Civis Mundi Digitaal #2
Het CDA en het politieke midden
Wim Couwenberg
In een commentaar in Trouw van 6 september jl. over het CDA ziet Trouw-redacteur Lex Oomkes één constante in de geschiedenis van die partij: haar vaste positie in het comfortabele politieke midden, die vooral door de protestantse aanhang van het CDA gekoesterd werd. Maar die middenpositie is van begin af aan sterk omstreden geweest. Van protestantse zijde is het vooral CDA-ideoloog Arie Oostlander die zich daartegen steeds hardnekkig verzet heeft. In een groot omslagartikel over de C van het CDA in Elsevier van 14 april 1990 betoogde hij nog eens nadrukkelijk dat een authentieke CDA’er het politieke midden nooit mocht omarmen als politieke opstelling van zijn partij. Voor het CDA gaat het in de politiek primair om het realiseren van bijbels gefundeerde idealen. En daarmee is het pragmatisme van een middenpositie in zijn ogen volstrekt onverenigbaar. In 1997 bestreed hij in dit blad (Trouw, 13 augustus 1997) opnieuw mijn voorkeur voor zo’n politieke middenpositie. Dat zou een voorkeur inhouden voor pragmatische en dus beginselloze politiek. En daar was hij ook mordicus tegen. Het CDA mag zich nooit identificeren met het politieke midden, wil het zijn christelijke inspiratie en daarmee zijn politieke identiteit niet overboord gooien, stelde op zijn beurt Wil Albeda, eens ARP-prominent en later CDA-minister, in 1975. Onder de katholieke aanhang van het CDA leefde die aversie minder, al vielen daar ook wel soms soortgelijke stemmen te horen. Door zijn evangelische bewogenheid is het CDA per definitie een voorhoedepartij en moet het er daarom alles aan doen om van het verachtelijke etiket van een middenpartij af te komen, betoogde eind 1978 de toenmalige KVP-voorzitter Vergeer in ‘Hervormd Nederland’. En begin jaren ’90 verklaarde CDA-leider Ruud Lubbers in zijn boek Samen op weg (1991) nog dat hij gruwde van zoiets als een middenpositie.
In zijn oppositieperiode begon het CDA te werken aan een eigen christendemocratische ideologie, aldus Oomkes. Hij doelt hier kennelijk op de bekende kernbegrippen waarop de christendemocratische overtuiging als bindmiddel berust. Maar die waren er al bij de start van het CDA en zijn alleen nader uitgewerkt, met name in het CDA-rapport Publieke gerechtigheid van Ab Klink. Dat kernbegrip duidt op een politieke keuze voor de principes van de democratische rechtsstaat en de mensenrechten. Maar zo’n keuze was niets nieuws of bijzonders. Het gaat hier om algemeen aanvaarde en in grondwet en internationale verdragen verankerde principes. Oomkes noemt als kernbegrip expliciet het idee van de verantwoordelijke samenleving. Dat is echter eveneens specifiek christendemocratisch. Het heeft een typisch conservatieve oorsprong en gaat terug tot de grote conservatieve denker Edmund Burke en andere conservatieve critici van de Franse revolutie. Balkenende zou als ideologisch bevlogen premier hierop voortgebouwd hebben. Maar Hans Goslinga, ook van de redactie Politiek, schreef in Trouw van 14 september jl. dat de missiedrang van Balkenende spoedig verkeerde in een politiek van louter machtsbehoud met als vertrouwd kenmerk het smoren van intern debat, het vermijden van lastige kwesties zoals het integratievraagstuk, en het verdacht maken van elk tegengeluid.
Bij de voorbereiding van het CDA was het vloeken in de christendemocratische kerk om het CDA te vergelijken met de Duitse CDU, laat staan de Beierse CSU, vanwege hun conservatief/rechtse oriëntatie. De eerder genoemde christendemocraat Wil Albeda meende zelfs dat de CDU vanwege die oriëntatie geen echte christendemocratische partij is. Nu wordt er, zo lees ik in het stuk van Lex Oomkes, gewerkt aan een CDA naar het voorbeeld van de Duitse CDU/CSU. Het CDA verwijdert zich daarmee wel ver van zijn oorsprong. De bekende staatsrechtgeleerde A.M. Donner, van Anti-Revolutionaire huize, merkte tijdens de kabinetsformatie van 1981 op dat op voorhand niet te zeggen valt wat christendemocratische politiek inhoudt. Dat hangt van de politieke situatie af. Als dat geen pragmatisme is. Wat bindt christendemocraten, op de keper beschouwd? Is het het CDA als exponent van christelijke beginselen, of het CDA als deel uitmakend van het centrum van de politieke macht, en daarmee als banenmachine?