Redactionele inleiding maatschappelijke identiteitsproblematiek

Civis Mundi Digitaal #2

door Wim Couwenberg

Maatschappelijke identiteitsproblematiek

Wim Couwenberg

 

Tot de jaren ’60 had maatschappelijke status nog een duidelijk omlijnde inhoud en betekenis. Die werd ontleend aan de nawerking van traditionele standstructuren, die in de gevestigde titulatuur nog enige mate voortleefden. Dat is ook geschiedenis geworden. Maatschappelijke status wordt sinds de jaren ’60 voornamelijk ontleend aan opleiding en professie. Met de verburgerlijking van de arbeidersklasse groeide sindsdien een middengroepenmaatschappij met een upper en lower middle class als de flanken ervan. Verticale sociale mobiliteit was daarvan een belangrijk kenmerk. In deze tijd staat die mobiliteit echter eveneens onder druk. De crisis van het kapitalisme, die met de kredietcrisis van 2008 en de daarop volgende recessie opnieuw een bron is geworden van nieuwe maatschappelijke onzekerheid, heeft tot gevolg dat de identiteit die samenhing met een bepaalde maatschappelijke status voor veel burgers eveneens onzeker wordt.

Binnen die middengroepenmaatschappij zien we bovendien een nieuwe maatschappelijke scheidslijn, die de maatschappelijke verhoudingen opnieuw onder een zekere spanning zet, de scheidslijn namelijk tussen een middenklasse van hogeropgeleiden met een sterk geïndividualiseerde leefstijl die geen boodschap meer hebben aan wat zich in hun directe omgeving afspeelt, en daartegenover lager opgeleide en aan kleinere verbanden gehechte burgers die de snelle economische, sociale en culturele veranderingsprocessen van de laatste decennia zoals globalisering, neoliberale maatschappijhervorming, immigratie, uitbreiding van de EU, ineenstorting van vertrouwde sociale infrastructuren e.d., niet kunnen bijbenen en zich daardoor bedreigd voelen. Door daaraan te appelleren ontlenen verschillende meer rechtse en linkse varianten van populistische partijen reële expansiemogelijkheden.

Het is een tendens die te maken heeft met de ontwikkeling van een meritocratische samenleving als vrucht van de ideologie van gelijke kansen. Naarmate die ideologie vrucht draagt, zijn het de eigen prestaties (een combinatie van talent en inspanning) die bepalend worden voor ieders maatschappelijke positie en status. Zo groeit er een nieuwe tweedeling tussen een bovenlaag van mensen die door eigen verdiensten maatschappelijk succesvol zijn en dienovereenkomstig beloond en gewaardeerd worden; en een onderlaag van mensen die daartoe de capaciteiten missen en hun geringe maatschappelijke status niet langer kunnen wijten aan factoren buiten henzelf, zoals afkomst, sekse, huidskleur e.d. en daarom gebukt gaan onder statusangst, het besef weinig in tel te zijn.[1] In feite zijn we daarmee op weg naar een nieuwe klassenmaatschappij met het onderscheid in erfelijk bepaalde intelligentie en energie als grondslag. Op de keper beschouwd is dat een nieuwe versie van sociaal darwinisme die makkelijk kan uitmonden in een confrontatie tussen het ressentiment van de verliezers en de arrogantie van de winnaars.

 

 


[1] Zie R. Sennet, Respect, 2003; en A. de Botton, Status Anxiety, 2004