Civis Mundi Digitaal #31
Kenmerkend voor het ideologische tijdperk was een polariserende denkwijze, een type denken in termen van of-of. Het menselijk bestaan als tweepolig spanningsveld met polariteiten als gezag en vrijheid, gemeenschap en individu, integratie en differentiatie, rationaliteit en emotionaliteit, concurrentie en samenwerking, continuïteit en verandering, oud en nieuw, enz., die logisch onverenigbaar lijken, maar ontologisch onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn, werd zodoende gereduceerd tot een dier polen. Dat resulteerde in een gepolariseerd of-of denken dat absolute scheidingen maakt, waar in feite sprake is van interdependentie, polaire samenhang en had als uitvloeisel een eendimensionaal mens- en wereldbeeld dat gestalte krijgt in de talrijke ‘ismen’ van dat tijdperk. Het links-rechts schema is daar eveneens een politieke vrucht van.
Kenmerkend voor de politieke ontwikkeling in het postideologische tijdperk is een tendens naar een ideologisch meer integrerende denkwijze, het kijken met twee ogen, zowel naar links als naar rechts. Het is een tendens die meer dan voorheen de ogen opent voor het feit dat we in de maatschappelijke werkelijkheid meer te maken hebben met dilemma’s dan met simplistische of-of keuzes, dus met het zoeken naar een adequate balans tussen tegenstrijdige ontwikkelingen, waarden en wensen, zoals het stimuleren van zelfverantwoordelijkheid en gemeenschapszin, economische dynamiek en sociale bescherming, vrije markt en ecologische duurzaamheid, globalisering en hernieuwde accentuering van lokaal-, regionaal en nationaal identiteitsbesef (de zg. global paradox), de morele plicht hulp te bieden aan politieke vluchtelingen en tegelijk de migratie binnen redelijke perken te houden, de keuze tussen innovatie, veranderingsgezindheid, en behoud van historisch erfgoed.
Een actuele vertaling van die omslag van antagonistisch (of-of) naar polair-dialectisch (en-en) denken vinden we in nieuwe concepten als maatschappelijk verantwoord ondernemen; duurzame ontwikkeling, hand in hand met de roep om een integraal mens- en wereldbeeld.[1] In het ritme-onderzoek van de filosoof Marli Huijer zien we eveneens een scherp oog voor de polaire samenhang van de ritmes die ons leven bepalen.[2] Met dit soort dilemma’s hebben we geregeld te maken. En die kunnen het best benaderd en opgelost worden vanuit een politieke middenpositie. Dat is wel degelijk een politieke keuze, waarbij het accent meer op linkse of rechtse prioriteiten valt, al naargelang de ene of de andere pool meer in de verdrukking of de versukkeling raakt, en dus meer aandacht en nadruk vereist.
Dat zoveel linkse intellectuelen en politici nu neigen naar dat midden dat zij sinds de jaren ’60 zo laatdunkend en denigrerend plachten te bejegenen, is een opmerkelijke koerswending, waarvan Wouter Bos zich als PvdA-leider herhaaldelijk tot tolk gemaakt heeft. De PvdA heeft in zijn ogen alleen nog toekomst als een brede middenpartij. Politiek is, hoe saai ook, altijd zoeken naar de juiste balans, stelt hij zonder blikken of blozen.[3] Een radicale middenkoers is nu nog de enige mogelijke linkse keuze, luidt ook de conclusie van twee andere bekende sociaal-democraten.[4] Dat er tussen links en rechts ruimte is voor een zelfstandige positie, voor een bemiddelende en verbindende rol en een genuanceerde politieke denkwijze, zoals beoogd in een middenpositie, was lange tijd een dissidente opvatting. Dit is het in de PvdA niet langer.
[1] Zie o.a. K. van Egmond, Een vorm van beschaving, 2010.
[2] Zie Marli Huijer, Ritme, 2011.
[3] Zie W. Bos, Dit land kan zoveel beter, 2006; en S.W. Couwenberg, Wouter Bos in het voetspoor van Pim Fortuyn en KVP/CDA, Civis Mundi 2/3, 2006.
[4] Zie J. Bussemaker en R. van der Ploeg, Leven na Paars, 2004; en L. van Zoonen, De zachte krachten zullen zeker winnen in het eind, in: F. Becker en R. Cuperus, Verloren slag, 2007, pp. 73 en 83.