Amerika

Civis Mundi Digitaal #141

door Jan de Boer

De Verenigde Staten: de terugkeer van kinderarbeid
De Verenigde Staten en de energietransitie: lang leve de olie!

De Verenigde Staten: de terugkeer van kinderarbeid

 

De coronapandemie heeft veel veranderingen teweeggebracht. Zo ook wetgeving in de Verenigde Staten om het werken van jongeren onder de 16 jaar te vergemakkelijken. Het ter discussie stellen leidt terug tot één van de grote verdiensten van de « New Deal »: de « Fair Labor Standards Act » van 1938, die grenzen stelde aan de werkuren van kinderen en het soort werk dat hun gevraagd kon worden. Dit verschijnsel begon overigens al voor de pandemie: sinds 2018 namen overtredingen van de wetgeving voor het werk van kinderen met 69% toe, aldus het Amerikaanse ministerie van arbeid (DOL). En de pandemie heeft dit versneld.

Geconfronteerd met een gebrek aan arbeidskrachten – er is een tekort van meer dan 2 miljoen werkers – proberen bedrijven op alle manieren jongeren en migranten te rekruteren, waarbij niet of nauwelijks gekeken wordt naar uren en salarissen. Meer dan 125.000 niet begeleide minderjarigen kwamen in 2022 uit Midden-Amerika: een hemelse gave voor de landbouw- en voedselindustrie (de onderaanbesteding, de goederenbehandeling voor opslag, verzending en verkoop) en voor de industriële schoonmaakbedrijven.

In 2002 pakte het DOL 835 bedrijven die illegaal 3860 minderjarigen aan het werk hadden: McDonalds, Dunkin Donuts, Hyundai… Die zeiden daarvan niets te weten, dat hun rekrutering van menskracht door agentschappen voor tijdelijk werk gebeurde. De federale minister van arbeid, Marty Walsh, beschuldigde de werkgeverswereld van schuldige zelfvoldaanheid: « Iedereen draagt verantwoordelijkheid. Kinderarbeid is geen probleem van de negentiende eeuw, maar een probleem van vandaag. »

Het grootste door het ministerie onthulde schandaal betrof 102 kinderen in de leeftijd van 13 tot 17 jaar die illegaal aan het werk werden gezet door Packers Sanitation Services, een schoonmaakbedrijf van abattoirs, in dertien vleesfabrieken van « vleesreuzen » als Tyson Foods en Cargill in acht staten. De kinderen werkten ‘s nachts om de machines schoon te maken en de botten met gevaarlijke chemische producten in stukken te breken. Allen hadden bijtende brandwonden aan de handen. Verscheidene kinderen waren kortgeleden uit Guatemala gekomen. Packers Sanitation Services, dat sinds 2018 eigendom is van de investeringsmaatschappij Blackstone, werd veroordeeld tot een boete van 1,5 miljoen dollar.

Om de wet van 1938 te omzeilen, rekenen de industriëlen op de steun van de politieke wereld. In de republikeinse staten was die ruimschoots aanwezig. Arkansas, met als nieuwe gouverneur de vroegere woordvoerdster van het Witte Huis van Donald Trump, Sarah Huckabee Sanders, was de eerste staat die in maart een tekst aannam om kinderarbeid te vergemakkelijken. Kinderen van 14 tot 16 jaar mogen er bijvoorbeeld zes uur achter elkaar werken in plaats van vier uur, zoals tot nu toe, en tot 9 uur ‘s avonds gedurende het schooljaar (twee uur meer dan voorheen). Zij hebben geen ouderlijke toestemming meer nodig voor het accepteren van werk en geen officiële toestemming van de staat of van school: een formaliteit die de autoriteiten in staat stelde hun arbeidsomstandigheden te controleren, hetgeen nu uitgesloten is. Dit uiteraard tot grote vreugde van de werkgevers.

Het onderzoekscentrum « Economic Policy Institute » maakte bekend dat een tiental andere staten, voornamelijk in de Midwest, soortgelijke versoepelingen hebben ingevoerd. Zo mogen in de Staat Iowa sinds 26 mei jongeren van 14 jaar werken in industriële schoonmaakbedrijven, ondanks het risico op contact met giftige producten. Op 16-jarige leeftijd mogen ze werken op daken, in putten, in afbraakprojecten of alcoholische dranken serveren. Met deze in de Staat Iowa aangenomen wet zijn bedrijven bovendien gevrijwaard van strafbare verantwoordelijkheid als een jongere op het werk geblesseerd raakt of ziek wordt.

De republikeinen rechtvaardigen deze hervormingen met het feit dat zij jongeren de mogelijkheid bieden hun vaardigheden te ontwikkelen. Een ander voordeel is volgens Ted Bowen, de woordvoerder van de vereniging van horecabedrijven in de staat Ohio, dat jongeren, als zij in de (schoonmaak)bedrijven aan het werk zijn, hun tijd niet verknoeien door voor het beeldscherm te zitten…

 

Geschreven in november 2023

 

 

De Verenigde Staten en de energietransitie: lang leve de olie!

 

De energietransitie? Nou nee. In de Verenigde Staten kun je daarvan in ieder geval niet spreken. De Amerikaanse olie beleeft hoogtijdagen. In september vorig jaar verbeterde het land zijn productierecord met 13,2 miljoen vaten olie die iedere dag uit zijn bodem opgepompt worden. Dat is meer dan de 12,99 miljoen vaten die voor de coronapandemie – in 2019 – geproduceerd werden, en zelfs twee en een half keer meer dan in 2010, volgens de statistieken van de U.S. Energy Information Administration (EIA). En als we daar ethanol en andere producten aan toevoegen, produceren de Verenigde Staten meer dan Rusland en Saoedi-Arabië samen (ieder tussen de 9 en 10 miljoen vaten per dag).

Hetzelfde scenario speelt zich af voor gas. Het land won in 2023 3,2 miljard kubieke meter per dag, tegen 2,95 in 2019. Dat is twee keer meer dan in 2010, direct na de ontdekking van de techniek voor het winnen van leisteengas. Alleen de jaarlijkse winning van steenkool in deze periode zakte terug van 1100 miljoen naar 600 miljoen ton.

De grote bedrijvigheid in deze sector is er ook weer helemaal. De oliemaatschappij Exxon besloot voor 60 miljard dollar Pioneer aan te kopen: een aanwinst die Exxon in staat stelt de oliebronnen van het in het geologische tijdperk Perm ontstane bekken in Texas te exploiteren. De oliemaatschappij Chevron heeft zijn rivaal Hess overgenomen voor 53 miljard dollar en de leisteengas-producent PDC Energy voor 7,6 miljard dollar en kan nu zijn gang gaan in de oliebekkens bij de kust van Guyana en in Zuid-Amerika.

De Amerikaanse olie-industrie komt weer helemaal terug, na een tiental catastrofale jaren te wijten aan overinvesteringen na de ontdekking van leisteengas. De sector is nog altijd 13% beneden haar beurswaarde in 2014, en sinds een jaar zijn de kwartaalwinsten van Chevron en Exxon teruggelopen tot de helft, met name door de prijsverlaging van olie en benzine. Desalniettemin, voor een sector die zou moeten verdwijnen, gaat alles prima.

De operators zijn geheel van hun stuk gebracht nu verwacht wordt dat de olie in de loop van het huidige decennium zijn productiepiek gaat overschrijden. Het idee is om de olie sneller en efficiënter uit de Amerikaanse bodem te pompen. Volgens de Amerikaanse economische zender CNBC is het aantal geëxploiteerde oliebronnen sinds 2018 met de helft verminderd, maar de productiviteit van nieuwe putten is binnen vier jaar gestegen van 668 naar 1000 vaten per dag. De olie borrelt rijkelijk op, zonder dat het nodig is er in te investeren.

De Amerikaanse oliebaronnen zijn er vooral van overtuigd dat olie altijd nuttig c.q. noodzakelijk blijft. Het is een strategie die verschilt van die van de Europese reuzen BP en TotalEnergies, die naast de olie- en gaswinning – zij investeren rijkelijk in de olie- en gaswinning in Afrika – ook proberen de zogeheten duurzame energie in hun strategie te betrekken, hoewel dat niet verhindert dat zij in Europa fel bekritiseerd worden. BP heeft overigens onlangs haar investeringen in duurzame energie verlaagd. De Amerikaanse reuzen hebben meer dan solide steun van de Republikeinen in Texas, die zweren bij olie. De « Financial Times » vroeg zich onlangs in een uitgebreid artikel af hoe lang deze laatste oliereuzen nog overeind blijven. Ik denk nog heel lang.

Duurzame energie heeft het ondertussen financieel heel moeilijk. Het EIA is weliswaar van mening dat de investeringen in duurzame industrie van nu tot 2030 de 2000 miljard dollar zullen bereiken, maar dit bedrag moet ten minste verdubbeld worden om in 2050 het doel van « koolstofneutraliteit » te realiseren. Niet niks!

Offshore-windmolenprojecten zijn bijvoorbeeld zeer duur, zelfs desastreus geworden door de inflatie en de verhoging van de rentepercentages, maar ook door technologische gebreken. De Deense maatschappij Orsted heeft zo moeten afzien van twee projecten voor de kust van New Jersey en daarmee een verlies van 4 miljard dollar moeten incasseren.

De Amerikaanse offshore-windmolenindustrie is « fundamenteel vernietigd », aldus Anja -Isabel Dotzenrath, één van de directieleden van BP in de « Financial Times ». Zonne-energie komt er nauwelijks beter af, met kostenverhogingen van uitrusting en voorzieningen, terwijl de Amerikanen twijfelen over elektrische auto’s.

Als Wall Street geen geld verdient met duurzame energie, kun je de energietransitie in de Verenigde Staten wel vergeten. Dus vergeet dat maar.

 

Geschreven in december 2023