zal na haar dood haar leven herbeleven, zoals dat bijv. is weergevengen door Michael Newton in De zielenreis besproken in CM 64, maar anders dan door De Klyn, die de herbeleving en verwerking van het geleefde leven een aantal sferen lokaliseert.
De sfeer van de maan
Het begint met de sfeer van de maan, de zielenwereld, waarin zij beleeft “hoe anderen haar hebben gevoeld” (p7) Zij zal daar het verdriet en het geluk van anderen in haar geleefde leven voelen. De eerste ontmoeting van de vriendinnen wordt in geuren en kleuren verteld. Maar in de zielenwereld kun je geen chocola meer eten en niet in een boom klimmen, want je hebt geen lichaam meer.
“En als ze eraan gewend is geen lichaam meer te hebben dan zal haar ziel nog verder de zielenwereld ingroeien. Voorbij de sfeer van de Maan, tot in de sfeer van Mercurius...” (p13) Alle mensen met wie ze op aarde een band heeft gehad, zal ze daar weer tegenkomen. Ze ziet haar dierbaren terug (in haar herinnering) en kan ervaren “dat alles voortkomt uit dezelfde eeuwige bron. En wie dat voelt, opent zijn hart voor de ware goedheid” (p16) Het roept associaties op het het Goede bij Plato, de bron van alle goede eigenschappen.
Daarna volgt de sfeer van Venus. “Daar ontwikkelt ze het oog van het geloof.” (p17) Daar ontmoet ze mensen die op aarde hetzelfde geloof hebben gehad. Een soort hemel voor christenen en andere hemels voor andere religies?
De zonnesfeer
Na Venus volgt de sfeer van de Zon. “In de Zonnesfeer ontmoet je álle medemensen... De sfeer van de zon bestaat uit openheid.” Dat wil zeggen een open oog voor andere mensen en hun denkbeelden, ook als deze anders zijn, en voor “de menselijkheid in alle religies en wereldbeschouwingen... iedereen is daar samengekomen, alle vrienden, alle geloofsgenoten, alle mensen!” Hier wordt afgesproken waar en wanneer je elkaar weer tegenkomt.” (p20-22) Er worden plannen gemaakt voor het volgende leven, aldus de oude Olm, die dit alles aan het treurende meisje vertelt.
De geestelijke wereld van oerbeelden, vormen en oergevoelens
Na de zielenwereld volgt de wereld van de geest, die daarvoorbij ligt, die ook een aantal sferen heeft. De eerste is de sfeer van Mars. “Hier leven de oerbeelden op van alles wat op aarde een vorm heeft aangenomen of een vorm zou kunnen aannemen.” (p24). Het lijkt of de Ideeënwereld van Plato.
Daarna komt de sfeer van Jupiter. “Hier leven de oerbeelden van al het leven op aarde.” (p26) Wat is het verschil met de sfeer van Mars? Hier lijkt alles meer vloeibaar, het heeft nog geen vorm.
In de volgende sfeer, die van Saturnus leert men “leven in de sfeer van de oerbeelden van de menselijke gevoelens”. Van liefde, haat, ergernis, twijfel, verdriet, geluk en verrukking, dankbaarheid, verbondenheid en tederheid. “Deze gevoelens zijn in de sfeer van Saturnus prachtig om te zien.” (p28,30)
De meisjes bij het moeras, waar de wereld meer vloeibaar is
Daarna zal de Zonnegeest “laten zien wat de mens zal kunnen worden... dat prachtige beeld van de toekomstige mens”. (p30) Mensen die op aarde terugkeren gaan werken aan realisatie hiervan. Het roept associaties op met Nietzsche’s Übermensch, zonder de ‘al te menselijke ‘ eigenschappen en machtswil die hij geneigd was aan deze mens toe te schrijven. Het gaat om het principe dat de mens boven zichzelf uit schept en zichzelf verbetert.
Tenslotte volgt de sterrenwereld, het werkelijke thuis. “Daar is het ware geestenland... Alles wat eigen is aan de mens, komt voort uit de sterrenwereld... Alle originele ideeën... Alle grote liefdesdaden.” Of is het ‘geestesland’, het land van de geest in plaats van het land van de geesten?
Nadat enige tijd in de sterrenwereld heeft gewoond, en daar de krachten vandaan gehaald heeft voor een nieuw aardeleven, zal ze beginnen aan haar terugkeer... Zal ze in alle planetensferen de eigenschappen verzamelen voor haar nieuwe leven.” Alsmede de juiste gevoelens, de oerbeelden en (oer)vormen om op aarde vorm aan te nemen in een levend lichaam. Haar ziel... verlaat de geestenwereld weer en keert terug in de wereld van de ziel.
Samen met alle zielen die haar dierbaar zijn, en met wie ze haar aardse leven wil doorbrengen en wil leren, leeft ze in de sfeer van de Zon. In de sfeer van Venus kiest ze een nieuwe religie.” (p34). In de sfeer van Mercurius gaat ze verbindingen aan, om daarna de sfeer van de MaaN weer te betreden. “Ze werpt een korte blik op het levenschilderij van haar toekomstige leven... en verbindt zich dan met een nieuw mensenlichaampje... En ongeveer tegelijkertijd met alle mensen die haar dierbaar zijn, wordt ze weer geboren.” (p36)
De tranen van het meisje zijn inmiddels opgedroogd na dit uitvoerige relaas van de oude olm en de nacht is gevallen. “Door de kieren in het bladerdek ziet ze de sterren blinken. Lang hoort ze de fluisterede, ritselende stem van de olm naklinken, als antwoord op haar verdriet.”
Een ander boek van Frederiek Nelissen over hetzelfde thema
Nabeschouwing
Een vragen die achterblijvan zijn is: wat is nu “de grote liefdesdaad”? Is dat de dood waarover het boek gaat? Of de reïncarnatie? En waarom is dat een liefdesdaad? Een andere vraag is in hoeverre dit fantastische verhaal op Rudolf Steiner is bebaseerd. Er zijn geen literatuurverwijzingen. Het is in elk geval anders dan dan boeken over leven de dood die eerder in Civis Mundi zijn besproken.
Het verschil is het onderscheid in planeetsferen, dat zijn niet de planeten zelf, maar de sfeer die er kennelijk mee samenhangt. Verklaren die sferen ook de mogelijke werking van astrologie? Het verschil tussen ziel en geest en tussen de zielensfeer en de sfeer van de geest wordt niet toegelicht. De geest lijkt meer abstract. Zo roept het vehaal tal van vragen op, die het wetenschappelijk geschoolde verstand niet kan beantwoorden. Het wordt ook niet duidelijk waarom het vriendinnetje van de hoofdpersoon is weggegaan. Ze lijkt nog niet gestorven wat dat zou pas na haar leven gebeuren.
Het verhaal, verteld door de olm, blikt voortdurende terug op hun jonge leven, terwijl het daarin de vergezichten van zon en maan, sterren en planeten vervlecht. Het roept eigenlijk meer vragen op over het leven na dit leven dan het beantwoordt. Maar het is een mooi en rijk geïllustreerd verhaal dat ons aan het denken kan zetten, onze verbeelding uitdaagt, en voorbijgaat aan wat de meeste mensen tegenwoordig vanzelfsprekend vinden: dat de dood absoluut het einde is en dat de ziel geen eigenlijk bestaan heeft.