Civis Mundi Digitaal #33
Opgedragen aan mijn schoonzus die in een hospice werkt en mijn zwager die werkzaam was als pastoraal werker
Inleiding en aanleiding
Naar aanleiding van artikelen en eerdere themanummers vroeg Wim Couwenberg mij naar mijn visie op wat hij treffend een ‘postmortaal levensperspectief’ noemt, dat diverse mogelijkheden van voortbestaan of niet open laat. Mijn visie staat deels in dit artikel, dat nog een vervolg krijgt, en in een selectie van gedichten. Dit deel is vooral geschreven vanuit een sociaalwetenschappelijk perspectief, waarin ook (de vorming van) mijn persoonlijke visie wordt toegelicht, die in mijn gedichten meer tot uitdrukking komt.
Religie en zingeving hangen samen met elkaar en ook met leven na de dood. Zingeving voor en na de dood zijn eveneens verweven. Zingeving hoeft niet per se in religieus verband te staan en is ook mogelijk zonder religie en zonder perspectief op leven na de dood. De zingeving geschiedt dan in een op de aarde gerichte levensvisie of een soort seculiere, wereldse religie, zoals het humanisme en socialisme. Deze diverse aspecten van religie en zingeving voor en na de dood, met of zonder perspectief op leven na de dood, hangen dus nauw samen. Daarom worden deze verschillende maar samenhangende perspectieven in dit artikel in een breder (godsdienst)sociologisch kader toegelicht.
Het artikel begint bij mijn jeugd en studietijd en eindigt met het ouder worden en de dood. Het levenseinde komt vooral aan de orde in deel 2 in het volgende nummer aan de hand van literaire meesterwerken van Tolstoi en de visie van de psycholoog Jung. Leven na de dood onttrekt zich aan de wetenschap, die wel theorieën en hypothesen kan aanreiken, maar geen zekerheden. ‘Het web der wetenschap is vanuit gissingen geweven.’ Zo ook de verwachtingen van leven na dit leven. We weten het niet zeker. Wat zeker is, is dat wij zijn en ons ervan bewustzijn. Al het andere is daarvan afgeleid. Maar ook daarover is geen zekerheid.[1]
Evenals Wim Couwenberg ben ik katholiek opgevoed. Als kind vroeg ik mijn vader en moeder hoe het zat met de hemel en de hel en het leven na de dood. Zij hadden vaak geen antwoord. “Vraag maar aan de pastoor,” zeiden ze en “er is nog geen mens teruggekomen”. Dat laatste ben ik anders gaan zien in het licht van reïncarnatieverhalen, ook van kinderen. ‘Kinderen spreken de waarheid’, luidt een gezegde. Op de Christelijke Hogeschool waar ik les gaf, ontwikkelde ik samen met schrijver en docent Berend Jager, onder meer auteur van Het intuïtieve kind, een keuzemodule over zeer sensitieve kinderen. Deze werd afgesloten met onderzoeksverslagen, onder meer over paranormale ervaringen bij kinderen, die kunnen worden gezien als fantasie of waan. Het leek ons belangrijk dat aanstaande hulpverleners meer inzicht zouden krijgen in wat hoge sensitiviteit is en hoe ze daarmee kunnen omgaan. Een gereformeerde collega, een psychologe die bij regressie-therapie in vorige levens terecht kwam, schreef hierover het boek Je hoeft je geloof niet te verliezen.
Mijn geloof heb ik evenmin verloren, maar wel aangepast door te lezen over het heelal, evolutieleer, diverse wetenschappen, religies en filosofieën. Op de HBS raakte ik gefascineerd door de moderne natuurkunde en filosofielessen van de paters Augustijnen bij het vak godsdienst. Ook een eventueel leven na de dood kreeg aandacht. De dood werd niet ‘achter de coulissen weggestopt’, zoals de socioloog Norbert Elias schrijft in zijn lezenswaardige boekje De eenzaamheid van stervenden in onze tijd (p 17).
De hemel als bewustzijnstoestand
De pastoor heb ik later gesproken over de hemel, bij de benzinepomp van mijn oom waar ik werkte als pompbediende. De pastoor kwam langs met zijn brommer om te tanken. Toen zei ik: “Een kernpunt van wat Jezus leert, is het ‘rijk van God’ of het rijk der hemelen. Dat zou in ons zijn en voor ons toegankelijk zijn. Maar wat bedoelde hij daar nu mee?” De pastoor wist niet goed raad met deze vraag en zei dat dit een moeilijk punt was en dat ‘de geleerden, d.w.z. theologen het er niet over eens waren’.
“Het kan het niets anders zijn dan een bewustzijnstoestand,” zei ik. “Jezus zei ‘mijn rijk is niet van deze wereld’. Ook zei hij is het ‘in ons’”, ook wel vertaald als ‘onder ons’ en te midden van ons. Tolstoi schreef hierover het boek The Kingdom of God is Within You. Vele wijzen, heiligen en mystici zeggen zoiets, in het oosten en in het westen. De ‘inner light’ benadering van de protestantse Quackers is een voorbeeld. [2]
De leer van Jezus volgens Nietzsche is samengevat door Karl Jaspers, Nietzsche und das Christentum, vertaald in Leonardo en Nietzsche. Nietzsche schrijft dat Jezus in een andere bewustzijnstoestand leefde, ‘alsof hij in de hemel was’. Een soort eenheidsbewustzijn, in het Oosten verlichting genoemd. De genoemde interpretaties stemmen met elkaar overeen.
Volgens Nietzsche was de leer van Jezus oorspronkelijk gericht op het verkrijgen van een hemelse (bewustzijns)toestand op aarde, niet zozeer daarna. Paulus zou zijn leer verlegd hebben naar het hiernamaals. De interpretatie van het christendom van de visionaire dominee Hans Stolp, die volle zalen trekt, toont hiermee enige overeenstemming. Hij neigt meer naar de accentuering van het christendom volgens Johannes, dat meer gnostisch en spiritueel gericht zou zijn op de liefde voor alle mensen en meer toekomst zou hebben dan het normatieve Paulinische christendom. Hans Stolp schrijft hierover o.m. in Johannes de ingewijde. De visie van Tolstoi in deel 2 komt hiermee overeen en ook de visie van de cultuurhistoricus Walter Schubart in de boeken Dostojewski en Nietzsche en De komende Europese mens.
Psychical Research en parapsychologie
Bij de boekenstalletjes van de Oudemanhuispoort, waar ik colleges volgde aan de Universiteit van Amsterdam, vond ik baanbrekende studies als De menselijke persoonlijkheid, een deel van Human Personality and Its Survival of Bodily Death van de classicus en filoloog Frederic Myers, mede-oprichter van de Engelse Society for Psychical Research, Het raadsel van de dood, door de astronoom en geofysicus Camille Flammarion. Prof. Tenhaeff, de eerste Nederlandse hoogleraar in de parapsychologie, schreef in hun voetspoor o.m. zijn Beknopte Handleiding der Psychical Research in 3 delen.
De vraag naar het voortbestaan na de dood werd door hen gesteld als wetenschappelijk vraagstuk. Zij deden als eersten wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de parapsychologie en voortbestaan na de dood. Hun bevindingen zijn dat het bewustzijn meeromvattend is dan het persoonsbewustzijn. Jung is door hun onderzoek beïnvloed. Zijn visie over de dood komt verderop aan bod.
Interessant zijn ook het Tibetaanse het Egyptische dodenboek waarover egyptoloog Prof Bleeker een boekje schreef en college gaf. Ook Tenhaeff gaf ooit een gortdroog gastcollege aan de UvA. Het ging over de experimentele opzet met Zener kaarten bij parapsychologische proeven en de wetenschappelijke benadering. Zijn opvolger Van Praag schreef ook talloze boeken en gaf cursussen. De literatuur over leven na de dood en het paranormale, van kwantumfysica tot Indiase filosofie en psychologie, is oeverloos en niet bij te houden. Het leven zelf is echter interessanter dan lezen over leven na de dood.
De parapsychologie lijkt nu in het ‘verdomhoekje’ van de wetenschap geraakt. Parapsychologen zijn als het ware in de hel of het vagevuur terecht gekomen en moeten boeten voor hun ketterij. De ‘kerk der wetenschap’ heeft deels de rol van de kerk overgenomen en is nu dominant, volgens Catharina Dessaur, in De droom der rede: Het mensbeeld in de sociale wetenschappen, zie mijn artikel over het mensvisie in de medische industrie in Civis Mundi, nr 29 en 30. [3]
De vogel als het zinnebeeld van de ziel
Religie en aanname van leven na de dood als algemeen menselijk cultuurpatroon
In vrijwel alle culturen hebben mensen uitgesproken opvattingen over het leven na de dood. Het niet aannemen van een leven na de dood is uitzonderlijk. Het komt alleen in onze westerse cultuur prominent voor, maar ook hier is het niet heel dominant, wel bij wetenschappers en veel intellectuelen.
Bij de Grieken en in het oude India bestonden materialistische filosofische scholen zonder postmortaal perspectief van voortbestaan na de dood. Het ontbreken van dit perspectief kunnen we ‘nietsisme’ noemen, dat wellicht correleert met atheïsme en nihilisme. Hoewel er overal ‘goddelozen’ zijn geweest volgens religieuze bronnen zoals de Bijbel, bepaalden deze zelden de hele cultuur, ook niet de onze. Maar misschien zijn volkeren over het hoofd gezien, of zijn deze uitgestorven en niet levensvatbaar gebleken.
Religie en de opvatting van voortbestaan na de dood blijkt een universeel cultureel gegeven of ‘çultural universal’. Het komt overal voor in de hele geschiedenis, maar fluctueert in verschillende cultuurperioden en beschavingen, aldus Sorokin, Social and Cultural Dynamics en studies van Max Weber en anderen.
Onze westerse cultuur zou (ook) wat dat betreft een afwijking zijn van het algemeen menselijk patroon, voor zover onze cultuur atheïstisch en materialistisch is. Maar dat is bij ongeveer de helft van de bevolking het geval en afhankelijk van de vraagstelling. De meeste mensen geloven wel in ‘iets’ of in ‘iets meer dan materie alleen’. Dus onze cultuur is niet helemaal atheïstisch en materialistisch. Religie (b)lijkt moeilijk uit te roeien, ook in de moderne tijd. Stalin, Mao en Pol Pot hebben het tevergeefs geprobeerd.
Over onze uitzonderlijke beschaving schrijft Max Weber onder meer: ”Dit nietige wezen meent een niveau van beschaving te hebben verworven, dat nooit eerder bereikt is,” aan het eind van zijn beroemde sociologische studie De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme. Hij noemde zichzelf niet religieus, niet muzikaal op religieus gebied, maar toonde een buitengewone interesse en inzicht in religie. Dat geldt ook voor zijn Franse collega Emile Durkheim en voor Freud, Jung, Einstein en talloze andere grote geesten. Zij laten zien dat religie en opvattingen over leven na de dood te combineren en te integreren zijn met wetenschappelijke opvattingen en dat wetenschap religie niet kan vervangen. De grondleggers van de sociologie Saint-Simon en Auguste Comte dachten dat aanvankelijk wel, maar zijn daarvan zijn teruggekomen. Zie mijn artikel over Saint-Simon in nr 31.
Freud maakte van zijn psychoanalyse een soort religie, aldus Catharina Dessaur in De droom der rede. De wetenschappelijke status ervan is volgens wetenschapsfilosoof Karl Popper discutabel, zie zijn autobiografie Unended Quest.
Wetenschap als eigentijds geloof
Dessaur schreef over de ‘kerk der wetenschap’. De paus ontbreekt, maar verder lijken er overeenkomsten tussen kerk en wetenschap, als eigentijds soort geloof. Er is namelijk een hiërarchie, te vergelijken met kardinalen, bisschoppen, priesters, leken en gelovigen en er zijn dogma’s, rituelen, ketterijen en excommunicatie.
Antropoloog prof. Köbben noemde in een college Weber en Durkheim ‘kerkvaders van de sociologie’. Auguste Comte beschouwde grote wetenschappers als een nieuw soort heiligen bij zijn wetenschappelijke religie van de mensheid. De empirische waarneming speelt een prominente rol die enigszins vergelijkbaar is met religieuze ervaringen. Bij religie speelt geloven op gezag een grote rol, maar ook in de wetenschap. Hoeveel mensen geloven niet in de materialistische evolutieleer als onomstotelijk gegeven, waar geen immateriële sturende energie aan te pas komt? Experimenten van neurofysicus Harold Saxton Burr en bioloog Rupert Sheldrake over ‘life fields’ en morfogenetische velden wijzen erop dat bij leven en vooral bij hersenwerking meer aan de hand is dan biochemie. Een levend wezen is geen chemische fabriek. Dit is geen argument voor het ‘creationisme’, maar voor een ruimer begrip van leven en evolutie.
Wetenschap vervangt voor velen in vergaande mate het geloof. Zij geloven (in) de wetenschap. Er bestaat een canon van heilige boeken en ketterse geschriften. De geloofsartikelen worden steeds herzien, geschrapt of uitgebreid met geloofswaarheden die door congressen van ‘kardinalen’ zijn goedgekeurd.
‘Alle gekheid op een stokje’, lijken de verschillen tussen wetenschap en geloof toch groter. De Lof der zotheid in de wetenschap zou een aardig thema zijn voor een moderne Erasmus. In Gullivers Travels en Brave New World werd de wetenschap eerder op de hak genomen door Jonathan Swift en Aldous Huxley.
De functies van wetenschap en religie verschillen. Wetenschap is meer instrumenteel en doel-rationeel, religie meer substantieel en waarde-rationeel, in termen van Weber en Mannheim. Religie en wetenschap zijn complementair. Wetenschap kan het leven geen zin geven, maar wel instrumentele bijdragen leveren om (de zin en het welzijn van) het leven te vergroten en te verlengen, zie mijn artikel ‘Dichter bij de wetenschap’ in nr 25. De vraag blijft in hoeverre een wereldse materialistische cultuur zonder geestelijke waarden duurzaam kan zijn op lange termijn.
De moderne fysica sluit voortbestaan na de dood niet uit
Volgens Einstein, Rietdijk en anderen is het natuurkundig gezien mogelijk dat er leven is na de dood. Het idee dat de tijd een dimensie is die wij niet kunnen overzien, komt mij vertrouwd voor. Wij kunnen slechts een korte ‘tijdspanne’ beleven en overzien. Mogelijk bestaan verleden en toekomst in een nadere dimensie, die wij niet kunnen waarnemen. Wij leven slechts in drie dimensies met af en toe een glimp van een andere dimensie in het licht van de eeuwigheid, in termen van Spinoza.
We kunnen God dan voorstellen als een ‘wezen’ of ‘ bewustzijn’ dat niet in een moment of korte tijdspanne leeft, maar de eeuwigheid overziet: alle momenten en gebeurtenissen in heden, verleden en toekomst. Voor ons is dit onvoorstelbaar. Ideeën over leven na de dood zijn sinds het katholieke geloof uit mijn kindertijd veranderd maar niet verdwenen.
‘Vita mutatem, non tollitur’, het leven verandert maar eindigt niet, zei wijlen Frank den Outer, priester, later bisschop van de Vrij Katholieke Kerk. Hij gaf mij het boek Het voertuig van de ziel door Hein van Dongen en Hans Gerding over het ‘fijnstoffelijk’ energie-lichaam’, dat na de dood zou voortbestaan. Het is een vervolg op Vehicles of Consciousness van J.J. Poortman.
De moderne fysica geeft het bewustzijn en de waarnemer een aparte realiteit en status die niet is te reduceren tot waargenomen fysische verschijnselen. Zie de bijlage van mijn boekbespreking van Bloem en Komen Gevangen door het ego in dit nummer en mijn artikelen over kwantumfysica in nr 26 en 27. [4]
Spirituele ervaringen van studenten
Bij het vak sociologie aan de Christelijke Hogeschool, waar ik werkte, begon ik het hoofdstuk over religie vaak met de vraag hoeveel studenten er in God geloofden, hoeveel er geloofden in ‘iets’, een (hogere of onzichtbare) macht of kracht of beginsel, met de woorden van Shakespeare in Hamlet ‘dat er meer is tussen hemel en aarde dan wij met ons verstand kunnen bevatten’ - dus niet per se een persoonlijke god maar wel dat er meer is dan materie - en hoeveel er alleen geloofden in materie.
Een meerderheid geloofde wel in ‘iets’ en ‘dat er meer was’, een minderheid in een persoonlijke God en een minderheid alleen in materie. Een keer vertelde een meisje openlijk zonder gêne dat zij haar overleden opa soms zag komen en gaan, dus hem kon zien. Er waren studenten met vergelijkbare ervaringen die er soms moeite mee hadden en er daarom vertrouwelijk over wilden praten. Deze authentieke ervaringen van studenten bevestigen deels wat ik had gelezen.
De hypothese dat een cultuur zonder religie niet zou kunnen voortbestaan
Het algemeen voorkomen van religie en het ontbreken van culturen zonder religie in ruime zin, leidt tot de hypothese dat religie een voorwaarde zou kunnen zijn voor (het voortbestaan of de continuïteit van) een cultuur en samenleving. Dus dat een cultuur en samenleving zonder religie en zingevende religieuze functies op den duur niet levensvatbaar zou kunnen zijn, uitsterft of ten onder gaat.
Een afgeleide hypothese is dan dat een cultuur waar ‘nietsisme’ overheerst onder zal gaan, dus een cultuur zonder postmortaal levensperspectief van voortbestaan na de dood. De zingeving van het leven ingeperkt door tot dit leven om dan voorgoed en abrupt te eindigen, zoals Couwenberg schrijft.
Mogelijk zijn er ‘goddeloze’ culturen geweest, maar zijn deze ‘uitgestorven’ en ondergegaan. Mogelijk in een soort ‘Götterdämmerung’ of ‘godenschemering’ naar de Germaanse mythologie, waarop Richard Wagner zijn opera’s baseerde. Onze cultuur lijkt volgens sommige cultuurpessimisten, in het voetspoor van Oswald Spengler in Der Untergang des Abendlandes hard op weg naar een ondergang. Ook Nietzsche en Max Weber schreven waarschuwende woorden.
Technisch gezien heeft de moderne westerse cultuur het niet eerder vertoonde vermogen ontwikkeld zichzelf met technische middelen te vernietigen. Deze prestatie bevestigt het eerder vermelde citaat van Weber. Verwijzingen naar Atlantis van Plato zijn wat dat betreft onduidelijk. Het is niet duidelijk of Atlantis, als het heeft bestaan, is ondergegaan door een natuurramp of door een technologische ramp. Een combinatie van beide is ook mogelijk. Ook onze technologie kan natuurrampen bewerkstelligen, zie mijn artikel Waarom we niet eenvoudig leven in vorig nummer.
Dit betekent dat het (nood)zaak is de technologische ontwikkeling in toom te houden en niet (verder) uit de hand te laten lopen, zoals in mijn eerdere artikelen is toegelicht, o.a. over het WTE complex van wetenschap, techniek en economie, op basis van het boek Bedreigde cultuur van Laeyendecker.
We beperken ons tot genoemde hypothesen zonder een sluitende verklaring te geven.
Wat is religie?
Een verklaring voor het belang van religie voor het voortbestaan van culturen vraagt een definitie van religie, die neerkomt op opvattingen omtrent een ‘bovennatuurlijk’, bovenzinnelijk of buitenzintuiglijk bestaan, meestal ingebed in een kosmische orde waarin het bestaan zijn uiteindelijke zin, doel of betekenis krijgt. Daarbij zijn ook meestal opvattingen over voortbestaan na de fysieke dood begrepen.
Volgens Max Weber vindt religie zijn oorsprong in (ervaringen van) ‘charisma’ of genade, een spirituele of immateriële bovenpersoonlijke energie in termen van Bloem en Komen. Rudolf Otto, één van de eerste godsdienstwetenschappers, beschrijft in Das Heilige de ervaring van het onvoorstelbare, numineuze. [5,6]
Religie is geen eenduidig en duidelijk verschijnsel. Er kunnen allerlei ‘vreemde’ opvattingen en rituelen onder vallen, die vaak als ‘superstition’ of bijgeloof worden aangeduid en vaak niet functioneel lijken. Maar wat voor de één bijgeloof is, is voor een ander een heilig geloof. Ook de overtuiging dat er na de dood niets is, is een geloof, waarvoor nog minder aanwijzingen, laat staan bewijzen zijn dan voor voortbestaan.
“Geen enkel idee lijkt te bizar voor mensen om er met overgave in te geloven als het hun maar verlichting biedt van het besef dat ze eens doodgaan, en enige hoop op voortzetting van hun bestaan in een of andere vorm van eeuwigheid… De hartstochtelijke intensiteit waarmee mensen redding uit nood en dood in een geloof zochten, is in de meer ontwikkelde samenlevingen wat verminderd en voor een deel overgegaan op ideologieën, op wereldlijke geloofssystemen,” schrijft Elias (p 10). Uit onderzoek zou blijken dat dit samenhangt met grotere bestaanszekerheid, zoals in dit artikel verderop naar voren komt.
Er zijn drie soorten leugens: leugens, verdomde leugens en statistieken’, aldus @cijfers. De grafiek staat in het rapport ‘Vrijheid van Godsdienst in de Wereld 2014’ van Kerk in Nood. De statistiek stelt de ongebondenen te laag voor (stand 2012: 46%) en telt ook niet-kerkgaande, niet-belijdende, zogenaamde culturele gelovigen mee. Zo is volgens de statistische bureau’s nu zo’n 45% christen en 4% islamiet.https://georgeknightlang.wordpress.com/2014/11/05/kerk-in-nood-interpreteert-vrijheid-van-godsdienst-te-beperkt
Volgens Linda van de Kamp, docent aan de UvA in culturele antropologie en religie in onder meer Nederland, staren we ons blind op de cijfers van het betrouwbaar geachte CBS. Bovendien wordt in de meeste onderzoeken volgens de UvA-professor te weinig stilgestaan bij alternatieve religies (zoals boeddhisme en ietsisme).Van de Kamp denkt dat religie nog wel degelijk een toekomst heeft in Nederland.
https://riffyyyyy.wordpress.com/2015/05/11/waarom-religie-in-nederland-langzaam-uitsterft
Positieve en negatieve functies van religie en het geloof in voorbestaan na de dood
In het algemeen hebben onderzoekers vastgesteld dat religie, waaronder het geloof in voortbestaan na de dood, positieve psychosociale functies en effecten heeft, zoals zingeving, houvast, solidariteit en antwoorden op levensvragen, aldus Durkheim, zie Wilterdink, Samenlevingen, p 147.
Religie heeft echter niet uitsluitend positieve functies en kan ook aanzetten tot conflict, geweld en onverdraagzaamheid, zoals we dagelijks zien. Het hangt onder meer af van de aard, de intensiteit en de sociaal-culturele context van de opvattingen en activiteiten.
Hetzelfde geldt voor de zingevende functie van opvattingen over voortbestaan. Zonder perspectief op leven na de dood boet het leven in aan zin. De zin beperkt zich dan tot een eenmalig afgebroken leven. Als de dood geen andere zin heeft dan het einde en geen overgang is naar een ander voortbestaan, vermindert ook de zin van dit leven.
De aanname van voortbestaan heeft niet altijd een positief effect, zoals algemeen geldt voor religie. Hoeveel mensen zijn er niet bang gemaakt met hel en (eeuwige) verdoemenis? Couwenberg en velen die christelijk zijn opgevoed, herinneren zich dat nog levendig. Mijn 94-jarige dementerende schoonvader werd vlak voor hij stierf bang voor de hel, maar is vredig heengegaan, na het verwerken van herinneringen uit zijn voorbeeldige leven en zijn katholieke opvoeding. De hel is geen aanlokkelijk en postmortaal levensperspectief dat wij beleven als een zinrijk vooruitzicht. Bovendien werd van dit perspectief misbruik gemaakt om mensen te onderdrukken.
Over de positieve en negatieve functies van het perspectief van leven na de dood schrijft Elias: “Met behulp van de collectieve verwachting elders na de dood te zullen voortleven kan de angst voor de eigen vergankelijkheid wat worden verlicht. Op deze grondslag ontwikkelden zich en handhaafden zich tal van heerschappijsystemen, omdat de beheersing van angstgevoelens nu eenmaal tot de belangrijkste machtsbronnen in de menselijke samenleving behoort” (p 44).
De wet van het karma, actie en reactie als rationeel principe
Het principe over van ‘de wet van het karma’ komt wel zinvol en rationeel over. Karma betekent letterlijk handelen, actie. Deze ‘wet’ betreft dus de (universele, natuurkundige) wet van actie en reactie: ‘Wat je zaait, zal je oogsten’. Deze zou ook ethisch gelden. Het goede wordt beloond, het kwade gestraft, zo niet in dit leven, dan wel daarna. Ook Max Weber [5] noemt deze leer van het karma een zeer rationale leer.
Het zou een ‘anomalie’ of afwijking van deze wet zijn in termen van de paradigmatheorie van Thomas Kuhn, als deze wet niet zou gelden voor ons leven, als we dat als eenmalig zien. Daarom heeft de hypothese van een eenmalig leven een minder grote verklarend vermogen dan de hypothese van het voortbestaan, met name de karma-leer. Het beeld van hemel en/of hel en vagevuur heeft irrationele overtrokken aspecten. Het kan zinnebeeldig worden opgevat en is op overdreven wijze voorgesteld om beter te kunnen dienen als instrument van macht en indoctrinatie.
Religie, geloof in leven na de dood, geluk, welvaart, gezondheid, vrijheid en verdraagzaamheid
In De Volkskrant bijlage van 6 dec 2014 (p 13) staat onder de kop ‘De hand van God: vijf zegeningen en vloeken van religie’ een recent overzicht van de functies en disfuncties van religie. Over het algemeen is religie meer functioneel dan disfunctioneel en heeft dus meer positieve dan negatieve effecten, die zeker niet ontbreken, zoals uit het voorbeeld van de angst voor de hel bleek. Een beetje angst voor straf en vergelding lijkt niet verkeerd en kan mensen doen beseffen dat zij niet ongestraft van alles kunnen doen.
De functionaliteit en het positieve of negatieve effect van religie, waaronder de opvatting van voorbestaan na de dood, hangt af van de psychosociale context en de wijze van voorstellen. Bij het geloof in de hel is de voorstelling ‘overdreven’ genoemd en wordt deze in het irrationele en absurde getrokken, als we het te letterlijk en dogmatisch opvatten.
In het artikel wordt een aantal hypothesen onderzocht op basis van recent en klassiek onderzoek.
Het verband tussen democratie, onderwijs en ontwikkeling of ‘geletterdheid’, tolerantie en het bestaan van een middenklasse van geletterde burgers, de mate van (on)gelijkheid en sociaal-culturele, waaronder religieuze tegenstellingen wordt door diverse onderzoekers naar voren gebracht. Dit is een complexe samenhang waarin ook religie een factor van betekenis is. [9]
De religie is niet bepalend voor de politieke uitkomsten, luidt de conclusie in De Volkskrant, wel medebepalend. Terugkomend op het geloof in voortbestaan na de dood: dit wordt vaak gebruikt bij religieuze indoctrinatie en onderdrukking. Dat geldt niet alleen voor het geloof in hemel en hel, maar ook voor de reïncarnatieleer die het kastensysteem sanctioneert.
Is de moderne seculiere samenleving minder religieus of anders religieus dan vroeger?
Het is de vraag of de seculiere, wereldgerichte samenleving met zijn geprivatiseerde religieuze en geestelijke beleving wezenlijk minder religieus en spiritueel is of anders religieus is dan de traditionele georganiseerde religie [10]. Waren mensen die vroeger gedwongen naar de kerk gingen, meer spiritueel dan geseculariseerde humanisten, socialisten en de zogenaamde nieuwe spirituele bewegingen? Godsdienstsocioloog Laeyendecker beschrijft deze bewegingen in mijn boekbespreking van zijn boek Bedreigde cultuur: Over moderniteit, wetenschap en religie in nr 31.
De moderne levensbeschouwing lijkt meer op deze wereld gericht in plaats van op ‘het hiernamaals’, meer ‘binnen-werelds’ dan ‘buiten-werelds’ in termen van Max Weber. Daarom lijkt zij meer seculier en werelds dan religieus. In feite wordt hier een religieuze trend doorgezet, die al heel oud is. De oudste religies van het Hindoeïsme (Sanatana dharma, de eeuwige orde/religie in het Sanskriet), het Jodendom en het Taoïsme en zgn. primitieve religies waren ook gericht op deze wereld maar niet uitsluitend [5, 11].
http://slideplayer.nl/slide/2881838/ postmoderne waarden en christelijke theologie
De moderne religie en levensbeschouwing zijn anders dan vroeger meer op de wereld gericht
Niet alleen Max Weber, maar ook Charles Taylor beschrijft deze meer op de wereld gerichte trend uitvoerig in zijn studie A Secular Age. Sorokin heeft de cyclische processen van buiten- en binnen-wereldse gerichtheid in kaart gebracht in zijn studie Social and Cultural Dynamics.
In de roemruchte Katechismus die iedere katholiek op school uit zijn hoofd moest leren, luidde de overbekende eerste vraag: waartoe zijn wij op aarde? Het kerkboek van mijn vader uit 1943 gaf als antwoord: “Wij zijn op aarde om God te dienen en daardoor in den hemel te komen.” Maar ik heb in de jaren 50 geleerd: “om hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn”. Dat klinkt meer gericht op deze wereld.
Humanisme en socialisme zijn te beschouwen als geseculariseerde religie, door Saint-Simon, Comte en Durkheim ‘de religie van de mensheid’ genoemd, zie mijn artikelen over hen in nummer 31. Mensheid en samenleving nemen in hier de plaats van God in. Er worden vergelijkbare geestelijke waarden nagestreefd en voor een deel gerealiseerd in meer gelijk verdeelde welvaart en sociale zekerheid in dit aardse leven.
Het christendom en andere religies beoogden oorspronkelijk religieuze waarden en doelen als bevrijding, verlossing en verlichting, niet in het ‘hiernamaals’, maar in dit aardse leven te realiseren, of in het volgende leven in het geval van reïncarnatie. De ‘binnen-wereldse’ ascese en mystiek was volgens Max Weber [5], in onderscheid van de ‘buiten-wereldse’ of ‘wereld-verzakende’ varianten, gericht op dit aardse leven, dat sterk verbonden werd beschouwd met het voorbestaan na de dood.
Geloof in voortbestaan na de dood hoeft niet samen te gaan met geloof in God
De hypothese van het voortbestaan na de dood kan worden onderscheiden en losgekoppeld van het geloof in God. Dat is het geval bij atheïstische oosterse religies als het boeddhisme, het taoïsme en confucianisme. Godsgeloof is daarbij niet relevant. Er is wel een onpersoonlijk begrip van transcendentie en opvattingen over het bestaan van immateriële ‘wezens’, voorouderverering en voortbestaan na de dood. Zo is het goed mogelijk dat atheïsten geloven in een leven na de dood en geen ’nietsisten’ zijn.
In geseculariseerde samenlevingen gelooft ongeveer de helft van de bevolking nog in ‘iets’, afhankelijk van de vraagstelling, hoe (ruim) dit ‘iets’ wordt opgevat. Bijvoorbeeld als de mensheid of een andere immateriële energie, kracht of macht of ‘iets’ anders. Dit geloof in ‘iets’ gaat vaak samen met een opvatting omtrent voortbestaan na de dood. In Civis Mundi is ooit aandacht besteed aan het ‘ietsisme’.
Er zijn omstreden wetenschappelijke argumenten en onderzoeksresultaten en theorieën die dit proberen te onderbouwen, die niet passen in het materialistische paradigma dat in de wetenschap dominant is, maar in het licht van de moderne fysica ongegrond is. Onder wetenschappers komt atheïsme en ‘nietsïsme’ meer voor dan in het algemeen.
In feite is het verschil niet zo markant. In de wetenschap wordt net zo goed uitgegaan van een theorie waarin de feiten worden gepast.
Al jaren woedt de discussie (of het conflict) wetenschap versus religie. ‘Wetenschap en godsdienst kunnen prima naast elkaar bestaan,’ vinden acht op de tien wetenschappers in de VS volgens socioloog Elaine Ecklund. ‘Volgens 15 procent zijn de twee ‘altijd in conflict’.’ Zie de site Geloof en Wetenschap. https://godenenmensen.wordpress.com/2012/01/13/spanningen-tussen-wetenschap-en-religie
Hoe zit het met wetenschappelijk bewijs?
Wetenschappelijk ‘bewijs’ voor immaterieel voortbestaan na de dood is moeilijk te leveren. Zeker niet in een materialistisch paradigma dat dit bij voorbaat uitsluit. Aanwijzingen en argumenten ervoor zijn echter minstens zo plausibel, rationeel en geloofwaardig als tegenargumenten. Bij de hypothese van een eenmalig bestaan is de dood een min of meer irrationeel en absurd gegeven. Het einde van het leven kan daardoor als minder zinvol of zinloos worden opgevat.
In een vervolg op dit artikel in volgend nummer gaan wij hierop verder in op basis van een essay van psycholoog Carl Jung ‘De ziel en de dood’ en het verhaal De dood van Iwan Iljitsj en het mooiste fragment uit zijn meesterwerk Oorlog en Vrede, waarin een gewonde officier zich verzoent met de dood.
Noten
“No one can deny that mind is the first and most direct thing in our experience, and all else is remote inference — inference either intuitive or deliberate,” Athur Eddington, The Nature of the Physical World, Ch. 13 Reality. Descartes schrijft in zijn Meditationes iets dergelijks en keert het om in zijn uitspraak: ‘Ik denk dus ik ben’. Ik ben, bewustzijn gaat vooraf aan denken en waarnemen.
Een favoriet citaat ontleent wetenschapsfilosoof Karl Popper aan de pre-socratische wijsgeer Xenophanes: ”De zekere waarheid heeft geen mens gekend… Zelfs als hij bij toeval uitdrukking zou geven aan de definitieve waarheid, zou hij dat zelf niet weten: want alles is slechts een web dat uit gissingen is geweven.” (Magee, Popper, p 31, 34)
In Civis Mundi, nr 25 staat: “’Religie wordt door Peter Berger, ‘Religious Institutions’, in N. Smelser, ed., Sociology en in The Sacred Canopy omschreven als “de menselijke houding ten opzichte van een heilige orde die al het zijn omvat… het geloof in een kosmos waarvan de betekenis de mens omvat en te boven gaat (transcendeert).’ Dat hoeft dus niet per se een persoonlijke god of goden te zijn. De kosmische orde of het religieuze beginsel kan ook onpersoonlijk worden opgevat of beide tegelijk en naast elkaar, zoals bij vele religies.
Volgens G van der Leeuw, Inleiding tot de godsdienstgeschiedenis, ‘wordt in religieuze theorieën het universum verklaard als een uiteindelijke orde waarin het menselijk leven zijn definitieve betekenis krijgt. Deze conceptie van een alomvattende zingevende orde is prominent in het werk van Mircea Eliade: de tegenstelling tussen kosmos en chaos… Het menselijk leven wordt weer hersteld in zijn wezenlijke verbinding met de uiteindelijke orde van het universum… ‘Kosmisering’ is de inlijving of incorporatie in de kosmos… De menselijke orde, waaronder de samenleving en sociale instituties, is ‘juist’ of ‘goed’ in zoverre deze in overeenstemming is met de ‘juiste’ orde van het universum,’” aldus Peter Berger.