Politieke invloed bij benoemingsbeleid, ook in academisch verband?

Civis Mundi Digitaal #18

Politieke invloed bij benoemingsbeleid, ook in academisch verband?

Het is een onloochenbaar feit dat er de laatste jaren aan de universiteit veel meer vrouwen zijn benoemd, mede dank zij het feit dat de benoemingscriteria transparanter zijn geworden en steeds meer gebaseerd op prestatie-indicatoren. Toen dat nog niet het geval was werden hoogleraren benoemd op grond van hun reputatie ’onder professoren’.       

In mijn vakgebied was het tot voor kort onmogelijk hoogleraar te worden als je geen lid was van de PvdA. Zo ging dat vroeger in de wetenschap der politiek, toen waarden nog bepaalden wie hoogleraar werd en niet kwantificeerbare prestatie-indicatoren.

Ik ontleen dit aan een column in de Volkskrant (van 19 april jl.) van Meindert Fennema. Ook bij benoemingen in academisch verband was er dus sprake van partijpolitieke invloed. Die indruk had ik al lang.

In de bestuurlijke sector is dat sinds lang een vast onderdeel van onze particratie. Als eerste heeft Civis Mundi dat in 1974 het hete hangijzer van het politieke benoemingsbeleid tot inzet van publieke discussie gemaakt in relatie tot artikel 3 van onze grondwet, inhoudende dat alle Nederlanders op gelijke voet in openbare dienst benoembaar zijn.[1] Dat dat aanvankelijk geen effect had, was te verwachten. Maar de eerste twijfel aan de gevestigde benoemingspraktijk was gezaaid. Weekbladen als de Groene Amsterdammer en Vrij Nederland haakten daar naderhand op in. Het paarse kabinet, betoogde Vrij Nederland in een groot omslagartikel in de jaren ‘90, zou een bijdrage kunnen leveren aan herstel van vertrouwen in de politiek als het zich van die praktijk zou distantiëren.[2] Maar pas in en met de Fortuynrevolte van 2002 is dat hete hangijzer op de politieke agenda gekomen en is het in het Civis Mundi jaarboek over die revolte weer opgepakt[3] evenals in andere publicaties. Het politieke benoemingsbeleid is nog altijd een punt van publieke discussie, onlangs nog naar aanleiding van de benoeming van CDA prominent Piet Hein Donner tot vice-president van de Raad van State. De Nationale Ombudsman leverde daarop forse kritiek. Deze benoeming, tekende NRC Handelsblad in een hoofdartikel (van 29 februari 2012) hierbij aan, is een symptoom van de handjeklap waarmee zulke benoemingen in achterkamertjes doorgaans begeleid worden. Deskundigheid en expertise van kandidaten dient voorop te staan. Partijlidmaatschap hoort geen voorwaarde hiervoor te zijn.[4] Dat laatste gaat a fortiori op bij benoemingen in academisch verband. Het is goed dat politicoloog en oud hoogleraar Fennema daarop nog eens de aandacht gevestigd heeft.

S.W.C.


[1] Zie Het benoemingsbeleid en het vraagstuk van de machtsverdeling, Civis Mundi I, 10, 1974; en II, 11/12, 1974.

[2] Zie Opstand der burgers, Civis Mundi Jaarboek 2004, pp. 24-26

[3] Zie Opstand der burgers, 2004, p. 17-20

[4] Zie in dit verband ook Redactioneel NJCM Bulletin, 1, 2012.