Civis Mundi Digitaal #35
De 40-jarige Michaël Foessel is een nieuwe ster aan het filosofische firmament van Frankrijk.
Hij is de opvolger van de bekende filosoof Alain Finkelkraut aan de nationale Polytechnische School en moet daar de toekomstige directeuren van de franse industrie uitleggen en ervan overtuigen dat technische efficiency en profijt op korte termijn niet voldoende zijn om een werkelijke gemeenschap op te bouwen. Ik wens hem daarbij sterkte en uithoudingsvermogen !
Het gedachtengoed van Michaël Floessel, ook directeur van het ook internationaal belangrijke Fonds Ricoeur dat zich bezighoudt met onderzoek en het werk van de protestantse filosoof Paul Ricoeur ( twintigste eeuw), stoelt op het socialisme van de jaren ’70. Hij bekritiseert de sociaal-liberale ontwikkeling en fulmineert tegen de verrechtsing van de franse intellectuelen. Floessel definieert zijn werk als " een nadenken over de niet gehouden beloften van de door de Verlichting bevestigde Moderniteit". In tegenstelling tot het wetenschappelijk denken en technische vooruitgang zijn andere beloften op schandalige wijze genegeerd: emancipatie van personen, vrede tussen de volkeren/naties, het ideaal van gelijkheid.......Wat te doen met deze teleurstellingen?Floessel geeft in zijn recent verschenen boek "le Temps de la consolation " ( uitgeverij Seuil) daarop zijn antwoord: onze tijd is ten onrechte bang voor verdriet, het aanvaarden van verlies geeft soelaas, geeft werkelijke troost. Dat geldt ook in de politiek.
Troost is het intieme moment van het met een ander delen van diepe gevoelens van eenzaamheid, de dood van een geliefde, van ballingsschap. Elke keer betreft het een verlies. Troost is het spreken van woorden,is het doen van gestes die de geblesseerde vriend of vriendin niet helpen dit verlies te vergeten, maar er mee te leven. Het troosten was in vroegere tijden één van de functies van de filosofie steunend op de beschouwing van de natuur, op de steun van de gemeenschap. Met de Verlichting en de ontwikkeling van de wetenschap zakten deze zekerheden weg. Het rationeel denken belaagde onze illusies, deed onze zekerheden wankelen. De hoop op een betere wereld beloofd door het rationalisme verdween op zijn beurt met de totalitaire systemen , daarna met het op hol geslagen kapitalisme. En nu leven wij in de post-moderne tijd met allerlei "einden ": het einde van de ideologieën, het einde van de utopieën, het einde van de vooruitgang, het einde van de hoop.
Floessel onderscheidt zich door zijn empathische kijk op deze successievelijke ontgoochelingen. Voor persoonlijk leed, kiest hij het woord " verlies". Verlies van een verwant, van een vriend of van een ideaal zijn voor hem twee smarten die men zich moet troosten zonder deze te ontkennen maar ook zonder zich daar bij neer te leggen.
Zijn boek " Temps de la consolation" is allerminst een gids voor menselijke veerkracht in naam van de realiteit waar het verdriet niets meer is dan de passage van een slecht moment, een soort ziekte die je direct moet behandelen. Hij wijst in dat kader op het verschijnsel dat de overheid voor ieder drama psychologische hulpposten in het leven roept alsof men mensen absoluut wil verhinderen zich voldoende tijd voor het verlies te geven. Floessel verwerpt met kracht het idee van een wereld waarin voor alle problemen technische oplossingen bestaan. In de amerikaanse Sillicon Valley spreekt met van "problem solving" en dezelfde oplossingsideologie vinden we ook bij psychiaters en overheden . Alles kan geregeld worden door een angstbestrijdend geneesmiddel of een administratieve procedure.
We kunnen spreken van een werkelijke waan van verzoening die het westen sinds de negentiende eeuw doorkruist. Floessel toont aan dat deze waan ook de politiek betreft. Immers ook voor de volkeren is de Moderniteit een periode van " verliezen " geweest: burgeroorlogen, revoluties die niet geslaagd zijn, verloren gegane tradities........In de politiek vertaald de wens tot verzoening zich
in de verheerlijking van het verleden ( reactionnair gedrag) of in een vlucht naar voren in , in een vernieuwing van de maatschappij ( de befaamde neo-liberale "hervormingen"). In beide gevallen leidt dit te snelle uitwissen van wonden tot een impasse. Troost vereist tijd voor het overdenken van het vergane ideaal en het zich afvragen hoe een nieuw ideaal geconstrueerd kan worden;
Zowel in de persoonlijke als in de politieke intimiteit staan zo verzoening en troost recht tegenover elkaar. De eerste ontkent het ondergane verlies, legt zich neer bij de gevestigde orde. De tweede accepteert het onherstelbare karakter van de rouw, maar bewaart het gevoel van onrechtvaardigheid dat daarmee gepaard gaat.Het verdriet heeft zo een subversieve dimensie. En Floesser besluit dan met het zeggen dat het feit van het niet verzoend zijn met het verleden misschien het enige middel is weer een toekomst te hebben.