Het linkse lijden aan de huidige neoliberale tijd. Naar een Boze Jongerenbeweging onder leiding van een linkse opa?

Civis Mundi Digitaal #36

door SWC

In tegenstelling tot rechtse politiek onderscheidt die van links zich van stonde af aan door een zowel rationeel als emotioneel gedreven politiek idealisme, evenals door een veel grotere betekenis en rol van de politiek in het leven van links denkende politici. Dat is wel gepaard gegaan met veel interne politieke onenigheid en strijd. Dat is op saillante wijze uitgebeeld in het proefschrift van de historicus Adriaan van Veldhuizen, dat vorig jaar verscheen onder de titel: De Partij. Over het politieke leven in de vroege SDAP; en vervolgens in diens artikel in Geschiedenis Magazine, 1, 2016, onder de sprekende titel: Ruzie in de ‘rode familie’. “Het is endemisch: ruzie in de PvdA. Maar nieuw is het niet. Ook de belangrijkste voorloper van de PvdA, de SDAP, werd vanaf haar oprichting in 1894 gekenmerkt door hommeles in de gelederen,” zo begint dat artikel. Wat daarin opvalt, is dat de partij voor de leden van die rode familie zoveel belangrijker was dan in andere, niet linkse partijen. Die linkse partijen vervulden voor de meestal geseculariseerde leden als het ware de rol van wat Pim Fortuyn later de ‘linkse kerk’ genoemd heeft. Geen wonder dat die gelovige linkse leden zich in onze tijd van ontideologisering en verzakelijking van de politiek ontheemd en gefrustreerd voelen, en lijden aan de tijd waarin zij leven, zoals linkse Franse intellectuelen dat in het interbellum deden.[i]

Vandaar een zekere hunkering naar een nieuwe linkse rebellie. Maar daar is, zoals Lenin al goed begrepen heeft, een doelbewuste, strijdvaardige politieke voorhoede voor nodig. Maar die is in geen velden of wegen te bekennen; ook niet in de SP, die inmiddels ondanks haar principiële stellingname tegen de neoliberale tijdgeest zodanig in het politieke bestel geïntegreerd is, dat een rebellerende rol van die kant niet te verwachten valt. In de internationale politiek, met haar Europese en mondiale integratieprocessen, islamitisch geïnspireerde conflicten en problemen in het Midden-Oosten en daarmee samenhangende vluchtelingencrisis, de mislukte Arabische Lente, enz., neigt de SP veeleer tot een conservatieve en met rechts verwante opstelling. Politiek idealisme heeft het veld moeten ruimen voor zo nodig keiharde praktische politieke belangenbehartiging. Ook de toenemende veroudering en vergrijzing van de bevolking staat zo’n strijdvaardige politieke rebellie tegen het heersende economische en politieke bestel in de weg.

 

Testimonium paupertatis

Waar blijft de Boze Jongerenbeweging? Dat is een opmerkelijke vraag die de PvdA-prominent René Cuperus onlangs in een van zijn columns in de Volkskrant nadrukkelijk aan de orde stelde. Het is een vraag die enige verwondering wekt, want wat geeft aanleiding tot die vraag? Is dat het politieke idealisme, en de daarmee samenhangende maatschappijkritiek van de jongere generatie? Het verlangen van huidige jongeren gaat mijns inziens niet verder dan het traditionele verlangen naar huisje, boompje en baantje. Nog verwonderlijker is zijn vraag: welke linkse radicale opa voelt zich geroepen zo’n Boze Jongerenbeweging aan te voeren? Maar opa’s worden in onze door jongeren gedomineerde samenleving politiek toch nauwelijks nog serieus genomen? En de opa’s die Cuperus noemt als voorbeeld – met name de Britse Labourleider Corbyn en de Amerikaanse presidentskandidaat Sanders – zijn volstrekt niet maatgevend in Nederland. Zij grijpen terug op oude ideeën en sentimenten.

Het is trouwens een testimonium paupertatis, dus een getuigenis van politieke armoede, als jongeren zichzelf niet meer in staat achten een nieuwe politieke rebellie van de grond te tillen en aan te voeren, als zij daar behoefte aan hebben. Aan zo’n door opa’s aangevoerde jongerenbeweging lijkt Cuperus zelf behoefte te hebben, nu om het machtsvacuüm op links op te vullen, aangezien traditionele sociaal-democratische partijen niet meer in staat geacht worden hun linkse rol als alternatief van rechts te vervullen. Dat machtsvacuüm wordt vanzelf wel opgevuld door min of meer linkse varianten van de liberale beschavingstraditie. De vraag die elders in dit nummer ter discussie wordt gesteld, is wat links in het huidige post-ideologsiche tijdperk eigenlijk nog voorstelt. Daarop heeft Cuperus zelf ook geen duidelijk antwoord meer. Voor een rebellerende Boze Jongerenbeweging moeten we in Roemenië zijn, zoals onderstaand kort commentaar op de actuele politieke situatie in dat land leert.



[i] Zie Marleen Rensen, Lijden aan de tijd. Franse intellectuelen in het interbellum. Dissertatie, 2009.