De parapsychologie als natuurwetenschap

Civis Mundi Digitaal #11

door Wim Rietdijk

DE PARAPSYCHOLOGIE ALS NATUURWETENSCHAP

 

Wim Rietdijk

 

Inleiding

 

Deze bijdrage is de reactie van een rationalistisch fysicus op twee commentaren op de parapsychologie van de hand van respectievelijk Ruud van Wees 1) en Hugo Verbrugh 2). Die commentaren concentreren zich voornamelijk op twee aspecten van de parapsychologie:

 

a)      In hoeverre zijn paranormaal genoemde verschijnselen werkelijk aangetoond als feiten?

 

b)      Welke filosofische implicaties en welke veranderingen in ons wetenschappelijk wereldbeeld zijn (wellicht) verbonden met een eventuele realiteit van de juist genoemde fenomenen?

 

Wat punt a) betreft kan ik kort zijn en de psycholoog H.J. Eysenck bijvallen waar hij opmerkte dat er een complot van vele universiteiten en onderzoekers zou moeten bestaan om het bona-fide karakter van een groot aantal gerapporteerde positieve relevante experimentele resultaten over die verschijnselen twijfelachtig te maken. Ten aanzien van diverse (soms zeer subtiele) van die experimenten verwijs ik naar de dissertatie van ir J.M. Houtkooper 3).

Ik heb de indruk dat er uiteindelijk maar één hoofdoorzaak is waardoor vele sceptici tot het uiterste gaan inzake het zoeken naar mogelijkheden om de zorgvuldigheid van experimenten in kwestie en hun statistische verwerking als onvoldoende te verwerpen. En die oorzaak is deze dat positieve resultaten bij voorbaat verdacht worden gevonden omdat telepathie, helderziendheid in ruimte en tijd, beweging-op-afstand (telekinese), merkwaardige coïncidenties en uittredingsverschijnselen (waarnemingsposities buiten het lichaam) niet passen in het huidige wetenschappelijke paradigma. Daarin is geen plaats voor invloeden via andere dan de lokaal aaneengesloten causale paden. Dus geen mogelijkheid van invloeden vanuit de toekomst naar het heden, en van coherenties die daarmee zouden kunnen samenhangen, zoals bovenlokale ‘orkestratie’ van gebeurtenissen die ons daardoor als extreem toevallig voorkomen zonder dat ook echt te zijn. Noch de biljartbalfysica van de 19e eeuw, noch het huidige quantummechanische model kunnen dit soort fenomenen plaatsen zonder op paradoxen te stuiten. Wij gaan nu op zoek naar een model waarin het paranormale wel degelijk past zonder dat we hiervoor de rationele denkwijze van Galileï, Newton en Einstein (GNE) behoeven los te laten.

 

De parapsychologie en het anti-rationalisme

 

Veruit de meesten die in beginsel positief staan tegenover de echtheid van vele paranormale fenomenen ervaren op grond van het voorgaande een bepaalde scepsis tegenover die GNE. Theosofen, antroposofen, subjectivisten die ook bij alles de mens en zijn ervaren van de dingen centraal stellen, veeleer dan een coherent model van de wereld, lopen in de regel niet weg met GNE. De betrokkenen willen, globaal geformuleerd, plaats maken voor het paranormale door de wetenschappelijke wijze om waargenomen feiten en rationele argumenten tot een coherent model van de wereld te doen leiden, meer of minder aanpassen in de richting van‘fuzziness’ en minder rationaliteit. Wetmatige orde, coherente voorstelbare modellen van wat bestaat, werden overigens ook al door de probabilistische quantummechanica gerelativeerd. Mede door de hem toegedachte vrije wil draagt ook het nu gangbare vooropstellen van de mens bij tot een zekere ‘verontwetenschappelijking’ van het wereldbeeld.   

Het is overigens merkwaardig dat zowel de bovenbedoelden als de ‘materialistische sceptici ten aanzien van het paranormale in feite met elkaar wedijveren om de begrippen toeval en onzekerheid flink afbreuk te laten doen aan de coherentie en de voorstelbaarheid van het GNE-model. Het paranormale, de quantummechanische ‘onzekerheden’, subjectivisme en vrije wil (die de bestaande mens en zijn concepties en voorkeuren centraal stellen), knagen inderdaad in de praktijk aan GNE en de coherentie van ons wereldbeeld.

Ikzelf heb een andere weg gekozen om antwoord te geven op zowel het paranormale als toeval en onzekerheid. Enkele kernaspecten van mijn benadering zijn:

 

  1. Het blijkt mogelijk het paranormale te plaatsen in een model van de natuurprocessen dat veeleer meer dan minder coherent is dan de nu toonaangevende (gekenmerkt door het ‘a-causale’, ‘fundamentele onzekerheid’, ‘de Mens als uitgangspunt’,...). We gaan daar straks nauwkeuriger op in.
  2. Verwerping van een niet volledig coherente wereld. Dus ook van een model dat toch weer het toeval aanvaardt dat puur lokaal causaal determinisme aankleeft. Daarin blijft namelijk  toeval inderdaad bestaan in de zin dat bijvoorbeeld twee los van elkaar optredende gedetermineerde causale reeksen de vraag of twee voertuigen of twee hemellichamen al dan niet zullen botsen, buiten ordenende coherentie laten. (De twee onafhankelijke causale reeksen kunnen onder meer ‘ontspringen’ aan de ‘vrije wil’ van twee voertuigbestuurders die dan mede bepaalt of al of niet een botsing volgt.) Dit betekent zonder meer dat zo’n mogelijk wereldbestel ‘dobbelt met tragedies’.

 

Alleen al de omstandigheid dat het gangbare model van de wereld zo’n dobbelen (wezenlijk toeval) aanvaardt, maakt het in mijn ogen reeds op puur morele gronden niet erg waarschijnlijk: ik geloof niet in een amorele wereld.

Ik zocht naar een nieuw paradigma dat het paranormale niet alleen toelaat maar zelfs verklaart. Ik deed dit door juist in eerste instantie uit te gaan van een vermoeden dat coherentie, voorstelbare modellen en determinisme (geen dobbelen) grondkenmerken van de wereld zijn. In de volgende paragraaf zullen we zien dat een nieuw, op gedetermineerde coherentie gebaseerd, paradigma niet als hypothese behoeft te worden verondersteld,  maar zich binnen het huidige GNE kader streng laat bewijzen. Het kan namelijk worden aangetoond dat de natuurwetten in die zin anders zijn dan tot nu toe werd gedacht, dat het paranormale daarin past en dat bovendien toeval plaatsmaakt voor zelfs bovenlokale coherentie. Een coherentie die bovendien het begrip ‘zin’ weliswaar niet impliceert, maar het wel logisch doet aansluiten bij  het model.

 

Een realistisch vierdimensionale wereld als alternatief voor de reductionistische variant van het rationalisme en voor de ‘fundamentele onzekerheid’ en ‘fuzziness’ van de ‘nieuwe wijze van denken’ gebruikelijk in de quantummechanica

 

 Het bleek mogelijk - zelfs op diverse manieren - te bewijzen dat het reëel bestaande universum meer omvat dan ons ‘heden’, nú, op dit moment, dat zich uitstrekkend in alle ruimtelijke richtingen zoals de x, y en z assen van een coördinatenstelsel. Er is namelijk aangetoond dat niet alleen in die drie ruimterichtingen, maar eveneens in de tijdrichting, die een fysicus zich dan loodrecht op de drie assen x. y en z moet voorstellen om zijn waarnemingen en formules te doen kloppen. Anders gezegd, de wereld strekt zich realistisch uit, niet alleen in de drie ruimterichtingen x, y en z, maar eveneens in de tijd, zowel in positieve als in negatieve richting. Dat betekent: de toekomst bestaat ‘al’ en het verleden bestaat ‘nog’, in even realistische zin als het heden bestaat. Voor verwijzingen naar vakliteratuur zie men mijn website The Scientifization of Culture, paragraaf

6.1, speciaal de secties 1 en 2, waar ook de ontwikkelde leek van enkele vereenvoudigde bewijzen kan kennisnemen. Veelzeggend is dat ten aanzien van slechts twee van de bewijzen (uit nu veertien in totaal) zelfs maar pogingen zijn gedaan ze te weerleggen, en dit dan op de merkwaardige grond dat wordt gesteld dat licht dat gaat van A naar B niet dezelfde snelheid behoeft te hebben als licht dat gaat van B naar A.

Wanneer nu toekomst en verleden gelijkelijk reëel bestaan, ligt het voor de hand dat ze allebei invloed op het heden kunnen hebben, en dat niet alleen het verleden dat heeft (namelijk in de vorm van de ons vertrouwde causaliteit die werkt van eerdere naar latere gebeurtenissen). In de gangbare wereldmodellen is voor omgekeerde, van toekomst naar heden werkende, zogeheten retroactieve, invloeden geen plaats. Noch in de 19e eeuwse biljartbal-fysica, noch in het deels onzekere quantummodel.

De hier bedoelde paradigma-wisseling - van een driedimensionale naar een vierdimensionale realiteit - schept nu ruimte voor de eerst zo raadselachtige paranormale verschijnselen. Ik stel de volgende oplossing voor van het raadsel:

Wanneer een granaat ontploft, vliegen even later talrijke scherven tegen evenzovele voorwerpen aan; de botsingen zijn alle causaal vanuit het centrale gebeuren van de ontploffing te verklaren. Wel, redeneer nu vervolgens eens vierdimensionaal over retroactieve invloeden die de ontploffing in ons model in beginsel evenzeer op eerdere processen kan hebben. Dan zien we dat die eerdere processen door die retroactie meer onderling samenhangend verlopen, ordelijker dan ze zonder retroactie waren geweest. En wel geheel analoog aan hoe in de positieve tijdrichting de scherf-inslagen door de ontploffing en de causaliteit van verleden naar toekomst worden ‘gecoördineerd’. Meer algemeen zien we de eenzijdig causale onderlinge beïnvloeding van processen vervangen worden door een wiselwerking ertussen, een feedback. Bijvoorbeeld tussen de ontploffing en zijn resultaten. Immers, als er retroactieve medebepaling optreedt door de ontploffing van wat eraan voorafging (zoals oorzaken ervan), dan zullen ook de scherven-effecten in beginsel evenzeer met de explosie kunnen ‘feedbacken’.

Maar in dit model van wederzijdse ‘causaliteit’ - ook dus van een exposie en haar oorzaken en gevolgen - houden paranormale fenomenen op, onverklaabaar te zijn. Vervang bijvoorbeeld de ontploffing en haar oorzaken en gevolgen eens door een ‘toevallige’ ontmoeting en de haar voorafgaande en latere wederwaardigheden, zoals het tijdstip waarop de participanten op de tram stapten. Dat alles wordt door de retroactieve invloeden in een vierdimensionale wereld minder toevallig en meer door nog onbekende natuurwetten geordend dan in ons huidige wereldbeeld. Een explosie, haar oorzaken en gevolgen worden door de feedbacks meer een coherent geheel. God zou nog veel minder dobbelen dan zelfs Einstein meende. Gebeurtenissen (zoals de explosie en de ontmoeting) zouden inderdaad hun schaduwen vooruit kunnen werpen.

Nu leert de quantummechanica (QM) ons dat gebeurtenissen zich buiten de zogeheten onzekerheidsmarges van Heisenberg causaal door oorzaken uit het verleden laten bepalen, maar dat dit zich niet tot binnen die marges uitstrekt. Volgens de ‘orthodoxe’ QM is wat binnen die marges gebeurt oorzaakloos-toevallig. Maar in ons voorgaande betoog past meer dat de nauwkeurige invulling van gemeten fysische variabelen binnen die marges nu juist precies wordt bewerkt door de besproken retroactieve invloeden. Wat niet causaal door het verleden wordt vastgelegd, wordt door retroactie vanuit de toekomst bepaald. Dat houdt dan tevens in dat de retroactieve en soms als paranormaal ervaren invloeden slechts een kleine werkingsmarge hebben en veel minder spectaculair en/of merkbaar zijn dan de causale vanuit het verleden, in overeenstemming met onze ervaringen. Het pleit voor de bovenstaande gedachten dat de meeste parapsychologen het verschijnsel ‘merkwaardige coïncidenties’ als parapsychologisch oerfenomeen zien en als bron van telepathie, helderziendheid, telekinese et cetera. (Immers, retroactieve invloeden bewerken nu juist precies wat vanuit een puur causaal perspectief merkwaardige coïncidenties lijken.) Ze completeren die gedachte dan met de observationele theorie inzake het paranormale: de aanname dat paranormale ervaringen hun oorzak vinden in invloeden die uitgaan van de ‘ervaarder’ in kwestie. Dit nu past naadloos bij het boven besprokene: de ‘toevallige’ ontmoeting en (op marginale wijze?) de ontploffing worden weliswaar voornamelijk klassiek-causaal veroorzaakt, maar - binnen Heisenbergs marges - soms ook op een dubbeltje-op-zijn-kant-manier door feedbacks met toekomst en verleden. Daaronder zijn er ook zodanige die uitgaan van waarnemers van de relevante gebeurtenissen. Toekomst en verleden ‘onderhandelen’ wetmatig met elkaar. Maar - nu en dan - kan een dubbeltje op zijn kant een majeur verschil uitmaken... En dat majeure verschil kan in beginsel, bij de explosie en de ontmoeting, evenzeer een beslissend verschil betekenen voor de ‘schaduwen die vooruit worden geworpen’ en die mede bijdragen tot de vierdimensionaal bepalende natuurwetten en hun effecten waarvan causaliteit en retroactie slechts deelmanifestaties zijn. De scherfinslagen, de ontploffing en de oorzaken daarvan vormen ook wetmatig een geheel. We ‘integreren’ daarmee die drie processen ook qua wetmatigheid, die ook veeleer betrekking heeft op  gebeurtenissen in een vierdimensionale wereld  dan op objecten in een driedimensionale realiteit.

Het is ook in harmonie met het voorgaande dat volgens de QM een waarnemer algemeen enige invloed kan hebben op wat hij waarneemt. In onze theorie betekent dat immers niets anders dan dat zo’n waarnemer en het observatieproces retroactief het waargenomene enigermate ‘voorsorteren’, ofwel hun schaduwen vooruitwerpen.

Nu blijkens de bovenvermelde verwijzingen in mijn website retroactieve invloeden in de fysica zijn aangetoond, dient zich inderdaad een nieuw, meer dan hypothetisch, paradigma aan waarin toeval (deels?) is vervangen door ook bovenlokale coherentie en driedimensionale onzekerheid door vierdimensionaal determinisme. Wat die bovenlokale samenhang betreft is het van belang te releveren dat ook die in de fysica is aangetoond, onder meer in de vorm van de beroemde paradox van Einstein, Podolsky en Rosen (EPR) waarbij sprake is van het gecoördineerde optreden van onderling verwijderde gebeurtenissen (zie bijvoorbeeld Wikipedia onder EPR paradox).’Merkwaardige coïncidenties’ komen dan ook in de natuurkunde voor! In de Secties 3 en 4 van de genoemde paragraaf 6.1 van mijn website wordt ook verwezen naar een verklaring van de paradox in kwestie uit de realistische vierdimensionaliteit. Merk in dit verband op dat de retroactief werkende beïnvloeding door de explosie van haar oorzaken, hoe marginaal ook, die oorzaken in zekere mate bovenlokaal coördineert, gezien vanuit het tijdstip waarop die oorzaken optreden.

Inzake de materie van dit artikel verwijs ik de ontwikkelde leek enerzijds naar referentie 4 waarin onder meer een eenvoudig doch streng bewijs van het bestaan van retroactie wordt besproken. Voor een algemene wetenschappelijke behandeling van de hier aan de orde zijnde problemen, dat wil zeggen vierdimensionaliteit, retroactie, het paranormale en ook bewustzijn, vanuit natuurkundig standpunt, verwijs ik naar de referenties 5 en 6. 

Naar mijn overtuiging geeft het realistisch vierdimensionale model van de hele psycho-fysische wereld ook plaats aan een voorstelbare oplossing van de vraag hoe een menselijk voortbestaan na dit leven reëel zou kunnen zijn. In referentie 7 wordt namelijk uiteengezet op welke gronden kan worden betoogd dat de mensheid als geheel een ‘super-organisme’ vormt, enigszins in de geest van C.G. Jungs collectieve onbewuste, maar dan één dat zich realistisch manifesteert in de vierdimensionale wereld. Na de dood van een individu zou dit individu  niet langer zijn ‘opgesloten in het driedimensionale ‘heden’ maar deel gaan uitmaken van dat ook fysisch reële superorganisme. Sommigen voorvoelden dit in hun standpunten dat de mens na zijn dood ‘met God wordt verenigd’ of ‘uit de tijd’ gaat.

Ik hoop dat de heren Verbrugh en Van Wees door de hoopvolle resultaten die hier aan de orde zijn gekomen, zich meer bewust zullen worden dat ook rationeel-fysische gezichtspunten allerminst vijandig behoeven te zijn ten opzichte van het paranormale en dat zij geen toevlucht meer behoeven te zoeken bij wat de gedachtenwereld van GNE onvriendelijk gezind is, maar dat we alleen de reductionistische variant van het rationalisme als strijdig dienen te zien met de extra-dimensie van het begrip coherentie die nu juist retroactie en het paranormale aan het (vierdimensionale) gebeuren toevoegen.              

 

Noten

1)      Ruud van Wees: Een visie op parapsychologie als wetenschap, Civis Mundi Digitaal 11, 2012.

 

2)      Hugo Verbrugh: Wilde beesten en het verscheurde vakgebied van de parapsychologie. (Met twee appendices.), Civis Mundi Digitaal 10, 2012

 

3)      J.M. Houtkooper: Observational Theory: A Research Programme for Paranormal Phenomena, doctoral thesis, Utrecht (Swets & Zeitlinger, Lisse, 1982).

 

4)      Einsteins God dobbelt niet, door Jan van Frieslan en Wim Rietdijk (Uitgeverij Aspect, 168 pp, 2012,)

 

5)      C.W. Rietdijk: Consciousness and the Coherence of Natural Law, Physics Essays, Vol. 19, pp. 200 - 224, 2006.

 

6)      C.W.  Rietdijk: Four-Dimensional Physics, Non-Local Coherence, and Paranormal Phenomena, Physics Essays, Vol 20, pp. 169 - 196, 2007.

 

7)      C.W. Rietdijk: Four-dimensional realism and understandable models; contributions to the block universe issue, Physics Essays, Vol. 23 No. 4, 2010.