Civis Mundi Digitaal #39
Na de ineenstorting van het sovjet-imperium en de opkomst van China en India is er een duidelijke groei van de mondiale rijkdom geweest, waarvan de Aziatische landen het meest, en Europa en Noord-Amerika in veel mindere mate geprofiteerd hebben. Het tegengestelde was het geval in de eerste fase van de mondialisering tussen 1850 en 1914 die Europa en Amerika veel rijkdom heeft gebracht, terwijl China en India toen duidelijk in welvaart achteruit gingen.
Compilatie van gegevens van ongeveer 130 landen gedurende twintig jaar, van 1988 tot 2008 toont aan dat de huishoudens met een gemiddeld inkomen in vooral China, India, Vietnam, Thailand en Indonesië hun inkomens het sterkst hebben zien toenemen met 65 tot 80 procent. De inkomens van de Europese en Amerikaanse middenklassen stagneerden en de zeer rijken werden steeds rijker.
De voorstanders van de mondialisering zeggen steeds dat de verrijking van weinigen uiteindelijk leidt tot een verrijking van iedereen door de creatie van nieuwe activiteiten , banen en consumptie.
Dat mag misschien waar zijn op nationaal niveau als de instituties overgaan tot een herverdeling van inkomsten - overigens is dat ook nu niet overal het geval gezien de voedsel-en kledingbanken -
maar op mondiale schaal gaat deze mooie optimistische theorie beslist niet op.
Men kan stellen dat de mondialisering de armen minder arm heeft gemaakt en dat de inkomens van de westerse middenklassen toch nog altijd hoger zijn dat het planetaire gemiddelde , maar te geloven dat de verliezers van de mondialisering in de westerse wereld slachtoffers zijn van een optische illusie, is natuurlijk baarlijke onzin. De stagnatie van hun inkomens is te wijten aan de explosie van werkeloosheid, aan de veralgemening van de onzekerheid, aan de zwakke salarissen, aan de overplaatsing van bedrijven naar het buitenland, naar Aziatische landen. En zij leven niet onder een wereldregering, maar in natie-Staten. De Nederlandse en Amerikaanse werkeloze heeft geen boodschap aan wat er in China gebeurt, maar hij ziet wel dat in zijn eigen land de rijksten wel geprofiteerd hebben van de mondialisering en hij niet. Deze ongelijkheden gemaskeerd door een massale toevlucht tot krediet, werden ineens duidelijk door de crisis van 2008. De verdeling van inkomens is dezelfde als die van voor de crisis, maar terwijl de rijken in korte tijd hun vroeger inkomensniveau heroverden, stagneerde of daalde sinds acht jaar dat van de middenklassen hetgeen teleurstelling en woede met zich bracht. Politieke (met name rechts- populistische) bewegingen hebben begrepen dat zij daarmee politieke winst kunnen behalen door openlijk te zeggen dat de mondialisering duidelijk niet voor iedereen een goede zaak is.
Dit proces is nog niet ten einde. Er zijn nog talrijke Aziatische en Afrikaanse landen waar het inkomensniveau nog erg laag is en zij die nu al tien tot vijftien jaar werkeloos zijn, hebben hun werkkwalificaties verloren .Natuurlijk worden er ook banen gecreëerd ook in activiteiten die nu nog niet bestaan.Maar of dat opweegt tegen het verlies van banen dat door de op gang zijnde vierde industrële revolutie ( robottisering, etc ) fiks in omvang toe zal nemen, is een illusie. Bovendien zijn en worden nog steeds verder de arbeidsomstandigheden teruggebracht tot die van in wezen een 150 jaar geleden: 0-urencontracten, flexibilisering van de arbeidsmarkt, de ’ uberisering’ van diensten , enzovoort in de trant van: voorwaarts kameraden, we moeten terug.
Tussen 1914 en 1980 is er een periode van een sterke daling van ongelijkheden geweest door diverse oorzaken. Twee wereldoorlogen vernietigden rijkdommen die natuurlijk de ongelijkheden verkleinden, de oorlogen werden gefinancierd door de rijken en het behoud van de nationale eenheid maakte een herverdeling van inkomsten noodzakelijk. Daarbij kwamen de Russische Revolutie, de socialistische beweging en de vakbeweging versterkt door de ontgoocheling van de volksklassen die de rijke klassen verantwoordelijk hielden voor de oorlogen waardoor het fenomeen van herverdeling van inkomsten versterkt werd.
De periode na 1945 is uniek in de mondiale geschiedenis, want zij zag de mondiale rijkdom aanzienlijk toenemen ( bijvoorbeeld voor Italië met een factor 5) terwijl tegelijkertijd de ongelijkheden met een derde verminderden. Voor die tijd bracht een vergroting van de rijkdom in het algemeen ook een vergroting van de ongelijkheden met zich mee, hetgeen sinds 1988 opnieuw het geval is.
Geografische expansie is een absolute voorwaarde om om het historisch kapitalisme in stand te houden. Niet alleen terwille van grondstoffen of afzetmogelijkheden maar zeker ook om de winstverlaging door arbeidskosten tenminste te neutraliseren. Cynisch gezegd: kan Nederland wat betreft arbeidskosten concurreren met Bangladesh???? Geografische expansie in de traditionele zin : het met geweld landverovertje spelen , is een verdwenen of verdwijnend verschijnsel door de begrensdheid van de aarde, door het nu naast elkaar bestaan van sterke elkaar beconcurrerende continentale kapitalistische economieën. De oplossing voor stagnatie in de kapitalistische wereldeconomie wordt nu vooral gezocht in uitbreiding van de vrije wereldhandel en de vorming van vrije markten met vrij verkeer van geld en goederen zoals de Europese Markt. Sociale dumping is daarbij het smeermiddel van het kapitalisme geworden.
Ook het historisch kapitalisme kent zijn ups en downs.Oorlogen, revoluties kwamen in de afgelopen eeuwen regelmatig voor. Toch zijn deze verschijnselen, zoals Charles Tilly ons laat zien , geen keerpunten geweest maar in hun abnormaliteit normaal. Zijn treffendste metafoor voor een oorlog of revolutie is deze dan ook voor te stellen als een verkeersopstopping.
Er is een niet te verwaarlozen risico dat de groeiende ongelijkheden leiden tot conflicten en burgeroorlogen. De groei van het nationalisme in Europa en de Verenigde Staten gecombineerd met het revanchisme van Rusland en China doen denken aan het jaar 1914. De krachten voor het terugbrengen van de ongelijkheden - vakbeweging, linkse politieke partijen - zijn uitgeput. Maar er zijn andere mogelijkheden zoals een forse belastingverhoging op eigendommen en erfenissen om inkomstenherverdeling te bevorderen, een betere verdeling van de inkomens over alle partijen werkzaam in de bedrijven, de instelling van een universeel en onvoorwaardelijk basisinkomen......maar daar hoor ik de politiek niet over spreken.
Is misschien een wereldwijde oorlog " noodzakelijk" om het proces van stagnatie in het historisch kapitalisme te doorbreken zoals in de jaren 1850 - 1870 en 1914 - 1918 het geval was ?
Of zijn we zover heen met de schadelijke effecten van het kapitalistisch produktiesysteem : vervuiling, klimaatveranderingen, uitputting van natuurlijke bronnen, vergrote kwetsbaarheid van systemen, enzovoort dat ons op schulden gebaseerde kapitalistische economie haar bestaansgrenzen heeft overschreden en bezig is in te storten? Dat laatste lijkt mij niet onwaarschijnlijk.
bronnen: - artikelen in Le Monde
- Barsten in de Beschaving - Jan de Boer.