Afrika

Civis Mundi Digitaal #143

door Jan de Boer

China en Afrika: veranderende relaties
Ethiopië: nieuwe wandaden van president Abiy Ahmed, deel 1
Ethiopië: nieuwe wandaden van president Abiy Ahmed, deel 2

China en Afrika: veranderende relaties

 

De traditie bestaat al 33 jaar: sinds 1971 onderneemt de Chinese minister van buitenlandse zaken zijn eerste reis van het jaar naar Afrika. Deze reis is het symbool van een eeuwigdurende band met een continent waarvan Peking zich graag als leider presenteert. Maar achter het zeer zorgvuldig voorbereide diplomatieke ritueel is er een nauwelijks te onderscheiden verandering in de relatie: na meer dan twintig jaar activisme, met een economische hegemonie van China ten zuiden van de Sahara, is haar dynamiek aan het inzakken. De relatie China-Afrika staat op een kruispunt, constateerde het Internationale Monetaire Fonds (IMF) in oktober vorig jaar. Een tendens die geïllustreerd wordt door een forse afname van Chinese leningen aan landen ten zuiden van de Sahara. Volgens het « Global China Initiative » van de Amerikaanse universiteit van Boston hebben de leningen in 2022 voor het eerst in 18 jaar zelfs niet de 1 miljard dollar bereikt. In 2016, een piekjaar, was dat 28,4 miljard dollar. Het signaal van deze nieuwe zuinigheid kwam al eind 2021 in Dakar (Senegal), bij het « Forum voor Chinees-Afrikaanse Samenwerking » (Focac). Met betrekking tot de organisatie van dit sinds het jaar 2000 elke drie jaar georganiseerde evenement had Peking zijn financiële steun al behoorlijk teruggedraaid.

Dit gegeven vindt zijn oorsprong in de binnenlandse moeilijkheden van China: getroffen door een vastgoedcrisis, jeugdwerkloosheid en een dalende export heeft de mondiale tweede economie zich moeten bekeren tot budgettair realisme. De ambities inzake de « nieuwe zijderoutes », het project van president Xi Jinping, zijn overal naar beneden bijgesteld. China wil niet in de val trappen van onaflosbare schulden door zijn partners, onder andere in Afrika, waar China de belangrijkste bilaterale geldschieter is geworden. Een aantal landen daar, Zambia, Ethiopië en Kenia, kunnen momenteel hun leningen bijvoorbeeld niet meer aflossen.

Is dit nu het einde hoofdstuk China-Afrika? Beslist niet, want China heeft Afrika, rijk aan grondstoffen, hard nodig om in zijn immense behoeften te voorzien. De cijfers zijn overduidelijk. Van 2000 tot 2022 is de waarde van de onderlinge handel met bijna dertig keer toegenomen, tot 282 miljard dollar. Sinds 2009 is China de belangrijkste handelspartner van Afrika. Parallel daaraan hebben haar bedrijven in de loop van de laatste twee decennia leiding gegeven aan ten minste een derde van de infrastructurele projecten op het continent. In januari 2020 maakte de Chinese minister van buitenlandse zaken de balans op van 20 jaar grote werken: 6000 km spoorlijnen, 6000 km wegen, 20 havens, 80 grote elektriciteitscentrales, 130 ziekenhuizen en klinieken, 45 stadions… Daar kan men nog vliegvelden, parlementsgebouwen en zetels van regionale organisaties als de Afrikaanse Unie aan toevoegen. Na de donkere jaren 1980-1990, gemarkeerd door veel en grote schulden en een gebrek aan infrastructuur, werden China en haar bedrijven door deze Afrikaanse landen enthousiast verwelkomd, blij als zij waren om de oude koloniale machten niet meer nodig te hebben.

De balans van deze Chinese expansie is echter niet geweldig. Tijdens de bijeenkomsten van het Focac werden enorme beloften gedaan voor het steunen van de industriële transformatie van de Afrikaanse landen, maar die is niet echt of maar zeer ten dele werkelijkheid geworden. Afrika blijft een bescheiden bestemming voor de Chinese investeringen in het buitenland: in 2022 vond slechts 1,1% van alle Chinese investeringen in Afrika plaats. En deze concentreerden zich in het algemeen in sectoren als de mijnbouw, met beperkte effecten voor industrialisatie en werkgelegenheid. De door China toegekende fondsen waren en zijn bovendien kant en klare contracten, gefinancierd door Chinese geldschieters, die de Afrikanen moeten aflossen. Al sinds lang hebben de westerse landen Peking ervan verdacht zo deze kwetsbare landen in de « schuldenval » te willen laten lopen, waarbij men in geval van insolvabiliteit beslag op strategisch bezit kan leggen, maar deze kritiek blijkt overdreven te zijn. Overigens zijn er projecten waarover niet goed is nagedacht, zoals de spoorlijn gebouwd tussen Addis-Abeba en Djibouti. Daarvoor is een lening voor 15 jaar afgesloten, die pas na ten minste een halve eeuw rendabel is. Het is zonder twijfel een fantastische treinverbinding, maar hij is niet goed ontworpen. Dat blijkt wel uit het feit dat de oude koloniale spoorlijn, die door deze nieuwe treinverbinding vervangen zou worden, opnieuw dienst doet. Deborah Brautigam, directrice van het « China Africa Research Initiative », stelt dat er zeker bepaalde problematische projecten zijn, maar dat honderden andere projecten goed geslaagd zijn. Deze zouden globaal een positief effect hebben op de economische groei, en geen problemen hebben gekend met aflossing. China is overigens niet de enige verantwoordelijke voor de vaak torenhoge schulden van Afrikaanse landen: volgens het IMF is slechts 6% van de soevereine leningen (staatsleningen) in Afrika beneden de Sahara afkomstig van China; het leeuwendeel komt voor rekening van (internationale) privé-geldschieters.

Peking heeft wel een beslissende rol inzake financiële evenwichten op het continent. Allereerst voor landen als Zambia, Ethiopië en Ghana, die gevraagd hebben gebruik te mogen maken van het gemeenschappelijke kader voor de herstructurering van schulden. Deze instantie werd in november 2020 in het leven geroepen door de G20 om China en andere, voornamelijk westerse, geldschieters van de Club van Parijs aan eenzelfde tafel te laten zitten voor de herstructurering van schulden. Een moeizaam proces, zoals het voorbeeld van Zambia toont. Ondanks een in juni 2023 na oneindige discussies bereikt principeakkoord duren de impasses daar voort. Een begrijpelijke traagheid, met een China dat voor de eerste keer deelnam aan een collectieve hervatting van de onderhandelingen, terwijl haar eigen financiële instituties de nodige problemen hebben.

Om haar goede reputatie niet te grabbel te gooien, laat China deze ontspoorde landen niet vallen: zij zorgt ervoor dat zij zich blijft presenteren als solidair met haar Afrikaanse broeders. De opkomst van anti-Chinese stemming in Zambia heeft haar doen besluiten van methode te veranderen, met als risico dat zij geen leningen meer verstrekt. Dat bezorgt het continent de nodige hoofdbrekens, nu alle financieringsbronnen opdrogen. In de knoop geraakt door de omhoog gevlogen rentepercentages hebben de Afrikaanse landen al maandenlang geen toegang meer tot de markten en veel hebben een fiks tekort aan deviezen. De steeds zeldzamer hulpbronnen compliceren niet alleen de aflossing van schulden op de korte termijn, maar zijn ook op langere termijn catastrofaal gezien de gigantische ontwikkelingsnoodzaak van het continent. Jean-Michel Severino, voorzitter van een investeringsfonds voor Afrikaanse middenbedrijven en de vroegere directeur van het « Agence Française de Développement » stelt dat « China in Afrika Europa heeft vervangen. Maar zij is zo rijk dat alleen de Verenigde Staten haar zouden kunnen vervangen, wat ik niet zie gebeuren. En niemand van de mededingers – Rusland, Turkije en zelfs India – kan in deze volumebepalende categorie een rol spelen. » De Afrikaanse hoofdsteden wensen overigens ook niet dat China zich terugtrekt. En ook de belangstelling van China voor Afrika is niet verminderd. Zij trekt zich niet terug, maar heeft nu een andere benadering. Jarenlang hebben staatsleningen Chinese ondernemingen in staat gesteld nieuwe markten te veroveren; vandaag de dag hebben zij geen staatssteun meer nodig. Het « made in China » is kwalitatief sterk verbeterd en de Chinese ondernemingen zijn bij alle openbare inschrijvingen aanwezig. Technisch gezien doet hun aanbod niet meer onder aan dat van westerse bedrijven. Maar waar hun Chinese arbeiders accepteren in hokken te slapen, logeren westerse arbeiders in airconditioned hotels soms ver van de werkterreinen en dat laat de Chinese bedrijven het merendeel van de markten veroveren.

Interesse blijven houden voor het Afrikaanse continent heeft voor China ten minste twee redenen: het veiligstellen van natuurlijke hulpbronnen en het kopen van regeringen. En tot dusverre heeft deze strategie succes. Behalve Eswatini (het vroegere Swaziland) heeft geen enkel Afrikaans land meer diplomatieke relaties met Taiwan. En in het algemeen kan China bij de Verenigde Naties op hun steun rekenen. Dankzij de Afrikaanse stemmen is in 2019 een Chinees, Qu Dongyu, gekozen als directeur van de Organisatie van de Verenigde Naties voor voedsel en landbouw (FAO), tegenover kandidaten voorgedragen door Frankrijk en Georgië. In 2023 werd hij met algemene stemmen herkozen.

Hoewel het koppel China-Afrika verandert, blijft het zijn asymmetrisch karakter behouden. Volgens het IMF kan de Chinese vertraagde economische groei grote gevolgen hebben voor het BBP van de Afrikaanse landen. Daartegenover staat dat Afrika niet meer dan een marginaal deel van de Chinese activiteit vertegenwoordigt. Zelfs wat betreft grondstoffen heeft Peking ervoor gezorgd om verscheidenheid in hun bevoorradingsbronnen aan te brengen. Zo is China de belangrijkste klant van Angolese olie, maar Angola staat slechts op de negende plaats van haar leveranciers, ver achter Saoedi-Arabië. De economische relaties hebben China in staat gesteld een stabiele politieke clientèle te hebben. China is echter heel wat minder afhankelijk van het Afrikaanse continent dan het Afrikaanse continent van China.

 

Geschreven in februari 2024

 


Ethiopië: nieuwe wandaden van president Abiy Ahmed, deel 1

 

Het wapengeweld in Tigré mag dan verstomd zijn, nu doodt de honger er op grote schaal. Verwoest door een burgeroorlog van 2020 tot 2022, die volgens de Afrikaanse Unie rond 600.000 burgers het leven kostte, staat Tigré nu oog in oog met dreigende ondervoeding c.q. hongersnood door droogte en een gebrek aan voedselhulp. Volgens de regionale president heeft vrijwel de hele bevolking hulp nodig, wat de federale regering van Abiy Ahmed in Addis-Abeba ontkent.

Maar het humanitaire drama dat zich nu afspeelt in Tigré is niet alleen te wijten aan de droogte en de verwoestingen van de burgeroorlog. De regio wordt ook voedselhulp onthouden. Het mondiale Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) en het Amerikaanse agentschap voor ontwikkeling USAID hebben de distributie van voeding in het land tussen juni en midden-december vorig jaar opgeschort na de ontdekking van een door de Ethiopische autoriteiten georkestreerd verduisteringsschandaal, dat duizenden inwoners van Tigré van honger deed sterven. Inmiddels is de hulp voor 20%, dus totaal onvoldoende, weer gestart, waarbij het risico op fraude door Abiy Ahmed en zijn regering wordt getoetst.

De regering in Addis Abeba blijft echter doof voor de hulpkreten van de president van de deelstaat Tigré. Zijn gebruik van het woord « hongersnood » wekt zelfs de woede van de Ethiopische autoriteiten op, die Tigré ervan beschuldigen de crisis de politiseren. En dat terwijl Abiy Ahmed zich na het vredesakkoord verzoende met Tigré. Bezorgd om het imago van Abiy Ahmed niet te schaden, kwalificeert Addis-Abeba de hulpkreten van Tigré als « onacceptabele propaganda ». Maar de organisatie « Famine Early Warning System Network » maakte bekend dat de « noodtoestand zich begin 2024 tot de hele provincie Tigré zal uitbreiden ». Inmiddels duikt er een ander gevaar op. Tigré, Ethiopië en de rest van de hoorn van Afrika riskeren het slachtoffer te worden van een progressieve terugtrekking van de internationale humanitaire partners van de regio, die zich op andere crises richten, zoals Gaza. In 2023 werd slechts 33,5% van de 4 miljard dollar aan door de Verenigde Naties gevraagde humanitaire hulp voor Ethiopië gefinancierd…

 

Geschreven in januari 2024

 


Ethiopië: nieuwe wandaden van president Abiy Ahmed, deel 2

 

Het wapengeweld in Tigré mag dan verstomd zijn, nu doodt de honger er op grote schaal. Verwoest door een burgeroorlog van 2020 tot 2022, die volgens de Afrikaanse Unie rond 600.000 burgers het leven kostte, staat Tigré nu oog in oog met dreigende ondervoeding c.q. hongersnood door droogte en een gebrek aan voedselhulp. Volgens de regionale president heeft vrijwel de hele bevolking hulp nodig, wat de federale regering van Abiy Ahmed in Addis-Abeba ontkent.

Maar het humanitaire drama dat zich nu afspeelt in Tigré is niet alleen te wijten aan de droogte en de verwoestingen van de burgeroorlog. De regio wordt ook voedselhulp onthouden. Het mondiale Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (WFP) en het Amerikaanse agentschap voor ontwikkeling USAID hebben de distributie van voeding in het land tussen juni en midden-december vorig jaar opgeschort na de ontdekking van een door de Ethiopische autoriteiten georkestreerd verduisteringsschandaal, dat duizenden inwoners van Tigré van honger deed sterven. Inmiddels is de hulp voor 20%, dus totaal onvoldoende, weer gestart, waarbij het risico op fraude door Abiy Ahmed en zijn regering wordt getoetst.

De regering in Addis Abeba blijft echter doof voor de hulpkreten van de president van de deelstaat Tigré. Zijn gebruik van het woord « hongersnood » wekt zelfs de woede van de Ethiopische autoriteiten op, die Tigré ervan beschuldigen de crisis de politiseren. En dat terwijl Abiy Ahmed zich na het vredesakkoord verzoende met Tigré. Bezorgd om het imago van Abiy Ahmed niet te schaden, kwalificeert Addis-Abeba de hulpkreten van Tigré als « onacceptabele propaganda ». Maar de organisatie « Famine Early Warning System Network » maakte bekend dat de « noodtoestand zich begin 2024 tot de hele provincie Tigré zal uitbreiden ». Inmiddels duikt er een ander gevaar op. Tigré, Ethiopië en de rest van de hoorn van Afrika riskeren het slachtoffer te worden van een progressieve terugtrekking van de internationale humanitaire partners van de regio, die zich op andere crises richten, zoals Gaza. In 2023 werd slechts 33,5% van de 4 miljard dollar aan door de Verenigde Naties gevraagde humanitaire hulp voor Ethiopië gefinancierd…

 

Geschreven in januari 2024