Hoe toename en afname van ongelijkheid en welvaart in zijn werk gaat

Civis Mundi Digitaal #33

door Piet Ransijn

Bespreking van het artikel van Peter Turchin, ‘Return of the Oppressed’, Aeon Magazine*;  

zijn boek War and Peace and War: The Rise and Fall of Empires, New York, Plume Books, 2006 

en de theorie van collectieve actie van Mancur Olson

Illustratie bij het artikel: een Amerikaans boerengezin in New Mexico in 1940

 

Dit artikel bestaat uit drie delen:

  1. Een samenvatting van het artikel van Turchin in de context van zijn historisch-sociologische visie
  2. Sociologisch commentaar, hoofdzakelijk aan de hand van het werk van Abram de Swaan
  3. Een samenvatting van de theorie van collectieve actie van Mancur Olson

 

Deel 1 Collectieve solidariteit, bevolkingsdruk en andere factoren in de historische dynamiek

Bovengenoemd artikel van de Russisch-Amerikaanse ecoloog, bioloog en historicus Turchin over de geschiedenis van de ongelijkheid gaat in op sociaalhistorische factoren bij toenemende ongelijkheid, omwentelingen en trendverschuivingen. Deze factoren maar ook oorlogen en de opgang en ondergang van beschavingen, houden volgens hem vooral verband met de sociale cohesie of ‘collectieve solidariteit’ van de bevolking. Deze hangt op zijn beurt samen met bevolkingsdruk in relatie tot de beschikbare middelen van bestaan en tal van andere factoren die met elkaar verweven zijn. Toenemende ongelijkheid gaat gepaard met tegenstellingen, afname van samenwerking en sociale cohesie en op termijn met crises en verval.

De vader van Turchin was een verbannen Russische dissident, zoals de socioloog Sorokin. De dynamische benadering van Turchin gaat verder dan die van Sorokin in Social and Cultural Dynamics. Beide stemmen overeen wat betreft

1. het omvattende wereldhistorische spectrum

2. gebruik van statistieken

3. cyclische wisselwerking van culturele en diverse nader te noemen ‘structurele’ factoren

4. de mate van sociaal-culturele integratie, saamhorigheid en opkomen voor elkaar.

Een sleutelbegrip bij Turchin is de ‘collectieve solidariteit’ van een samenleving. Dit is ontleend aan het begrip ‘asabiya’ van de Andalusische islamitische historicus, econoom, sociaal wetenschapper Ibn Khaldun (1331–1405). Hij wordt als grondlegger van de sociaal-politieke wetenschappen beschouwd. Bevolkingsdruk is ook een sleutelfactor bij de opgang en ondergang van staten, rijken en culturen en momenteel bij de opkomst van de Chinese, Indiase en Braziliaanse economieën en de stagnatie in het Westen. Zie Turchin, Complex Population Dynamics: a Theoretical / Empirical Synthesis en War and Peace and War, hfst 4  ‘Asabiya in the Desert: Ibn Khaldun Discovers the Key of History’.

 

Complexe historische dynamiek bij de opkomst en verval van staten en rijken

Turchin noemt zijn benadering ‘clio-dynamics’: de historische en macro-sociologische dynamiek van ecologische, (sociaal)economische, demografische, geografische, politieke en sociaal-culturele factoren in complexe samenlevingen. Vandaar de naam van zijn werk Historical Dynamics. Why States Rise and Fall. Clio is muze van de geschiedenis, de geschiedschrijving en de epische poëzie.

De benadering van Turchin complementeert de multidisciplinaire studies van de sociologen als Weber en Sorokin over de opgang en ondergang van cultuurfasen en sociaal-culturele trends in lineaire opeenvolging en cyclische processen. Hij complementeert ook de studie van Couwenberg over emancipatie en modernisering en vooruitgang en zijn laatste boek Heeft de geschiedenis zin?

Turchin gaat niet in op de zin, maar probeert te verklaren hoe het werkt. Hij rapporteert feitelijke historische cycli in complexe patronen in diverse samenlevingen; niet alleen ideeën maar gestaafd met interdisciplinaire en statistische gegevens. Hij verklaart ook het mechanisme, hoe het in zijn werk gaat en in elkaar grijpt in zijn studies Historical Dynamics: Why States Rise and Fall; Secular Cycles en War and Peace and War: The Rise and Fall of Empires. Zijn studies complementeren en onderbouwen mijn artikelen over Bedreigde cultuur van Laeyendecker en over Durkheim en het socialisme van Saint-Simon in nr 31.

 

Johannes Vermeer Clio, de muze van de geschiedschrijving en de epische poëzie en een moderne variant en een beeld uit het Vaticaan

Clio betekent ‘de glorieuze’. Laten we hopen dat haar mooie naam de afloop van de geschiedenis weergeeft. De ‘tekenen des tijds’ wijzen daar  niet op

 

Overlappende begrippen van collectief bewustzijn

In wisselwerking met genoemde factoren beschrijft Turchin een cruciale rol van de ‘sociale stemming’ en het collectieve bewustzijn bij de elites en de massa. Hun onderlinge relatie en coöperatie of het ontbreken ervan zijn essentieel. Dit is een equivalent van vergelijkbare overlappende begrippen bij sociologen, zoals ‘klassenbewustzijn’ bij Marx, ‘de geest van het kapitalisme’ bij Weber, ‘culturele mentaliteit’ bij Sorokin, collectief bewustzijn bij Durkheim en ‘public mood’ en sociaal karakter bij Wright Mills en Erich Fromm. De visie van Turchin en Ibn Khaldoun sluit aan bij klassieke sociologen.

 

Hoe is de afnemende ongelijkheid na 1920 te verklaren? Samenwerking en de ‘sociale stemming’

In de VS en in Europa neemt ongelijkheid en macht en rijkdom van elites sterk toe tijdens de industriële revolutie in de 19e eeuw tot 1920. In de VS met name in de Gilded Age, de gulden eeuw. Van 1920 tot 1980 neemt ongelijkheid en machtsconcentratie weer af. Daarna weer neen stijging tot ongekende proporties in onze tijd, zoals Pikkety bevestigt en Freeland beschrijft in haar boek Plutocrats: The Rise of the New Global Super-Rich.

Het artikel Turchin is een casestudy van de 20e eeuw met de volgende hoofdthema’s:

  • Voor 1920 zien we een toenemende ongelijkheid daarna een tendens naar meer gelijkheid
  • Dat ging niet ‘zonder slag of stoot’, maar na de nodige oproer, waar men genoeg van kreeg
  • Dit hangt samen met een omslag bij de elites. Zij gaan samenwerken met andere sociale lagen om verdere sociale ontwrichting te voorkomen, waar ze zelf ook last van hebben
  • Er volgt een andere ‘social mood’, meer gericht op samenwerking en solidariteit om samen collectieve problemen op te lossen met wederzijds voordeel: ‘samen de schouders eronder’
  • Dergelijke op elkaar afgestemde collectieve actie geschiedt meestal onder druk van interne of externe omstandigheden, zoals crises en/of oorlog en oorlogsdreiging
  • Na 1980 keert deze trend van toenemende gelijkheid weer om naar toenemende ongelijkheid
  • De val van de Berlijnse Muur en het communisme markeert het keerpunt. Externe dreiging valt dan weg of vermindert en daarmee het belang van de elite om de arbeidersklasse ‘te vriend’ te houden, die vaak socialistisch is gezind
  • Andere factoren zoals stijgende of dalende bevolkingsaanwas spelen een rol van betekenis
  • We weten niet hoe de ongelijkheid, machtsconcentratie en polarisatie zich verder gaat ontwikkelen
  • Inzicht in complexe sociaalhistorische processen en collectieve actie kan behulpzaam zijn bij het anticiperen op sociale veranderingen

 

Samenvatting van het artikel van Turchin over afnemende en toenemende ongelijkheid

Hij stelt dat het betrekkelijk gemakkelijk is om de perioden te begrijpen waarin de rijken ‘hun agenda bijstellen’, omdat dit hun belangen beter dient. Hoe kunnen we de meer omvattende economische en politieke beleidslijnen (policies) verklaren in de tijd van afname (compressie) van ongelijkheid na de crisis en depressie in ‘the roaring twenties’? En wat veroorzaakte de ommekeer, de tweede verschuiving rond 1980?”

De geschiedenis geeft een hint: ongelijke samenlevingen laten een omwenteling zien als zij door een lange golf van politieke instabiliteit zijn gegaan. Leidende elites krijgen genoeg van onophoudelijk geweld en wanorde. Zij komen dan tot het besef  dat zij hun interne rivaliteit moeten beëindigen en moeten overschakelen op een meer coöperatieve wijze van besturen. Dit is nodig als zij enige hoop willen hebben op het handhaven van de sociale orde.

In de geschiedenis ziet Turchin herhaaldelijk dergelijke verschuivingen in de sociale stemming. Het is de angst voor een revolutie die de gelijkheid herstelt, zoals dat onder andere gebeurde in de VS rond 1920. In die jaren was er een extreme onzekerheid met rassenrellen, arbeidersopstanden en een anarchistische terroristische campagne. Deze waren was direct gericht tegen de bestaande elites. De mijnwerkersoorlog in West Virginia van 1920-21 is een voorbeeld. Dit was het grootste gewapende oproer na de Burgeroorlog. Meer dan 10.000 gewapende mijnwerkers streden tegen duizenden stakingsbrekers en politieagenten. De federale regering zette zelfs de luchtmacht in tegen haar eigen burgers. In die tijd kwam de Sovjet Unie op en was er een golf van revoluties in Europa. Het is begrijpelijk dat dit de elite schokte. Kwantitatieve gegevens bevestigen dat deze periode de meest gewelddadige was in de geschiedenis van de VS na de Burgeroorlog. Veel erger dan de jaren 60.

 

Peter Turchin (1957, Obninsk, Rusland; Abd ar-Rahman ibn Mohammad Ibn Khaldun (Tunis 1331/32– Caïro 1405), een grote inspirator van Turchin

 

Hervormingen door impliciete overeenkomsten en samenwerking

Na de crash in 1929 belandde de VS in een revolutionaire situatie. De politieke en industriële elite beseften dit. Hierdoor werd er een opmerkelijke serie hervormingen doorgezet. Zij begonnen met een ongeschreven overeenkomst met de arbeidersklassen, onder andere de belofte dat de vruchten van economische groei meer gelijk verdeeld zouden worden onder arbeiders en eigenaren. De elite eiste wel dat de grondslagen van het politiek-economische systeem niet veranderd werden. Deze ongeschreven overeenkomst (deal) liet de lagere en hogere klassen samenwerken om de Grote Depressie in de VS te overwinnen. Dit was ook nodig om de Tweede Wereldoorlog te winnen en de Sovjet dreiging het hoofd te bieden in de Koude Oorlog.

In Europa verminderde de sociale wetgeving de schrijnende klassentegenstellingen en de revolutionaire dreiging. Dat was de opzet van bijv. de ‘socialistenwetten’ van Bismarck. Het verschil met de VS is dat de crash van 1929 in Europa mede werd bestreden door dictaturen die het ontstaan van de Tweede Wereldoorlog versnelden. Het ontstaan van onze verzorgingsstaat in Europa na de Tweede Wereldoorlog komt wel enigszins overeen met de New Deal politiek van samenwerking in de VS.

 

De ommekeer na de jaren 80 en wat ons te doen staat

Volgens Turchin is het geen toeval dat het Sovjetcommunisme (van 1917 tot 1989) bijna perfect samenvalt met de tijd van de toenemende gelijkheid. De val van de Sovjet Unie werd geïnterpreteerd als een overwinning van de vrije markten. Deze triomf was bevorderlijk voor de verspreiding van individualistische ideologieën. Dit verklaart de snelle groei van topinkomens de laatste 30 jaar, terwijl de lonen van ongeschoolde arbeiders stagneerden. Dit leidde tot politieke polarisatie.

Dit zijn trends van een complex in elkaar grijpend systeem volgens de clio-dynamische historische theorie van Turchin. Deze theorie kan specifiek vertellen hoe demografische, economische en culturele variabelen samenhangen en  sociale verandering teweegbrengen en ook waarom historische veranderingen in verschillende gebieden ongeveer tegelijk gebeuren.

De bewegingen in complexe samenlevingen ziet hij als een achtbaan. De sociale krachten brengen de samenleving naar de top en daarna komt een onvermijdelijke duik. De neergang is niet onvermijdelijk als wij in staat zijn om (in) te zien hoe deze krachten werken, ook al is het maar wazig. Als we daartoe in staat zouden zijn, kunnen we het ergste mogelijk vermijden. Misschien is een verschuiving mogelijk naar een minder schokkend spoor of is het mogelijk de achtbaan een heel andere vorm te geven. Als wij in staat zijn de oorzaken te begrijpen, hebben we een kans. Eerst moeten we volgens hem iets doen om de trend van groeiende ongelijkheid te keren. Hij geeft aan hoe: samenwerking en het besef van de noodzaak ervan.

 

Roosevelt’s New Deal politiek van samenwerking en de val van de Berlijnse Muur: keerpunten in de geschiedenis

Als de bevolkingsmassa collectief, gecoördineerd en gericht in actie  komt is er vaak geen houden meer aan

 

Deel 2 Sociologisch commentaar: armen en rijken zijn van elkaar afhankelijk in de verzorgingsstaat

De overeenkomst van  de visie van Turchin met die van diverse sociologen beperken we tot de historisch sociologische studie van De Swaan, Zorg  en de staat (p 14,15, 12). Het gaat hierbij om het analyseren van complexe samenhangen of interdependenties. Bij het ontstaan van collectieve voorzieningen in de verzorgingsstaat “vormt  de interdependentie tussen armen en rijken, tussen machtigen en machtelozen de kern van het collectiviseringsproces…  De dynamiek hiervan… wordt in belangrijke mate bepaald door de conflicten tussen de elites over de verschaffing van collectieve goederen en de onderlinge verdeling van  de kosten… Het gevaar van een radicale arbeidersbeweging moest worden afgekocht met een ruimhartig compromis.”  Ziehier enige overeenkomst met de New Deal politiek in de VS.

Toen de dreiging van het communisme na 1989 wegviel, was dat ‘ruimhartige compromis’ niet meer nodig. Ook door goedkope arbeidskrachten uit landen met lage lonen en “verhevigde internationale concurrentie  komen de arbeiderslonen in de rijke westerse landen onder zware druk… en leidt dit tot herverdeling van arbeid en kapitaal”. Dat wil zeggen: de ongelijkheid neemt toe.

Het ontstaan en de ontwikkeling van de verzorgingsstaat volgens de beschrijving van Wilterdink (10.1 en 3.4) komt in grote lijnen overeen met die van De Swaan. De overeenstemming met Turchin is opmerkelijk. We zien nationaal en mondiaal op  lange termijn een toenemende interdependentie en “uitbreiding van afhankelijkheidsnetwerken,” volgens De Swaan en Wilterdink (1.7, 3.4, 10.1 Ontstaan en ontwikkeling van verzorgingsstaten). Deze processen van staatsvorming, internationalisering en mondialisering gaan gepaard met grote ongelijkheid tussen rijke en arme landen.

De Swaan (p 16) integreert evenals Turchin de historische sociologie met de theorie van de collectieve actie van Mancur Olson (zie deel 3). Zij passen deze toe op de sociaalhistorische ontwikkeling: de ‘sociogenese’, van collectieve verbanden in een proces toenemende onderlinge afhankelijkheid en samenwerking.

Op het sociaal en politiek gebied beschouwt De Swaan collectieve actie als tussenstadium naar coördinatie “op een hoger niveau van integratie, het niveau van de collectiviteit. In de loop van het proces van collectivisering komt uit de collectieve actie zowel een collectiviteit voort die de handelingen van haar leden kan coördineren als een collectief dat past bij dit niveau van integratie.”

Het socialisme kenmerkt zich door een meer bewuste centrale coördinatie van de economie en de hele samenleving, dus een hoger niveau van integratie, aldus Saint-Simon en Durkheim in mijn artikel in nr 31. 

 

Een hoger niveau van coördinatie en integratie versus toenemende ongelijkheid

Ligt er wel een toenemende samenhang en een hoger niveau van integratie in het verschiet? We zien immers groeiende ongelijkheid en een ‘triomf van het liberalisme’ en “individualistische ideologieën”? De laatste decennia laten een trend zien van toenemende ongelijkheid en machtsconcentratie. Er is een internationalisering van de economie en industrie in concurrerende nationale economieën en multinationale ondernemingen, banken en financiële instellingen.

Machtsconcentratie en plutocratie: de macht van het geld, is een internationaal fenomeen. Macht en rijkdom concentreren zich wereldwijd naar een hoger niveau van integratie onder de elite, die zich aan democratisch toezicht onttrekt. De leden van de elite kennen elkaar, concurreren met elkaar en stemmen zich af op elkaar, sluiten ‘deals’ met elkaar, aldus Christa Freeland, The Plutocrats. The Rise of the New Global Superrich en Joris Luyendijk, Dit kan niet waar zijn: Onder bankiers.

Tussen diverse sociale lagen neemt de ongelijkheid toe. Deze toenemende tegenstelling is niet gunstig vinden Turchin, Wright Mills in The Power Elite en Pikkety in Kapitaal in de 21e eeuw  en anderen.

De relatieve ongelijkheid tussen hogere en lagere lagen, met name de weinig georganiseerde onderkant, belooft historisch gezien niet veel goeds en grotere kans op conflicten en ontwrichting. Aan de onderkant zien we weinig coördinatie en integratie volgens Wright Mills. De ongeorganiseerde ‘’forgotten groups suffer in silence,” zo besluit Mancur Olson zijn boek The Logic of Collective Action.

 

Historische ontwikkelingen in verband met toenemende ongelijkheid en afnemende solidariteit

Turchin wijst op historische ontwikkelingen in diverse andere landen en wereldrijken, waarbij toenemende ongelijkheid samengaat met afnemende cohesie en vermindering van samenwerking en collectieve solidariteit (‘asabiya’). Hij toont aan dat dit een sleutelfactor is bij opkomst en verval van rijken en staten.

De expansie van Rusland in Azië, met name Siberië, het verschuiven van de ‘frontier’, het ontstaan van de VS, de opkomst en het verval van het Romeinse Rijk en het Karolingische Rijk en andere Europese rijken en staten, zoals Frankrijk, Spanje en Engeland onderbouwt hij met casestudies in zijn boek War and Peace and War: The Rise and Fall of Empires. Dit iseen populaire versie van Secular Cycles en Historical Dynamics: Why States Rise and Fall, waarin hijkortere en langerecycli van groei en verval, van eeuwen tot generaties, uitvoerig beschrijft.

De drie delen van dit boek gaan over de opkomst van rijken en  staten (Imperiogenesis), het verval ervan (Imperiopathosis, het ziek worden) en de historische dynamiek (Cliodynamics). Hierbij komen onder meer het de theorie van de collectieve solidariteit (asabiya) van Ibn Khadun, de ‘mythe van eigenbelang’, de theorie van collectieve actie van Olson en het Mattheuseffect aan de orde als verklarende begrippen. 

 

Het ‘Mattheuseffect’: de rijken worden rijker

De verzorgingsstaat staat onder druk. De regering bezuinigt om in de economie te investeren. Bijvoorbeeld in meer gaswinning, waardoor woningen van eenvoudige boeren en burgers scheuren en verzakken. Of in kostbare mislukte hogesnelheidstreinen, waar de rijken en managers zich snel mee kunnen verplaatsen, als ze zouden rijden. De gewone burger betaalt dit treinendebacle met zijn belastinggeld. Ook de overname en garantie van nationale banken door de staat kost ons belastinggeld. Daaruit worden ook de bonussen worden betaald, inclusief de verhoging ervan, die onder druk van de publieke opinie en het parlement is uitgesteld. Deze actuele voorbeelden uit het nieuws maken duidelijk hoe geld van de midden- en onderlagen naar de bovenlagen gaat.

Dit zijn voorbeelden van het ‘Mattheus effect’: ‘wie heeft zal nog meer krijgen tot in overvloed, maar wie niets heeft zal zelfs hetgeen hij heeft ontnomen worden’’. Zie het Evangelie van Mattheus 25: 29; Wilterdink, 10.1.2, p 298, Verzorgingsstaat en sociale ongelijkheid; C Freeland, Plutocrats,  p 123-28, Turchin, War and Peace and War, ‘The Matthew Principle’, hfst 10, p 261-83.

Degenen die meer hebben profiteren in het algemeen meer van belastinggelden en sociale voorzieningen.

  1. van het onderwijs, vooral het kostbare hoger onderwijs.
  2. van culturele voorzieningen en subsidies.
  3. van hypotheekrenteaftrek, die groter is bij hoge hypotheken en inkomens.
  4. van uitkeringen, die gebaseerd zijn op de hoogte van het loon: hoe hoger het loon hoe hoger de uitkering, zoals ook de meeste bonussen. Bijstandsuitkeringen zijn echter niet inkomensafhankelijk.

De dynamiek van het systeem werkt zo dat de rijken rijker worden en de armen armer worden, zoals Marx reeds schreef. Tenzij dit proces op één of andere manier wordt gecompenseerd, gereguleerd of gecoördineerd. Maar ook dan blijken bijvoorbeeld veel subsidies, uitkeringen en studiebeurzen in het voordeel van de hogere en middenklassen te werken.

Rijken verrijken zich in door zelf te werken of door zakelijk ‘talent’, maar vooral door anderen te laten werken en produceren, door hun geld te laten renderen en door voordelige (geld)handel. Hebzucht en ‘begeerte’, de passie om nog meer te hebben en de kick van de winst en het grote geld spelen hierbij een rol. Maar ook selectiemechanismen en de meer complexe dynamiek van sociale structuren en interactieprocessen, zoals Luyendijk, Freeland en Wright Mills beschrijven. Zie ook mijn artikel Waarom wij niet eenvoudig leven, nr 32

Het compenseren van de ongelijke verdeling kan een taak voor de overheid zijn. Maar de overheid lijkt ongelijkheid vaak meer in de hand te werken. Niet alleen omdat sociale wetgeving hogere en middenklassen meer voordeel oplevert, maar ook omdat de overheid functioneert als een instelling die afhankelijk is en in dienst staat van banken en industrie en het WTE complex van wetenschap, techniek en economie. Zie mijn eerdere artikel hierover in nr 31.

Turchin laat zien dat er antieke en moderne historische perioden zijn waarin gelijkheid en algemene welvaart toenemen en perioden met het tegendeel, zoals sinds de jaren 80. Hoe is deze trend te keren? Wat kunnen we van de geschiedenis leren? Ongelijkheid blijkt uiteindelijk minder gunstig voor zowel onderlagen als bovenlagen. Er is een samenhang met mogelijke rampzalige gevolgen van verval. Met enig inzicht hebben wij  meer kans om ‘disaster’ en rampzalige ontwikkelingen te voorkomen en om te buigen, menen Turchin en anderen

Sociale en historische processen verlopen voor een groot deel een ‘blind’, ongepland, onverwacht en autonoom met onbedoelde effecten, volgens sociologen als Elias, Goudsblom, De Swaan en  Wilterdink in het spoor van Saint-Simon, Comte, Durkheim en Sorokin. Maar ze zijn ze ook enigszins bij te sturen op basis van inzicht en bewustwording en gecoördineerde collectieve actie. Om dit aan te tonen hebben Olson, Turchin  en anderen hun  studies geschreven.

 

Deel 3 De theorie van collectieve actie van Mansur Olson: individuele en collectieve belangen

De bevindingen van Turchin komen overeen met die van sociologen als Durkheim, Sorokin, De Swaan en Wilterdink. Hij sluit aan bij studies van de econoom Mancur Olson: The Logic of Collective Action, The Rise and Decline of Nations en Power and Prosperity. Mijn artikelen Waarom we niet eenvoudig leven en Het WTE Complex verwijzen naar Olson.

Collectieve belangen van samenlevingen en landen, die het belang van alle deelnemers dienen, zijn volgens hem gebaat met een balans van individuele en collectieve belangenbehartiging. Te sterke nadruk op ‘special group interests’ van bijv. georganiseerde beroepsgroepen of vakbonden kan ten koste gaan van gemeenschappelijke belangen van de hele samenleving. Vooral de ongeorganiseerde ‘massa’ van belastingbetalers en genoemde ongeorganiseerde ‘vergeten groepen die in  stilte lijden’. Bijvoorbeeld zieken, patiënten en andere ‘behoeftigen’, zoals asielzoekers enz. Zij staan betrekkelijk machteloos tegenover de kapitaalkrachtig georganiseerde lobby’s van de industrie en medici en andere georganiseerde professionele groepen, aldus Dehue in mijn eerdere artikel over de medische industrie.

Door de voordelen die groepsbelangen opleveren, zijn mensen eerder geneigd hun eigen groepsbelang te steunen dan een collectief belang dat iedereen ten goede komt. Daarom zullen ze noodgedwongen, onder dwang van de omstandigheden eerder tot collectieve actie overgaan dan vrijwillig. Ze kunnen ook worden meegenomen door een golf van collectief enthousiasme voor een goed doel of worden bewogen door internationale gevoelens van medemenselijkheid of door sociaal-culturele en religieuze waarden zoals solidariteit, samenwerking en altruïsme, aldus Tolstoi, Durkheim, Kropotkin, Sorokin en Turchin.

 

Individuele en collectieve belangen, competitie en samenwerking als algemeen uitgangspunt

Het is een algemeen sociaaleconomisch gegeven dat mensen individuele en collectieve behoeften hebben. Zij zijn van elkaar afhankelijk bij de bevrediging hiervan. Hierbij is er competitie en/of samenwerking om  (de verdeling van) schaarse middelen, waar zij om strijden of wedijveren. Zij streven individuele belangen, groepsbelangen en  gemeenschappelijke belangen na. Hierbij is een zekere consensus en samenwerking nodig. Anders zou er een strijd of ‘oorlog van  allen tegen allen’ zijn in de zin van Hobbes. Onder dwang van de staatsmacht kan dit worden tegengegaan of op democratische wijze door algemeen aanvaarde afspraken, waar mensen mee instemmen: het zogenaamde sociale contract, dat wil zeggen door algemene acceptatie van democratische beginselen.

Sorokin onderscheidt naast gedwongen en contractuele relaties ook ‘familialistische’ relaties bij meer informele groepen en (geestelijke) gemeenschappen, broederschappen enz., die bezield worden door liefde en altruïsme. De anarchist Kropotkin toont in zijn studie Mutual Aid dat in de natuur, het dierenrijk en bij zgn. ‘primitieve volken’ en pre-industriële gemeenschappen dit samenwerking ook een grote rol speelt naast de onderlinge strijd om het bestaan, die door Darwin en door Marx in zijn theorie van de klassenstrijd eenzijdig wordt benadrukt. Turchin onderschrijft dit bij ‘The Myth of Self-Interest’ in War and Peace and War.

Uit de theorie van collectieve actie van Olson blijkt, dat individuele en collectieve belangen tegenstijdig lijken maar niet hoeven te zijn. Het doorbreken van de paradox van collectieve actie vraagt een meer inclusief en geïntegreerd collectief bewustzijn, waarbij men inziet dat eigenbelang en het belang van anderen samengaan. Bij het ‘prisoners-dilemma’ van twee aan elkaar geketende vluchtende gevangen is dit overduidelijk. Hoe kleiner de groep, des te duidelijker het gemeenschappelijk belang en de solidariteit, zoals in gezin en familie, de stam of de lokale gemeenschap en zelfs bij het eigen land, vooral bij sport.

Bij het betalen van belasting en bij Europese verkiezingen is dit minder duidelijk. Velen menen dat de EU vaak nationale belangen schaadt. Onder invloed van de lobby van de chemische industrie is dit inderdaad het geval, zoals het TV programma Zembla 15 juni liet zien, zie mijn artikel in nr 32 over eenvoudig leven.

 

Effectieve afstemming van individuele en collectieve behoeften

Een samenleving kaneffectiever functioneren als individuele en collectieve belangen op elkaar afgestemd zijn, aldus Durkheim, Olson en anderen  Een zekere competitie kan stimulerend werken. Hevige onderlinge strijd en tegenwerking is minder effectief. ‘Special group interests’ kunnen ten koste gaan van collectieve belangen als stakingen, demonstraties en rellen het verkeer lamleggen en de samenleving ontwrichten, zoals Turchin beschreef. Elites beseffen dan dat zij niet gebaat zijn met sociale ontwrichting en zoeken dan vaak schoorvoetend een soort compromis dat ook hun positie min of meer veilig stelt. Maar vaak zijn zij eerst gericht op maximaal eigenbelang.

Turchin licht dit in zijn boek toe met historische voorbeelden. Bijvoorbeeld in ‘het herfsttij’ van de Middeleeuwen legde de adel de boerenbevolking belastingen op die hun draagkracht te boven ging, met als consequentie boerenopstanden die wreed werden onderdrukt.

De consensus en het behartigen van gemeenschappelijke belangen kan door moraal en religie worden gestimuleerd, aldus Turchin. Moraal en religie in de zin van religieus geïnspireerde geestelijke waarden zijn noodzakelijk voor sociale cohesie, aldus Saint-Simon en Durkheim in mijn artikel over het socialisme. Economische overwegingen en belangen schieten hierbij tekort. Deze werken meestal in het voordeel van het eigen (groeps)belang in plaats van het algemene collectieve  belang, dat een gemeenschappelijke morele imperatief of inspiratie vraagt.

De ‘asabiya’ of ‘concerted collective action’ die Turchin centraal stelt gaat vaak samen met een ‘heilig geloof’ in samensmedende bovenpersoonlijke waarden, die vaak moreel en religieus van aard zijn. Dit blijkt uit de case studies in zijn boek over de Romeinen, de Islam, de Christenen in Spanje, de Russen en de puriteinse pioniers van de VS en komt overeen met de visie van Durkheim over religie en sociale cohesie..

Olson en Turchin hebben hun theorieën van collectieve actie, samenwerking en solidariteit uitgewerkt tot een omvattende sociaaleconomische en historisch-dynamische theorie over opkomst en verval van staten en rijken en getoetst aan kwalitatieve en kwantitatieve gegevens en statistieken. Hun werk complementeert het werk van klassieke en moderne sociologen.[2]

 

Is de verzorgingsstaat een meer geïntegreerd soort samenleving of een samenleving in verval?

Collectieve actie is hangt samen met collectief bewustzijn van gemeenschappelijke belangen. Het kan de samenleving bij strijd ontwrichten maar kan als een soort overgangsfase ook naar een meer geïntegreerde wijze van samenleven en samenwerken voeren, zoals De Swaan schreef.

De verzorgingsstaat, die nu onder druk staat, is desondanks meer geïntegreerd en georganiseerd en welvarend dan het voorafgaande maatschappelijke bestel. Dit is niet slechts een Eurocentrisch standpunt. Andere volken zoeken massaal hun heil in het welvarende Westen, met alle problemen van dien, die welvaart en welzijn nog meer onder druk zetten.

Vooral de sociaalliberale en sociaaldemocratische landen van Noordwest Europa, Scandinavië, de Benelux en Zwitserland scoren hoog op indices voor welzijn en welvaart. Het is een interessante vraag waardoor West Europa het pre-industriële ‘algemeen menselijke patroon’ heeft doorbroken, in termen van de historicus Romein. Daarover zijn vele studies verschenen in het spoor van Max Weber. [1]

Samenwerking, collectieve solidariteit, een hoge mate van sociale cohesie en inzet voor collectieve belangen correleren met algemene welvaart en gaan achteruit bij sociale ongelijkheid en onderlinge strijd die sociaal-cultureel verval inluidt. Ook in pre-industriële samenlevingen, zoals Turchin, Kropotkin, Sorokin en anderen laten zien. De verzorgingsstaat, die onder meer wordt bedreigt door toenemende ongelijkheid en afnemende collectieve inzet, laat een eigentijds voorbeeld zien van deze processen. Ook als is deze niet meer betaalbaar willen wij de levensstandaard kost wat kost handhaven, hetzij door ‘roof’ en uitbuiting van andere volken, door gecoördineerde samenwerking, of beide, aldus Olson en Turchin.

Door roof en uitbuiting krijgen wij op termijn vaak tot ‘een koekje van eigen deeg’ retour volgens de wet van actie en reactie. Deze wet lijkt een universele geldigheid te hebben en kan in onze mondiale onderlinge afhankelijke samenlevingen een meer directe uitwerking hebben, aldus Olson, Power and Prosperity, hfst 1  The Logic of Power, The Criminal Methaphor, p 3 e.v. over de nadelen van roof, ook voor de rover.

Dus blijft samenwerking voor gemeenschappelijke belangen over. Dit vraagt een meer verruimd collectief bewustzijn, waarbij eigenbelang wordt verruimd tot gemeenschappelijk belang. Volgens het oude motto “noblesse oblige’ dient de rijke bovenlaag het voorbeeld te geven, de intellectuele elite voorop.

 

Bijlage: De Ridders van ‘de  Ronde Tafel’ en het verhaal van Parsifal

Het principe van overleg, samenwerking en collectieve actie en solidariteit lijkt christelijk geïnspireerd, maar komt in zogenaamde primitieve en niet christelijke samenlevingen ook veel voor, aldus o.m. Kropotkin, Mutual Aid en Turchin, zie boven, bijvoorbeeld in het Romeinse Rijk en bij de Islamitische expansie. Het is ook het principe van de Ridders van de  Ronde Tafel in de verhalen rond de legendarische Koning Arthur, die een deel van Engeland verenigde, dat door strijd tussen Keltische en Saksische volken werd geteisterd.

De ridder Parsifal staat evenals Faust model voor de westerse beschaving in zijn zoektocht naar de Graal, het symbool van de christelijke en universele spirituele waarden van verlichting, liefde en mededogen. Het Parsifal-principe staat voor deze zoektocht  en  inzet voor hogere waarden, zie Tijn Touber, Verlicht leven (p 136). De gelijknamige laatste grote opera van Richard Wagner is Germaans, christelijk en boeddhistisch geïnspireerd. Over het Parsifal verhaal verschenen dit jaar twee artikelen van mij in het tijdschrift Reflectie.

 

Noten

*http://aeon.co/magazine/society/peter-turchin-wealth-poverty

  1. Zie o.m. R H Tawney, Religion and the Rise of Capitalism; David Landes, The Wealth and Poverty of Nations; Mancur Olson, The Rise and Decline of Nations: Economic Growth, Stagflation and Social Rigidities en Power and Prosperity.
  2. Durkheim was de eerste socioloog die gebruik maakte van statistieken in zijn  studie Le Suïcide van 1899. De cultuurhistorische en statistische studies van Sorokin in de jaren 30. De Belgische astronoom, wiskundige, statisticus Quetelet was de eerste die de ‘sociale fysica’ introduceerde met statistieken in Sur l’homme et le développement de ses facultés, ou essai de physique sociale (1835

 

 

Commentaar op het nieuws                                 2015 08 17

 

Na twee vakantieweken

het nieuws weer bekeken

Hoe is het nu gesteld

met een wereld vol geweld?

 

Veel mensen zijn boos

Veel botsende ego’s1

die voor zichzelf strijden

werkelijke problemen mijden:

 

Schrijnende ongelijkheid

falend beleid, overal strijd

en verval van waarden

teisteren de aarde

 

Vluchtelingenstromen

die maar blijven komen

Zijn wij in deze tijd

de koers niet kwijt?

 

Iedereen wil meer geld

Eisen worden zelden bijgesteld

Maar samen aan het werk

maakt de samenleving sterk

 

Volgens een egoïstisch betoog

moeten de lonen omhoog

Hoge inkomens omlaag

Want die groeien gestaag

 

Laat vooral de rijken

niet met bonussen strijken

die zij eigenlijk stelen

van minder bedeelden

 

Wees blij met je baan

als velen aan de kant staan

met minder te besteden

Problemen worden gemeden

 

Veel mensen zijn bang

Men denkt om zijn eigen belang

Meent dat hij te weinig krijgt

Voelt zich overal bedreigd1

 

Er is veel ergernis

Weinig bekommernis

om een beter leven

voor hen die het begeven

 

Waar is de saamhorigheid?

Raken we de cohesie kwijt?1

Allerlei groepen en beroepen

horen we eisen en roepen

 

Haast iedereen wil meer

Met zichzelf in de weer

Maar voor een beter leven

dien je eerst te geven2

 

Matig en sober te leven

Minder luxe na te streven

Wat minder en niet meer

Dat komt een andere keer

 

Als er meer is te besteden

en de crises zijn vermeden

door een wijs beleid

niet door onderlinge strijd

 

Als de machtigen en rijken

nu een voorbeeld blijken

van vrijgevigheid, matigheid

eerlijkheid en edelmoedigheid2

komt er door een wijs beleid

een andere, betere tijd

 

1 Zie onder meer Helena Bloem en Hans Komen, Gevangen door het ego. Zij hebben het over een ‘ego-samenleving’.

2 Volgens de historisch-sociologische studies van de Russische-Amerikaanse historicus en ecoloog Peter Turchin, War and Peace and War,  is welvaart en welzijn gecorreleerd met samenwerking, ‘concerted  collective action’ en toenemende gelijkheid. Ongelijkheid, onderlinge strijd en onenigheid correleert met vermindering van welvaart en welzijn.Dit zou bijv. ook gelden voor de opkomst  en ondergang van het Romeinse Rijk en andere rijken en staten.

Zie Return of the oppressed   http://aeon.co/magazine/society/peter-turchin-wealth-poverty,  over de geschiedenis van de ongelijkheid.

 

2 Volgens Peter Sloterdijk en Thomas Macho in God, geest, Geld kenmerkten leidende Romeinse senatoren en Indiaanse stamhoofden zich door hoeveel zij gaven en deelden met hun volk. Oorspronkelijk zouden brood en spelen bedoeld zijn om samen te delen, samenwerking en steun  van het volk te verkrijgen.