Civis Mundi Digitaal #33
Noodzaak oprichting
Met enige regelmaat bereiken ons berichten over de intimidatie van bestuurders door criminelen. Komt de onderwereld naar boven kruipen? Criminele infiltratie in het openbaar bestuur kan uiteindelijk leiden tot corruptie en andere integriteitsschendingen.[1]
Maar nieuw is dit inzicht niet. Sterker nog, hier is het eind jaren tachtig allemaal om begonnen! Signalen dat criminele organisaties door omkoping of infiltratie probeerden om het openbaar bestuur naar hun hand te zetten, alsmede een aantal geruchtmakende cases van corruptie in Zuid-Limburg, hebben destijds geleid tot de agendering van het thema integriteit. In die begintijd speelde daar, naast het Ministerie van Binnenlandse Zaken, ook de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD, thans AIVD) een belangrijke rol in. Dit laatste is niet verwonderlijk aangezien de democratische rechtsorde en staatsveiligheid wel degelijk in het geding kunnen komen als onder- en bovenwereld verstrengeld raken. De BVD richtte zich destijds op het ontwikkelen van risicoanalyses, waarmee overheden doorgelicht konden worden op kwetsbare processen.
Inmiddels is het periodiek uitvoeren van dergelijke risicoanalyses zelfs onderdeel van de Ambtenarenwet en de Basisnormen Integriteit. Erg populair zijn deze confronterende scans, die de vinger op de zwakke plek weten te leggen, desondanks niet. Doorgaans houdt men het binnen het openbaar bestuur veel liever bij het ‘goede gesprek’ en wordt er graag gerefereerd aan het belang van het ‘ethische klimaat’. De vraag of dat wel voldoende is, is uiteraard een retorische. Als we bijvoorbeeld kijken naar de problemen met betrekking tot inhuur en aanbestedingen, of de NZA kwestie, dan wordt al snel duidelijk dat er meer nodig is. Het wordt tijd dat integriteit uit de softe hoek van de ‘zachte heelmeesters’ geraakt. Integriteit vergt permanente alertheid en een stevige, no-nonsense, aanpak: integriteit moet simpelweg gemanaged worden.
We zien dat overigens ook terug bij het thema politieke integriteit, dat ‘booming’ is. Incidenten volgen elkaar in hoog tempo op en krijgen veel media aandacht. Als de druk op bestuurders – bijvoorbeeld vanuit de onderwereld die probeert haar criminele belangen te bevorderen – maar hoog genoeg wordt, bestaat het risico dat bestuurders buigen en integriteit schendingen begaan. Het kan gaan om belangenverstrengeling maar ook om ordinaire corruptie.
De noodklok luidende burgemeesters zien het als een strijd die per se gewonnen moet worden. Daar hebben ze dus om nog meer redenen gelijk in. Ze verdienen eenieders aandacht en ze moeten worden bijgestaan in die strijd. Het zou echter ook schelen als de berichtgeving over incidenten niet gaat verworden tot sensatiejournalistiek. De aandacht voor incidenten mag niet beperkt blijven tot een eenzijdige focus op uitglijders. We moeten onderkennen dat overal fouten worden gemaakt en dat iedereen het recht heeft om er van te leren. De incidenten en media-aandacht illustreren overigens wel nut en noodzaak van de oprichting van een Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers. Dit Steunpunt maakt, per 1 januari 2015, onderdeel uit van het BIOS (Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector)[2].
Het Steunpunt adviseert CdK’s, burgemeesters en waterschapsvoorzitters -onafhankelijk en vakkundig- over de aanpak van mogelijke integriteitsschendingen door bestuurders en volksvertegenwoordigers.
Inmiddels is het Steunpunt ruim 50 keer benaderd voor hulp en advies.
De meeste adviesvragen gaan over vermoedens van belangenverstrengeling en nevenactiviteiten, maar ook bedreiging en intimidatie zijn al aan de orde gesteld. De intensiteit van de advisering verschilt sterk. Bestuurders houden de regie en geven zelf aan in welke mate zij behoefte hebben aan betrokkenheid. Soms volstaat een korte telefonische duiding van de relevante factoren van een casus, andere keren is het Steunpunt intensief betrokken bij de casus, en kunnen de onderzoeksvraag, de keuze van een onderzoeker, de publiciteit en de nazorg van een incident de revue passeren. Het steunpunt adviseert ook over het doen van aangifte. Met de kennis van nu signaleren we drie aandachtspunten.
In de eerste plaats blijkt met regelmaat dat een integriteitsonderzoek geen toegevoegde waarde heeft. Bijvoorbeeld omdat de relevante feiten al vaststaan of omdat de betreffende politieke ambtsdrager ondertussen is afgetreden. Een integriteitsonderzoek dient dan geen repressief doel meer. Soms kan het met het oog op preventie, de-escalatie of herstel van vertrouwen toch lonen om een integriteitsonderzoek te starten. Zulke beslissingen moeten bestuurders weloverwogen nemen.
In de tweede plaats blijkt dat de integriteit van ambtenaren met een taak dichtbij het bestuur, bijvoorbeeld griffiers, steeds vaker ter discussie wordt gesteld. Hier vindt echter nogal eens een onwenselijke vermenging plaats. Door de kwestie in termen van integriteit te benaderen, escaleert de situatie onnodig. Een functioneringsprobleem wordt dan ten onrechte als een integriteitsprobleem voorgesteld. Zulke vermenging dient voorkomen te worden.
Tot slot ziet het Steunpunt dat ook in de politieke context soms te gemakkelijk wordt gesproken over integriteitsproblemen. Een verschil van mening of politiek conflict leidt dan tot vage beschuldigingen. Dit kan zorgen voor een devaluatie van de ‘integriteitskaart’, oftewel ‘integritisme’. Vermoedens van echte integriteitskwesties verdienen adequate behandeling, maar meldingen moeten wel voldoende concreet en verifieerbaar zijn om ingrijpend integriteitsonderzoek te legitimeren.
--------------------------
In komende nummers van e-Civis Mundi zullen meer columns vanuit BIOS geplaatst worden.
[1] Dit artikel is een gedeeltelijke bewerking van een stuk (Integriteit voor de poorten van Hades) dat de auteurs eerder hebben geschreven voor HR-Overheid.