Civis Mundi Digitaal #30
Bespreking van: Hugo van de Voorde, Naar één wereld. De drie stappen van de globalisering, 16de-21ste eeuw. Uitgeverij Pelckmans/Walburgpers, 2014.
Actuele globalisering als climax
Globalisering is niet louter een eigentijds fenomeen, zoals vaak gedacht wordt. Het wordt in dit boek onderzocht als een geïntegreerd onderdeel van een brede onderstroom van stille transformaties, die in een drietal fases verloopt. Het huidige proces van globalisering interpreteert de auteur als de climax van stille transformaties die ongeveer rond 1500 zijn gestart. Dat is de kern van het indrukwekkende historische verhaal over globalisering in dit boek.
De eerste fase wordt gesitueerd in het tijdsbestek van de 16e tot de 18e eeuw, en wordt nader geduid als een mercantiele en koloniale globalisering. Via de grote ontdekkingsreizen in die periode, groeit de internationale handel dan uit tot een wereldhandel. Het is een handel die door Aziaten dan nog gedomineerd wordt. Azië wordt in die periode nog gezien als het kerngebied van de wereldeconomie, met Europa als periferie ervan. Onder invloed van Eurocentrisme is dat lange tijd vergeten geraakt.
De tweede globalisering maakt deel uit van de lange 19e eeuw (1789-1914), en wordt nader gedefinieerd als een industrieel en imperialistisch gebeuren. Dankzij de industriële revolutie ziet Europa kans een beslissende technologische voorsprong op Azië te realiseren, en promoveren de Europese groei-economiën in Noordwest-Europa uit de eerste globaliseringsgolf tot kerngebied van de wereldeconomie, ten koste van Azië, dat sindsdien twee eeuwen lang in verval raakt.
De derde globalisering, die we nu beleven, onderscheidt zich door een digitale en een financieel-economische oriëntatie. Zij manifesteert zich door drie globale veranderingen: de technologische revolutie van de computer, het internet, en de mobiele telefoon; de historische comeback van Azië in de wereldeconomie; en een ecologische crisis, die nu ook een globale omvang bereikt. De comeback van Azië begint eerst met het Japanse economische mirakel, dat in het Westen met onrust werd waargenomen; en daarna de opkomst van China, met het opendeurbeleid van Deng Xiaoping als nieuwe Chinese machthebber; door de auteur geïnterpreteerd als een historisch Evenement, waardoor China zich steeds meer ontpopt als een nieuwe game changer.
Mondiaal kantelmoment
De jaren 1979-1980 interpreteert de auteur als een mondiaal kantelmoment naar een ingrijpende economische machtsverschuiving. Hij verwijst daarbij naar de rehabilitatie van Deng in 1979. Met diens opendeurbeleid is China van start gegaan met een ‘revolutie’, waarvan de eerste fase 30 jaar duurde, met ongekende economische groei, waarvoor wel een hoge tol is betaald in de vorm van een vreselijke milieuvervuiling. China staat nu voor de uitdaging een tweede 30-jarige cyclus te starten, met voortgezette economische groei. De Chinese regering onder leiding van president Xi geeft die milieuvervuiling inmiddels de oorlog verklaard, als reactie op snel toenemende kritiek vanuit de bevolking op die ecologische excessen.
Xi lijkt bezig in een ongeëvenaard tempo de politieke macht naar zich toe te trekken, met strenger toezicht op het reilen en zeilen in de communistische partij, vooral door een niet aflatende corruptiebestrijding, waarmee hij de Chinese politiek naar zijn hand probeert te zetten. Tevens wordt weer meer ideologische discipline daarbij ingezet. Naar verwachting zal Azië omstreeks 2050 zijn voormalige economische dominantie herstellen. In een drietal delen worden die drie stappen in het globaliseringsproces uitvoerig toegelicht en uitgewerkt.
Technologische innovatie als drijfkracht
Cruciaal voor elke globaliseringsgolf is de technische vooruitgang die zich dan voltrekt. Technologische innovatie ziet de auteur als de beslissende drijfkracht voor elke volgende ronde. Dat is het ‘frame’ dat ten grondslag ligt aan zijn verhaal. De interactie en toenemende verwevenheid tussen de continenten, nader geduid als de verdichting van de wereld, is in zijn visie een wezenskenmerk van elke globaliseringsgolf. Cruciaal daarbij is ook de relatie tussen markten en overheden. Herhaaldelijk komt de auteur terug op de complementaire relatie tussen markten en staten, wat in de heersende neoliberale ideologie niet onderkend en begrepen wordt. Juist het samenvallen van het neoliberalisme met het op kruissnelheid komen van het globaliseringsproces in onze tijd, heeft geleid tot een ernstige scheefgroei in de sociaaleconomische ontwikkeling.
Die interpretatie van globalisering als een proces dat zich in drie fases voltrekt, wordt door de meeste economen niet gedeeld. Toch is het een boeiende interpretatie, die ook meer inzicht in moderniseringsprocessen verschaft. Wat de auteur opvoert als de derde fase van het globaliseringsproces heeft geleid tot nieuwe, globale uitdagingen, die nopen tot versterkte internationale samenwerking. De staat speelt daarbij een onontbeerlijke rol. De reactie op die uitdaging kan niet overgelaten worden aan de zogenaamde rationaliteit van marktwerking en aan het daarop afgestemde bedrijfsleven. De grote recessie sinds 2007/2008 interpreteert hij als een bijna logische consequentie van het neoliberale marktfundamentalisme, waarin de staat sinds de Amerikaanse president Reagan en de Britse premier Thatcher als het grote probleem wordt gezien. Kortzichtigheid troef, zoals de auteur concludeert.
Extreme proporties
Sinds die grote recessie is de dominante positie van Amerika in de wereldeconomie steeds meer teloorgegaan, en raakt het Amerikaanse economische model sterk ter discussie. Niettemin is Amerika nog wel het kerngebied van de wereldeconomie. Maar het wordt nu geconfronteerd met de nieuwe groei-economiën van de zogenaamde BRIC-landen, die steeds meer hun plaats opeisen in de wereldweconomie. De huidige globalisering wordt onder neoliberale regie verkeerd beheerd, oordeelt de auteur. De fragiele balans tussen markten en overheden is zoekgeraakt, met onevenredig grote economische ongelijkheden en een race to the bottom tot gevolg. Tal van prominente Amerikaanse economen leveren hierop de nodige kritiek. De globalisering heeft sinds de jaren ’80 extreme proporties aangenomen, en kent geen limiet meer. Vandaar dat men wel spreekt van hyper-globalisering, waardoor natiestaten en democratieën steeds meer in de knel raken.
Over dit hoogst actuele boek met bijzonder belangrijke interpretaties en inzichten valt nog veel meer te vertellen, maar dat zou hier te ver voeren. Het biedt zonder meer een magistraal overzicht van een meer dan vijf eeuwen omvattende ontwikkeling naar de eenwording van de wereld. Zijn kritiek op het slechte beheer van vooral de derde globaliseringsfase is zeer het overwegen waard. Het boek is systematisch voortreffelijk opgebouwd, en geformuleerd in een heel toegankelijke stijl. Mijn complementen met dit opus magnum.