De geest als fundamenteel aspect van de natuur

Civis Mundi Digitaal #26

door Gerrit Teule

Bespreking van: Thomas Nagel, Geest en kosmos. Hoe houdbaar is de neodarwinistische visie? University Press, Amsterdam, 2014.

De geest als fundamenteel aspect van de natuur

Gerrit Teule*

 

Bespreking van: Thomas Nagel, Geest en kosmos. Hoe houdbaar is de neodarwinistische visie? University Press, Amsterdam, 2014.

 

Het uitgangspunt van Nagel is in deze zin samengevat: “Het is mijn overtuiging dat de geest niet alleen maar een latere toevoeging achteraf is of een toeval of een extraatje, maar een fundamenteel aspect van de natuur.” (blz 24)

 

Het moet voor een filosoof moeilijk zijn om de strijd aan te binden met het reductionistische materialisme, waar het neo-darwinisme op gebouwd is. Nagel legt de lat ook wel hoog. Niet alleen de levende vormen zouden uit het “toeval en natuurlijke selectie” moeten voorkomen, maar ook het bewustzijn, het zelfbewustzijn en onze bewuste waarden. Als de darwinistische theorie waar zou zijn, dan zou er een logisch beredeneerbare flow van opeenvolgende en elkaar veroorzakende gebeurtenissen moeten zijn, die daartoe leiden. Nagel constateert dat deze logische flow er niet is en hij komt dus tot de conclusie dat het psychofysische reductionisme onhoudbaar is. Het daarop gebaseerde neo-darwinisme verklaart het bewustzijn niet.

 

“ Dit is dus waar een theorie van alles een verklaring voor moet bieden: niet slechts de opkomst van een levenloos heelal van organismen die zich vermenigvuldigen en via evolutie tot steeds grotere functionele complexiteit ontwikkelen, niet slechts het bewustzijn van enkele van die organismen, maar ook de ontwikkeling van bewustzijn tot een instrument van superieure kwaliteit dat objectieve werkelijkheid en objectieve waarde kan doorgronden.” (blz. 96)

 

Pleidooi voor doelgerichtheid van de natuur

Nagel is een atheïst en heeft daarom een voorkeur voor een ‘immanente natuurlijke verklaring’ (een verklaring vanuit de binnenkant van de natuur) en dus niet een verklaring door een of andere goddelijke ingreep van buitenaf. Dat maakt de zaak er niet gemakkelijker op. Een echte verklaring van binnenuit houdt namelijk ook in, dat alle voorwaarden voor het ontstaan van zelfbewustzijn in principe al in de oerknal vertegenwoordigd moeten zijn en vandaaruit beredeneerbaar zouden moeten zijn. Op geen enkel punt ergens halverwege in de evolutie gaat er een wonderbaarlijk zijdeurtje open, eventueel vanuit een ander universum, waardoor de noodzakelijke ingrediënten voor bewustzijn aangeschoven worden.

 

Nagel pleit daarom voor een natuurlijk teleologie, een doelgerichtheid van de natuur zelf, ook al weet hij dat alleen al het woord ‘teleologie’ alle darwinistische nekharen doet oprijzen. Voor de rechtgeaarde materialistische evolutionist is dit vloeken in de kerk. In de conclusie zegt Nagel dan ook: “In het huidige klimaat van een dominant wetenschappelijk naturalisme, dat krachtig gebaseerd is op speculatieve darwinistische verklaringen van praktisch alles, en tot de tanden gewapend tegen aanvallen vanuit religie, meen ik dat het nuttig is om over mogelijke alternatieven na te denken.” (blz. 139) Dat is lef, zelfs in de huidige tijd waarin de belangstelling voor spiritualiteit groeiende is.

 

De moeilijkheid, waar Nagel mee zit, is dat die alternatieven nauwelijks voorhanden zijn. Hij kent er in ieder geval geen en hij acht zichzelf als filosoof ook niet in staat om er een te verzinnen. Als de geest thuishoort in de natuurkunde, dan zal er van daaruit een theorie moeten komen, niet vanuit de filosofie. Momenteel is er geen algemeen erkende theorie, die redenerend vanuit de oerknal komt tot een evolutie van de geest en van het bewustzijn. Een fysische theorie op dat gebied is al enkele decennia geleden verwoord door de Franse natuurkundige en informaticus Jean E. Charon, uit het land van l’esprit’, en is toen (ca. 1980) onmiddellijk door de heersende materialistische consensus kalt gestellt. Charon zag dat in een theorie van alles de psyche een volwaardige en fundamentele plaats behoort te krijgen. Dat is ook de mening van Nagel, ook al kent hij Charon niet. Charon constateerde dat de geest al vanaf de eerste seconde van de oerknal werkzaam was en ook daarover is Nagel het met hem eens. Over zijn research zei Charon: “Toen kwam de geest ongevraagd het laboratorium binnenwandelen.”

 

Materialistisch darwinisme verklaart niets, ondanks zijn pretenties

Sinds die tijd tot heden heeft het reductionistische materialisme op het gebied van bewustzijn niet veel nuttigs opgeleverd. Negatie, bagatellisering en wegredeneren voerden de boventoon. De vraag naar het bewustzijn wordt ook wel the hard problem genoemd (Chalmers) en het materialistische darwinisme kwam met enkele antwoorden.

  1. Het eerste antwoord was, dat het bewustzijn een illusie is. Het bestaat dus niet echt. Een verdediger van deze gedachte is Daniel Dennett. Dat je voor het hebben van een illusie geest en bewustzijn nodig hebt, is een deel van the hard problem en dat deel sloeg hij gemakshalve maar over. Hij schreef een boek met de leugenachtige titel: “Het bewustzijn verklaard”. Wel dik, maar het bewustzijn stierf in het boek een stille dood.
  2. Het tweede antwoord is dat het bewustzijn helemaal geen mysterie is, want ‘Mind does what brains do’. Leuk geformuleerd, maar het verklaart helemaal niets. De voorvechter van dit idee is Susan Blackmore. Zij schreef het boek “Het mysterie van het bewustzijn”, waarin ze haar best doet om aan te tonen dat het helemaal geen mysterie is, als je maar genoeg mediteert en aan mindfulness doet.
  3. Een derde gedachte is dat bewustzijn niets anders is dan een emergente eigenschap van het brein. Emergent wil zeggen dat het geheel meer is dan de som van de delen. Dat ‘meer’ is in dit geval bewustzijn. Bewustzijn is volgens dit standpunt eigenlijk alleen maar een beetje overbodig schuim op de hersengolven. Als de golven maar hoog genoeg zijn, komen er vanzelf schuimkopjes op. Leuk om te zien of te hebben, maar het stelt weinig voor. Het bewustzijn is eigenlijk een overbodige babbelbox, bovenop de elektrochemische breinwerking.

 

Al deze ‘oplossingen’ gebruiken graag de zinsnede “Het is niets anders dan…”, alsof men er alles van begrijpt. Het probleem van deze visies is dat ze geen van allen iets verklaren, en zeker niet het bewustzijn. De eerste zegt dat het een illusie is, de tweede beweert dat het heel gewoon is en de derde zegt, dat het vanzelf komt. Dit loze geredeneer maakt alleen maar duidelijk, dat het bewustzijn vanuit de neo-darwinistische gezichtshoek helemaal niet begrepen wordt en vooral, dat men dat onbegrip niet wil erkennen, verblind als men is door de eigen dogmatiek. Zo zegt Nagel het niet, maar hij maakt dit in filosofische taal wel heel duidelijk. En dat maakt dit boek van hem zo tegendraads en dapper, zoals de New York Times stelt. Het gaat dwars in tegen de heersende academische consensus. Op basis van een gedegen filosofische argumentatie bekritiseert hij het reductionistische materialistische neo-darwinisme. Jammer dat er in zijn Index de naam Charon ontbreekt. Hij zou er heel veel aan gehad kunnen hebben, al was het maar als bron van inspiratie.

 

De reacties vanuit de materialistisch georiënteerde academische wereld zijn voorspelbaar. Ik geef slechts het commentaar van Daniel Dennett. Hij noemt Nagel een lid van een retrograde gang, waarvan het werk isn’t worth anything—it’s cute and it’s clever and it’s not worth a damn. De beide heren op leeftijd zijn dus geen vrienden.

 

Het boek is uitstekend geschreven, maar wel heel compact. Het vereist voorkennis van het hele studieterrein en filosofie in het algemeen. Het boek is bedrieglijk dun, slechts 140 bladzijden, maar elke bladzijde vereist flinke concentratie.  Ik ben jaloers op zijn stijl.

 

Thomas Nagel (Belgrado1937) is universteitshoogleraar filosofie en rechtswetenschap aan de New York University en lid van de Amerikaanse Academie van Wetenschappen.

 

 

* Gerrit Teule is schrijver van “Hebben wij een ziel? Zo ja, waar dan?”