Civis Mundi Digitaal #16
Werkgemeenschap De Lage Landen
In het artikel "Complexiteit Belgische identiteitsproblematiek" (Civis Mundi, 31.10.12) poogt Wim Couwenberg een kanttekening te plaatsen bij "respectievelijk de identiteit van de Waalse [sic] en Vlaamse gemeenschap en die van België". Elders heeft de auteur het over de "cultuurgemeenschappen" waaruit België zou bestaan. Welnu, volgens de Grondwet bestaat België uit drie gewesten en drie gemeenschappen[1]. In het verhaal van de auteur wordt nochtans met geen woord gerept over het Brussels gewest of over de Duitstalige gemeenschap, laat staan over de provincies of de steden. Anders gezegd, de auteur bekijkt België door een taalnationalistische bril, waarbij België bestaat uit twee blokken: "een Vlaanderen" en "een Wallonië", die elk een eigen en verschillende identiteit zouden hebben. Het begrip identiteit wordt in de tekst evenwel niet operationeel gemaakt, wat problematisch is.
Uit de tekst van de auteur blijkt dat voor hem de notie "identiteit" samenvalt" met het "nationaal" of zelfs met het nationalistisch bewustzijn, kortom met de vermeende gedeelde cultuur van deze of gene natie. Volgens ons is cultuur - en dus identiteit - veel complexer. Ze is een grote pyramide met aan de top de menselijke beschavingscultuur die zich vertakt in onder andere de Westerse cultuur, dan bijv. de Europese cultuur, dan bijv. de Bourgondisch/Heelnederlandse cultuur, dan bijv. de Belgische cultuur, dan bijvoorbeeld de Nederlandstalige cultuur van België, dan bijv. de Vlaamse, Limburgse of Brabantse cultuur en dan weer bijv. de Brusselse, Mechelse of Kampenhoutse cultuur. In elke cultuur en subcultuur zijn er bovendien dan nog eens evenwijdige strata van cultuur in bepaalde sectoren: de bedrijfscultuur, de mannencultuur, de literatuur, de cinema, de bejaardencultuur etc. Voor nationalisten daarentegen bestaat er één enkele cultuur die de bakermat is waarop politieke besluitvorming gegrond is: de eigen cultuur in de enge zin, afgebakend door religie, geschiedenis of - in België - door taal. Dit denken vertaalt zich anamorf in de politieke besluitvormingsstructuren, in de eigen parlementen en partijen, maar ook in het gangbare vocabularium.
"Vergeleken met de Nederlandse identiteitsproblematiek is die in België nog heel wat complexer", stelt de auteur. Als bewijs daarvoor haalt hij de woorden aan van een Nederlandse oud-ambassadeur: "Voor Nederlanders is België dan ook een moeilijk te doorgronden land". Spreekt de ambassadeur hier over de complexe Belgische staatsstructuur? In dat geval heeft hij uiteraard gelijk: die is ook voor de Belgen zélf moeilijk te doorgronden. Of heeft hij het over de identiteit van de Belgen? Welnu, onlangs verklaarde de Amerikaanse ambassadeur Howard Gutman dat België "één van de meest verenigde landen ter wereld" is[2].
Couwenberg ‘analyseert’ vervolgens de "Waalse" identiteit. We leren eruit dat de Walen zich vooral Belg voelen en dat dit gevoelen (ook) gekoppeld is aan materiële motieven: Wallonië zou immers het meest gebaat zijn bij de handhaving van België, "alleen al vanwege de jaarlijkse financiële transfers van zo’n 10 miljard euro van Vlaanderen naar Wallonië". Deze stelling is erg vreemd: in het virtueel failliete Catalonië is de onafhankelijkheidsbeweging nog nooit zo sterk geweest[3]. Ook Schotland is grotendeels afhankelijk van Engeland voor zijn welvaart en nochtans bestaat daar ook een sterke separatistische stroming.
Volgens de auteur kent Wallonië sinds de 19e eeuw wel een Waalse beweging. Die zou een eigen Waalse identiteit cultiveren. Maar die "Waalse" beweging is in Vlaanderen ontstaan en werd gedragen door de Franstalige burgerij die zich verzette tegen de (gerechtvaardigde) Vlaamse eisen en meer bepaald tegen de taalwetten.
Pas veel later, namelijk na de Tweede Wereldoorlog, verkreeg deze beweging een regionalistische vleugel. Maar die heeft niets te maken met waarden die ontleend zouden zijn aan Frankrijk en aan de Franse Revolutie, zoals de auteur volhoudt. De volksmenner André Renard heeft er zich wel van bediend ter rechtvaardiging van zijn sociale eisen.
Er bestaat wel een niet-politieke Waalse taalbeweging - de auteur schijnt zich daarvan niet eens bewust te zijn - maar die steunt niet op de Franse cultuur, nog minder op de Franse Revolutie, integendeel!
Waarmede wij niet willen zeggen dat er geen Walen zouden geweest zijn die streefden naar een toenadering tot, zelfs een annexatie door Frankrijk, zoals J. Destrée en H. Debrouckère (overigens een verfranste Vlaming). Maar deze "rattachisten" (overigens een totaal verkeerde term) waren altijd een minuscule minderheid.
Het probleem met hele verhaal van Couwenberg is dat de auteur voortdurend vertrekt van niet-bewezen veronderstellingen. Hierboven werden er reeds enkele beschreven en weerlegd. De auteur stelt voorts dat Walen - i.t.t. Vlamingen - "Nederlanders als echte vreemdelingen [zien] die heel anders zijn dan zij". Welk onderzoek moet deze boude bewering staven?
Diametraal tegenover de zwakke Waalse identiteit plaatst Couwenberg een sterk Vlaams bewustzijn, dat zou ontstaan zijn door de "strijd" tegen de "Franstalige overheersing". De auteur doet hier de Franse eentaligheid in het leger, het centrale bestuur en het hoger onderwijs alsook de dominantie van de verfranste burgerij - ook in Vlaanderen - af als een overheersing. Dat is een schromelijke overdrijving: België was in 1830 het meest liberale land ter wereld. Toestanden die in de 19de eeuw bestonden hebben niet van de Vlamingen separatistische Vlaams-nationalisten gemaakt (het aantal separatisten in het noorden van België bedraagt ca. 15%) Bovendien is aan de formele predominantie van de Franse taal al vanaf 1873 d.m.v. opeenvolgende taalwetten een einde gesteld.
Die Vlaamse identiteit zou ook steunen op een eigen staatkundige structuur, eigen partijen, een Vlaamse publieke opinie en een Vlaamse verankering van het bedrijfsleven. Over die "verankering" van het Vlaamse bedrijfsleven, kunnen de werknemers van de auto-industrie in het noorden van België wel wat zeggen...! Tal van Vlaamse bedrijven worden overigens (en jammer genoeg) geleid vanuit vreemde hoofdkwartieren.
Meer ten gronde reduceert de auteur hier het democratische concept tot een soort etnocratie. De auteur schildert Vlaanderen af als een homogene entiteit, maar vergeet dat het noorden van België - net als het zuiden -
(1) hyperdivers is (soms wonen er meer dan honderd nationaliteiten in één stad);
(2) dat het Vlaams gewest enkel bestaat binnen en door het Belgisch wettelijk kader;
(3) dat België een staat is met een grondwet, een politie, een regering, een parlement enz. die lid is van meerdere internationale instellingen;
(4) dat vele acties, organisaties en solidariteitsbetuigingen in België taalgrensoverschrijdend zijn;
(5) dat het kiesgedrag nooit een "identiteit" schraagt. Nochtans schrijft Couwenberg: "in Vlaanderen wordt de politieke koers meer bepaald en gekleurd door meer conservatief-liberale en vlaams-nationalistische, in Wallonië door linkssocialistische oriëntaties". Beieren stemt nochtans ook - over het algemeen - rechtser dan de rest van Duitsland; de ex-DDR linkser. Nochtans is er in Duitsland geen taalgrens. En laat het nu net die taalgrens zijn die de auteur als ultieme verklaringsgrond ziet voor een verschillend kiesgedrag.
Het Nederlands zou het fundament zijn van die Vlaamse identiteit, schrijft Couwenberg. Maar hoe verzoent hij die stelling met de opmars van de "tussentaal", waarop hijzelf wijst?
Als tegenstanders van die vermeende Vlaamse identiteit ziet de auteur linkse en "neo-belgicistische" intellectuelen. Die fraseologie is rechtstreeks ontleend aan het separatistische discours, waarin "belgicistisch" en "links" op één hoopje worden gegooid.
Voor de auteur is het duidelijk dat men zich best niet tegen taalnationalisme verzet. Daarvoor citeert hij de linkse rechtsfilosoof Koen Raes: "Men kan echter niet straffeloos culturele identiteiten negeren in een kosmopolitisch vertoog van liberale of socialistische signatuur, waarin zij weggedrukt raken door hetzij de werking van de markt, hetzij de internationale klassensolidariteit".
Het valt ons op dat volgens Raes de "culturele identiteit" blijkbaar "gewoon" bestaat en niet door mensen geconstrueerd is, terwijl het liberalisme, socialisme en het kosmopolitisme ideologieën zijn. Nochtans is ook het nationalisme een ideologie en wel één die evenveel slachtoffers heeft gemaakt als het extreme kapitalisme of het radicale internationalisme.
De Belgische identiteit is voor de auteur een van bovenaf - lees: door de Belgische Franstalige elite - uitgewerkte "constructie". Henri Pirenne is in dat verhaal de ultieme exponent van deze "opgelegde" identiteit. De auteur schijnt niet echt de these van de Belgische historicus te begrijpen.
Zo schrijft Couwenberg: "In de constructie van die Belgische identiteit speelde de Belgische historicus Henry [sic] Pirenne met zijn grote werk Histoire de Belgique [...] en zijn daarin opgerichte idool, l’âme belge die Frans spreekt en denkt, een cruciale rol." Nochtans is de stelling van Pirenne dat de Belgische natie een uitloper is van de middeleeuwse symbiose tussen de vorstendommen in onze streken, die culmineerde in de stichting van een Bourgondische staat in de 15de eeuw. Volgens Pirenne is België een door de eeuwen heen gegroeide twee- en zelfs meertalige natie waarin de Latijnse en Germaanse cultuur een synthese vinden. Die natie is voor Pirenne beslist niét eentalig: "de Belgische beschaving [is] internationaal [...] in haar grond, is zij slechts de uitdrukking of, zo men wil, de versmelting van [...] allerlei invloed, waaraan het land onderworpen is op dit gevoelig punt van Europa, dat het inneemt"[4]. Welnu, die these schrijft de auteur toe aan de nieuwe lichting "belgicistische Vlaamse intellectuelen".
Wij hebben stellig de indruk dat de auteur een nogal warrig geschrift heeft opgesteld, waarin hij op een bepaald punt zelfs stelt dat een gemeenschappelijke Belgische geschiedschrijving onmogelijk zou zijn. Wat dan met al die tweetalige geschiedkundige tijdschriften?[5] Vanaf 2005 werkten Nederlandstalige en Franstalige auteurs zelfs samen aan een knappe driedelige Nieuwe Geschiedenis van België...
Tenslotte lijken ons de kunstmatig en systematisch opgedreven "Vlaams"-"Waalse" tegenstellingen waarbij de mens gereduceerd wordt tot zijn toevallige moedertaal te getuigen van een ernstig beschavingsdeficit. Het bevorderen van de eenheid van België, en voor ons vooral van de Benelux en Europa, is geen wereldvreemd streven van wereldvreemde linkse wereldverbeteraars, maar een nobel en noodzakelijk doel in een geglobaliseerde wereld die snakt naar eenheid.
[1] De term "cultuurgemeenschappen" ontstond tussen 1970 en 1980.
[2] Zie Reyers-Laat, VRT d.d. 7 november 2012.
[3] Eind augustus 2012 moest Catalonië aan de Spaanse overheid om 5 miljard euro steun vragen. Catalonië kampt immers met de grootste schuldenlast van alle autonome Spaanse regio’s en kan geen geld meer lenen op de markten. De steun moet komen uit een fonds dat Spanje heeft opgezet om noodlijdende delen van het land te helpen.
[4] H. PIRENNE, Geschiedenis van België. Deel 7. Van de omwenteling van 1830 tot den oorlog van 1914, Gent, 1933, p. 409.
[5] Zo onder andere het Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis - Revue Belge d’ Histoire et de Philologie en het Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis - Revue Belge d’Histoire Contemporaine.