Civis Mundi Digitaal #140
“De filosofie van de geschiedenis in Rusland heeft een gevarieerd verleden, een ambigu heden en een onzekere toekomst.” De vraag van deze filosofie luidt: “Hoe is datgene wat gebeurde mogelijk geworden? Hoe kan men de resultaten van wat gebeurde en/of niet gebeurde begrijpen?,” zo begint Veronika Sjarova haar artikel. Zij is onderzoeker aan de Vakgroep Filosofie van de Russische geschiedenis bij het Filosofisch Instituut van de Russische Academie van Wetenschappen.
In de Sovjet-Unie werd de sociaal-politieke wetenschap ingeperkt door het marxisme-leninisme, zowel methodologisch als inhoudelijk qua onderwerpen en begrip van de historische werkelijkheid. Hoewel zulke beperkingen formeel niet langer bestaan, blijft er aandacht en invloed van de kant van de staatsmacht, met name wat betreft de visie op de geschiedenis van Rusland, die bijv. bij Poetin op gespannen voet kunnen staan met vereisten van academische neutraliteit, objectiviteit en betrouwbaarheid.
Rusland en Europa, of Rusland als Europa?
De geschiedenis van Rusland is verbonden met zijn geografie. Het land ligt tussen Europa en Azië en wordt gekleurd door het debat tussen slavofielen en westerlingen, dat het intellectuele landschap van Rusland in de negentiende eeuw grotendeels bepaalde. “Als we deze discussie (die zijn relevantie nog niet verloren heeft) willen voortzetten, moeten we de aandacht richten op een belangrijk motief aangaande de relatie tussen Rusland en Europa of... de relatie tussen Oost en West in de context van de Russische geschiedenis... Pogingen om de ware plaats van Rusland in relatie tot Europa en met de Europese cultuur te bepalen, werden al lang geleden door Russische denkers ondernomen.” (p29) Vragen naar het eigene van Rusland en de relatie met en de invloed van Europa kwamen telkens weer naar voren.
De hervormingen en veroveringen van Peter de Grote en hun historische, culturele en politieke gevolgen zijn in dit opzicht van grote betekenis. Hij wendde Rusland naar Europa maar breidde het uit naar Siberië. De trend werd voortgezet door Catherina II, maar “met Nikolai I begint een [slavofiele] wending naar orthodoxie, autocratie en nationaliteit... Uiteindelijk leek een westerse ideologie – het marxisme – te winnen, maar wel in de perverse vorm... van eigen bodem, leninisme.” (p30)
De revoluties in 1917 en hun gevolgen in de vorm van burgeroorlog en emigratie van met name intellectuelen vormen een andere belangrijke episode in de geschiedenis van Rusland. De verbannen Russische Europeanen “namen Rusland met zich mee... Zij overwonnen middels hun creatieve en wetenschappelijke werk de nationale beperkingen, politieke onenigheid en culturele verschillen, en droegen bij aan het ontstaan van echte kennis over de Ander en van wederzijds begrip in de situatie van totale chaos tijdens het Interbellum. "Deze ervaring is in het huidige tijdperk verre van nutteloos.”
‘Noordernisme’: Rusland als het Noorden als een alternatieve visie
Welke vorm krijgt deze optiek in de studie van de geschiedfilosofie? Het geeft een andere visie ban “het stereotype binaire schema van het ‘Verlichte Westen’ en de ‘wilde steppe in het Oosten’”. Al vanaf de Verlichting in de tweede helft van de achttiende eeuw ontwikkelden schrijvers het idee dat Rusland als het Noorden van Europa speciaal herkenbare kenmerken had, maar tegelijkertijd... verwant was aan Europa en dezelfde bronnen had (bovenal: de oudheid en het christendom).” (p29,30) Rusland Napoleon presenteerde zich daarna aan de wereld als Beschaving uit het Noorden, die de aanval van het Zuiden van Napoleon Bonaparte afsloeg.
Kozakken met konvooi gedeporteerden doet voor Europeanen barbaars aan
Vrijheid en orde, beschaving en barbarij: twijfelachtige tegenstellingen
Het probleem van vrijheid is in politieke filosofie en de geschiedfilosofie. “De formulering van het probleem van de vrijheid is in de Russische filosofie conceptueel verbonden is met de geschiedenis van het Europese denken, waar vrijheid een van de centrale concepten is die de fundamenten van het culturele en politieke leven van de Europese beschaving bepalen.” (p30) (Het houdt verband met de discussie over het lot van het liberalisme als ideologie in Rusland, en over het begrijpen van Rusland en de wereldgeschiedenis, waarbij vaak juist geen liberale maar conservatieve opvattingen heersen.
Bij de stellingname van het liberalisme versus conservatisme spelen tegenstellingen tussen vrijheid en orde, beschaving en barbarij, revolutie en utopie, modernisering en traditie enz. een rol van betekenis bij de gestelde sociale idealen. Maar zijn ze daadwerkelijk tegengesteld? Hebben ze elkaar niet nodig? Deze kwestie van het gewenste sociale ideaal werd bijzonder belangrijk rond de overgang van de negentiende naar de twintigste eeuw, een noodlottige tijd voor Rusland en Europa. “De algemene verbindende link in het denken van Russische filosofen-historici is tot op de dag van vandaag de vraag omtrent de identiteit van Rusland en de originaliteit van zijn historische en culturele bestaan... Tegelijk laat het sociale ideaal in de Russische intellectuele geschiedenis een conceptuele en culturele verwantschap met de Europese filosofie zien [...en] de vrijheid als het definiërende idee-concept (dat teruggaat tot de klassieke oudheid... als bron van een gedeelde Europees-Russische cultuur).”
In dit opzicht is de Russische evenmin als de westerse cultuur zo uniek als zij zich weleens voorstellen. Iedere cultuur is ongetwijfeld uniek en heeft algemene en specifieke kenmerken. Daarbij gaat het om “mogelijkheden te zien voor een verdere productieve en wederzijds verrijkende ontwikkeling van mensen en samenlevingen.”
“In zijn boek Geestelijke grondslagen van de samenleving (Parijs, 1930) karakteriseerde Semjon Ljoedvigovitsj Frank, een Russische religieus en sociaal filosoof, de geschiedfilosofie als volgt: “De geschiedfilosofie is het concrete zelfbewustzijn van de mensheid waarin zij, door alle wisselvalligheden en dramatische confrontaties van haar leven, al haar hoop en teleurstellingen, al haar prestaties en falen te overzien, haar ware essentie en de ware condities van haar bestaan leert begrijpen.” (p31)Welke les kunnen we nog steeds hieruit uit trekken?