Civis Mundi Digitaal #148
Anders (1902-1992) heette oorspronkelijk Stern, zijn naam werd Anders omdat hij een schuilnaam nodig had. Hij was de eerste echtgenoot van Hannah Arendt met wie hij filosofie studeerde bij Heidegger en ook bij Husserl. Hij is meer een schrijver dan een filosoof, “In 1931 legde hij de filosofie terzijde en begon hij te schrijven aan een utopische roman Die molussische Katakombe.” Het bestaat uit fabels en als ondertitel heeft: Unterricht im Lügen. De Gestapo zag bij een inval in de uitgeverij over het hoofd dat het een uiterst kritisch boek is in plaats van een zuidzeesprookje over het eiland Molussië. Het boek is nooit gepubliceerd.
In 1933 vlucht hij via Parijs naar Amerika, waar hij allerlei baantjes heeft. In 1936 wordt zijn novelle De Hungermarsch bekroond als beste emigrantenliteratuur. Hij heeft contact met andere Duitse emigranten: Marcuse, Brecht, Thomas Mann, Horkheimer, Adorno, Bloch en Arendt, van wie hij in 1936 gescheiden was en die in 1941 naar de VS komt. De atoombom op Hirosjima en Nagasaki maakt diepe indruk op hem. De macht tot algehele vernietiging stelt de mensheid voor nieuwe filosofische en morele problemen.
In 1950 keert hij terug naar Europa, gaat met zijn Weense derde vrouw in Wenen wonen en ontpopt zich als cultuurcriticus. “Met Bertrand Russell leidt hij in de jaren vijftig de Europese anti-atoom beweging." In Europa is er veel veranderd en weggestopt. “Het recente Europese verleden blijkt zich aan alle waarneming te onttrekken.” (p108,109) In Mann auf der Brücke, een dagboek van zijn bezoek aan Hiroshima, uit hij zijn “schaamte over wat mensen elkaar kunnen aandoen”. De vraag “hoe wij mensen met elkaar hebben samen te leven” wordt verdrongen door de vraag “of wij mensen wel zullen leven.” (p111)
Zijn hoofdwerk is Die Antiquitiertheit des Menschen (1980). Het gaat over het achterop lopen van de mensen, ze zijn “als een antiek meubel in een modern ingerichte kamer”. Zijn veelvormige werk heeft volgens Paul van Dijk, docent ethiek aan de Universiteit van Twente, een impressionistisch karakter.
Kerngedachten
“De apparaten zijn hem boven het hoofd gegroeid,” is een eerste typering van de moderne mens. In het opstel Prometheïsche Scham (1980) schaamt hij zich als hij zich vergelijkt met hun technische perfectie en ervaart hij zich als onbeholpen, ‘geantiqueerd’. Hij loopt achter en is een meeloper in de geschiedenis geworden die voornamelijk wordt bepaald door de technologie, die het eigenlijke subject ervan is. De mens is niet conserveerbaar, “een bederfelijk, onherhaalbaar, uniek exemplaar”. (p117)
Van de andere kant “produceert men massamensen door ze massaproducten te laten consumeren”. (p118)
In Die Welt als Phantom und Matrize. Philosophische Betrachtungen über Rundfunk und Fernsehen (1980, geschreven voor 1956) beschrijft hij dat mensen consumeren wat op hen afkomt via de massamedia, die ons monddood maken, omdat we ze niet kunnen aanspreken, niets terugzeggen. Het gebeuren is koopwaar geworden, als we ervoor betalen om het te zien of te horen. Het gebeuren in gereproduceerde vorm is belangrijker geworden dan in zijn originele vorm. Schijn en werkelijkheid gaan in elkaar over en gaan gepaard met een vervreemding van de echte wereld. Hij loopt vooruit op wat later het ‘posttruth’ tijdperk wordt genoemd. “De leugen liegt zich waar, de werkelijkheid... voegt zich naar haar ver-beelding.” De reclame, die “behoefte aan producten” produceert, is daar onderdeel van. (p121)
De media kunnen echter ook onze ogen openen voor een realiteit en waarheid die zonder hen verborgen zou blijven. “Denkbaar is ook mensen als verantwoordelijke personen aan te spreken.” (p123)
Gewetenloosheid en gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef
Anders publiceert ook zijn aangrijpende briefwisseling met de captain-piloot die verantwoordelijk is voor de bom op Hiroshima onder de titel Off limits für das Gewissen
(1961) De autoriteiten proberen de piloot onschadelijk te maken door hem ‘ontoerekeningsvatbaar’ te verklaren, omdat hij zijn geweten laat spreken en last heeft van zijn schuldgevoel. Hij zou ‘abnormaal’ zijn. Het zat hem dwars dat hij als nationale held gevierd toen hij de bom had laten vallen! “Deze patriottische roem werd voor hem ondraaglijk.” (p126)
Dit gebeuren is niet ver verwijderd van de verrichtingen van Adolf Eichmann, “verantwoordelijk persoon voor alle transporten naar de vernietigingskampen”, die zich in veel opzichten gedroeg als “modelambtenaar”, zonder geweten. “Deze vorm van gewetenloosheid is waarschijnlijk het meest karakteristiek voor de moderne tijd.” Arendt noemt het de banaliteit van het kwaad in haar boek Eichmann in Jeruzalem. “Auschwitz...was gewoon een fabriek, waar ze hun job verrichten." Boven de poort stond “arbeid maakt vrij, inderdaad vrij van geweten”. (p127-129)
Techniek en industrie hebben geen geweten. Mogelijke consequenties van daarin meewerken zonder morele aansprakelijkheid toont Auschwitz in uiterste vorm. Werken veel industrieën niet mee aan milieuvernietiging en het onleefbaar maken van de aarde? “We weten in de arbeid [vaak] eigenlijk niet meer wat we doen, we produceren zonder ons de effecten van wat we produceren te kunnen voorstellen... Het productieproces valt uiteen in talloze stapjes... deelklussen... Het [eind]product... gaat de arbeider niets aan... Zo ontstaat de voor ons arbeidsbestel in een hoog-industriële en laat-kapitalistische samenleving kenmerkende uitholling van het verantwoordelijkheidsbesef... Gehoorzaamheid aan de functionele taakinhoud en de opdrachten van hogerhand." (p129) Het staat niet veraf van ‘Befehl ist Befehl’.
De rol van het menselijk subject lijkt tussen en tegenover de technische apparaten “’haast in het niet te verdwijnen... De mens als moreel handelend subject is [bijna] geheel in het systeem verdwenen.” Daarin functioneert hij als een radertje. In schril contrast daarmee staat het feit dat “voor het eerst in de geschiedenis de mens verantwoordelijk is voor het voortbestaan van het – menselijk en niet-menselijk – leven op aarde.” (p130,131)
We zijn blind voor de apocalyps, maar zijn beducht voor een griepepidemie. “Met zijn verantwoordelijkheidsgevoel, zijn moreel besef, is de mens niet meer in staat zich voor te stellen wat hij met zijn verstand en handen heeft gemaakt.” En wat de consequenties daarvan kunnen zijn. Van één dode kan hij zich een voorstelling vormen, van een mega-dode (1.000.000 doden) nauwelijks meer. “Oorlog is daarmee tot een zuiver technische aangelegenheid geworden.” Men kan zich nauwelijks een voorstelling vormen van miljoenen doden bij een atoomoorlog.
“De mens is antiquitiert, achterhaald door zijn eigen geobjectiveerde technische vermogen.” Dit verklaart de titel van zijn hoofdwerk. “Zijn hoofdthema’s zijn nog volop actueel:... zelfvernietiging van de mensheid... De eindtijd... is mensenwerk en juist daarom ook verhinderbaar... De mens, zoals hij was tot nu toe, is achterhaald, antiquitiert [...met] het onvermogen van de fantasie zich de catastrofale gevolgen van de techniek voor te stellen...” (p133,134).
Morele educatie ziet Anders als enige mogelijkheid om de opgelopen achterstand (op de technische ontwikkeling) in te halen. Hij heeft als een soort onheilsprofeet meer oog voor bedreigingen dan voor de mogelijkheden en overdrijft misschien om de gevaren duidelijk te laten uitkomen. Hij confronteert ons met onszelf en onze verantwoordelijkheid voor de mogelijke consequenties van onze verrichtingen en technische creaties, die een eigen leven zijn gaan leiden.