Zin als uitdaging op ons levenspad

Civis Mundi Digitaal #16

door Hans Feddema

ZIN ALS UITDAGING OP ONS LEVENSPAD

 

Hans Feddema*

 

Bij  zin  en zingeving denken we al gauw aan de vraag naar de zin van het leven. En ook naar de zin van het eigen bestaan. Bij een ieder is er wel eens die reflectie. Hoe is dat bijvoorbeeld bij mij? Geef of gaf ik mijn leven zin in de ik-rollen die ik in studie, werk en relatie vervul(de)? En ging of gaat  het daarbij meer om ego- of ambitierollen, in de geest van ‘ik ben beter dan jij’? Of was daarin soms ook het kiezen voor een droom, dus een missie in de richting van zin, compassie of dienstbaarheid aan vrede te herkennen? Daarover denkend vind ik het nuttig in ons leven vier bestaansniveaus te onderscheiden nl. 1) het lichamelijke, 2 ) het mentale, 3) het emotionele en 4) het spirituele. De westerse beschaving is in gezin, school en economie niet gericht op  emotionele heling, maar focust op de eerste twee, zeker op de intellectuele dimensie. Naast het spirituele is vooral het emotionele stiefkind.

Veel problemen en grote of kleine crises wijzen op desoriëntatie, psychische verwarring, geestelijke leegte, waardoor bij velen de ziels- en levenskracht weg is en ook het gevoel ontbreekt dat het leven er toe doet, dat het leven zin heeft. Ik noem dat vervreemding, die mogelijk een gevolg is van een krampachtig ons richten op ambitie. In de ‘ochtend’ en vaak ook nog in de ‘middag’ van ons leven kan die levensattitude best wel een tijdje zin geven. Zo is althans de perceptie van velen van ons. ‘Ons ego is toch prima’, zeggen we tegen onszelf, er aan toevoegend, dat we behalve ons salaris of bezit toch ‘zijn wat we doen’. Niet dat er met presteren op zich veel mis is, maar het gaat hier om die vereenzelviging. We zijn namelijk veel meer dan we presteren. We zijn spirituele wezens die hier aardse ervaringen opdoen. De vereenzelviging met wat we doen en hoe de mensen ons moeten zien, heeft vaak een ratrace tot gevolg, de attitude van rupsje nooit genoeg, waarbij het ego zichzelf tot godheid creëert en het deel zijn van de Bron, waaruit we vandaan komen, evenals de ziel en de innerlijke stem geheel verdringt. Men is dan niet verbonden. In die levenshouding zit weinig zin. Mensen ontdekken dat, als ze er in vastlopen.

 

Omslag naar authentieke zingeving: een tweede geboorte

Maar een omslag naar zingeving is wel mogelijk. Loslaten, daar draait alles om, meent Paul de Blot, hoogleraar Business Spiritualiteit in Nijenrode. Ik denk dat hij gelijk heeft. ‘Alles stroomt’ zei Heraclitus, het leven is (dus) gericht op verandering. Die verandering is een groei naar (ruimer) bewustzijn, waarvoor loslaten een voorwaarde lijkt. Loslaten van uiterlijke zekerheden en de beperkende ideeën over onszelf om dan in de diepte van ons hart iets nieuws te vinden. We zijn als energie en bewustzijn (zie kwantumfysica) onderdeel van een goddelijke evolutie. Een evolutionair gebeuren, waarvan het Mysterie (God/universum) de kern is. Een gebeuren, dat ons angstig kan maken, als we niet met vertrouwen in het leven staan.

In het met vertrouwen in het leven staan ligt nu juist de omslag naar zin. Zekerheden kunnen immers ook een soort gevangenis zijn, waardoor we in kramp leven. Onzekerheden omarmen kan daarentegen zo een gevoel van vrijheid geven. De befaamde wetenschapper Maslow stelt, dat er naast fysieke basisbehoeften en  immateriële basisbehoeften als liefde en erkenning er ook belangrijke zijnsbehoeften zijn, zoals zelftranscendentie om contact te maken met de absolutie dimensie van ons wezen, met de Grond van Zijn. Met de mystieke dimensie dus van ons bestaan, die van binnenuit - zonder het ‘vingertje’ van het ‘moeten’ - leidt tot de omslag naar zin of een hoger bewustzijn in de richting van eenheid, dankbaarheid, vreugde, mildheid, en het ervaren van verbondenheid.

In de oude religieuze geschriften heet die omslag ‘wedergeboorte’. De Bhagahavad Gita spreekt zelfs van de ‘tweede geboorte in de wereld van de Geest’, aangevend, dat wij uit die wereld vandaan komen, na de incarnatie de geest wel meekregen, maar dat we die vaak zijn vergeten of hebben weggedrukt. In de omslag naar een (weer) meer ‘in de geest’ leven, ‘verheft de mens’ naar de woorden van Albert Schweitzer ‘zijn natuurlijke relatie met de wereld tot een spirituele relatie’ en krijgt het leven authentiek zin, omdat er dan sprake is van een doel, dat boven zichzelf uitstijgt.

Als ik naar m’n eigen leven tot nu toe kijk, dan heb ik naast m’n professie als antropoloog ook nogal wat aan vrede en politiek gedaan. Ik ben nog actief in onder meer de ‘Beweging voor Geweldloze Kracht’, die zich laat inspireren door Gandhi. Achteraf vraag ik me dan af of dit streven naar vrede een ego-behoefte was dan wel het volgen van een roep in mezelf? De grote mythen-kenner Joseph Campbell formuleert in ‘De Held met de Duizend Gezichten’ het laatste als ‘de roep tot dienen, tot het overgeven van ons leven aan iets groters dan wijzelf, de roep tot wie we bedoeld zijn te worden, om ons levenspatroon te verwerkelijken. Als we ja zeggen tegen die roep, gaan we de drempel van het avontuur over’. Ik heb het idee, dat deze roep pas zuiver gestalte kan krijgen na de omslag van ambitieus naar zinvol leven in authentieke zin. Er kan vóór die omslag zeker wel sprake zijn van bevlogenheid, maar ik herinner me niettemin ook, dat bij al die bevlogenheid in vredesacties ik tevens niet gespeend was van ego-kenmerken als ijdelheid. Beter gezegd, dat de innerlijke vrede nog niet optimaal was, wat idealiter wel moet, als je je inzet voor uiterlijke vrede. Gandhi sprak over een ‘strategie van de liefde’ en noemde zo het juist zijn grootste succes, dat ‘de Britten zijn land als vrienden verlieten’.

Pas later ben ik beter gaan inzien dat we kunnen kiezen voor onze droom, voor leven ‘in de geest’, voor zinvol leven in mildheid en verbondenheid, waarin minder wordt geoordeeld en minder wraak wordt  genomen, maar sneller wordt vergeven.

Een ieder kan in uren van reflectie toetsen, in hoeverre in het eigen leven die omslag te constateren valt. Dat die niet helemaal zonder realiteitswaarde is, komt naar voren in een recent onderzoek in de VS bij mannelijke en vrouwelijke 50-plussers. Hadden de mannen eerst rijkdom, avontuur, succes, eer en genot als top-vijf van waarden, nu was dat spiritualiteit, persoonlijke rust, gezin, Hogere wil en eerlijkheid. Bij de vrouwen in het onderzoek was deze top-vijf van waarden eerst gezin, onafhankelijkheid, carrière, je aanpassen en aantrekkelijk zijn en na juist genoemde omslag persoonlijke groei, eigen waarde, spiritualiteit, geluk en vrijgevigheid. Bij het tot stand doen komen van die omslag naar zinvol leven, tenslotte, worden we gedragen, - soms via een weg van tegenspoed -, door een Kracht die onze groei en transformatie voedt. Het is dus een universeel (innerlijk) gebeuren. Ook de Bosjesmannen in Botswana, een land waar ik in de jaren negentig onderzoek deed in de slums van Gaborone, wisten dit vanuit innerlijk weten, getuige hun spreken over twee soorten ‘honger’. De ‘kleine honger’ luistert naar de maag en de ‘grote honger’ is volgens hen het verlangen naar zingeving en betekenis.

 

*Dr.Hans Feddema is antropoloog, oud-docent aan de VU, publicist en vredesactivist