Civis Mundi Digitaal #39
Bespreking van: Erik-Jan Zürcher en Kim van der Zouw (red.), Het Verre Westen. Oog in oog met het China van Mao. Uitgeverij Amsterdam University Press, Amsterdam, 2016.
Positief over de omslag naar het communisme in China
In de jaren ’60 en ’70 heeft Civis Mundi veel aandacht gewijd aan communistisch China in speciale themanummers. Het boekje dat we in dit nummer bespreken, roept die tijd boeiend op, met een authentiek verslag van het toenmalige in opkomst zijnde communistisch China aan de hand van de brieven en het reisdagboek van de Nederlandse sinoloog Erik Zürcher. Zoals in die jaren de naam Zürcher spontaan geassocieerd werd met China, als meest prominente Chinakenner, wordt die naam nu spontaan in verband gebracht met Turkije, met zijn zoon, die met zijn vrouw dit boekje heeft samengesteld. Erik Zürcher schreef in 1964 in zijn dagboek aan zijn vrouw: “Bewaar al mijn brieven, leuk voor later.” Meer dan 50 jaar later vormen die brieven, aangevuld met fragmenten uit het dagboek, de basis van deze bijzondere publicatie.
Als in een tijdscapsule wordt de lezer in gedachten teruggebracht naar de jaren ’60, toen China nog hermetisch afgesloten, straatarm en oprecht gelovige in de communistische ideologie was. Tijdens die reis werd Zürcher vergezeld door zijn studievriend Gan Tjian-Tek, conservator van de Chinese collectie op het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden, die als ouderejaars Zürcher tijdens de ontgroening van het Leidse Studenten Corps had ontdekt, en overtuigd had Chinees te gaan studeren.
Hoewel in een communistisch gezin opgegroeid, was Zürcher zelf geen communist, maar wel heel links. In die tijd dus fel antikoloniaal en tamelijk anti-Amerikaans, geneigd tot een soort dubbelzinnige afkeer van de bourgeoisie, waarvan hij zelf als heel jong Leids hoogleraar ook deel uitmaakte. Zijn positieve oordeel over de omslag naar het communisme in China was deels geïnspireerd door zijn oriëntalistische vooroordeel: wij westerlingen zouden niet met zo’n communistisch systeem kunnen leven, zo vond hij, maar voor de Chinezen is het de enige manier. Wel was hij kritisch op de constante, alles doordringende propaganda en indoctrinatie in communistisch China, maar dat was wel inherent aan het communistisch systeem in China.
Hoe dit zij, zijn bezoek aan China vond plaats tijdens een gunstige periode, een adempauze die duurde van 1962 tot 1966. Dat was de periode waarin dat land niet ten prooi viel aan megalomane projecten van Mao. Eerst de Grote Sprong Voorwaarts (1958-1962), die China stortte in een van de grootste hongersnoden in de Chinese en de wereldgeschiedenis, en daarna de Grote Culturele Revolutie (1966-1972), die een nieuwe economische en menselijke catastrofe betekende. Dat verklaart, menen de redacteuren, het tamelijk positieve oordeel van Zürcher over China en het communistische systeem. Zijn linkse gezindheid van huis uit zal daarbij zeker ook meegespeeld hebben.
Drie grote verhaallijnen
We beleven aan de hand van dagboekaantekeningen eerst zijn reis met zijn metgezel Tek van Moskou naar Beijing via de trans-Siberische spoorlijn, aangelegd in de bittere kou door slachtoffers van de stalinistische dictatuur, die daarbij massaal het leven hebben gelaten; en daarna in brieven het verblijf in Beijing en andere Chinese steden, waar zij hun ogen goed de kost gaven. En dat geeft een heel directe, persoonlijk gekleurde indruk van communistisch China in die jaren. Heel boeiend. Wat al lezende opviel, is hoezeer het China uit die tijd verschilt van het hedendaagse China. Het Verre Oosten werd toen inderdaad nog als heel ver beleefd.
In de inleiding worden drie grote verhaallijnen gesignaleerd, met als eerste thema de vraag in hoeverre het oude, klassieke en keizerlijke China nog voortleeft, en in welke mate het communistische regime dat land grondig veranderd heeft. Zürcher ging naar China voor onderzoek naar mogelijkheden tot samenwerking en uitwisseling van studenten. Dat bracht hem uiteraard in contact met de vele lagen van de enorme Chinese staats- en partijbureaucratie. Dat is het tweede thema in dit boekje. En we worden in de derde plaats geïnformeerd over zijn relatie met de Nederlandse ambassade in China, in het bijzonder met de tweede secretaris ervan, die daarbij bijzonder behulpzaam was. En ten slotte klinkt er het gevoel van heimwee in door, in het bijzonder het gevoel van vergaande isolatie dat nu niet meer voorstelbaar is, met internet, prima telefonische verbindingen en vlotte reisverbindingen, maar toen nog echt het Verre Oosten.
Na dat geïsoleerde verblijf in communistisch China wordt in een laatste brief melding gemaakt van de terugkeer van Zürcher en zijn metgezel in de vrije wereld, gesymboliseerd in de Britse kroonkolonie Hong Kong, voorlopig nog beduusd door de enorme drukte en de dynamiek van het westerse leven en de overweldigende luxe aldaar, maar toch wel een beetje ervaren als een anticlimax na hun verblijf in communistisch China.
Het boekje is een uniek tijdsdocument over de jonge jaren van communistisch China, waarover de lezer op een heel persoonlijke wijze geïnformeerd wordt, aan de hand van de indrukken van een groot Chinakenner.