Democratie opnieuw onder de loep

Civis Mundi Digitaal #43

door Wim Couwenberg

Bespreking van: Jan Storm, Welke democratie? Burgerschap en zeggenschap. Uitgeverij De Blauwe Tijger, Groningen.

Sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw is er in en vooral buiten het parlement intensief nagedacht en gediscussieerd over een meer democratische inrichting van ons staatsbestel. Behalve in ettelijke rapporten van politieke partijen en andere instanties en talloze publicaties is dat aan de orde gesteld in de rapporten van de staatscommissie Cals/Donner in de jaren zestig en zeventig en in de voorstellen van de commissie Vonhoff eind jaren zeventig; in een tweetal rapporten van de staatscommissie Biesheuvel en de jaarberichten van de regeringscommissaris reorganisatie van de Rijksdienst H.D. Tjeenk Willink in de jaren tachtig; in de jaren negentig in het rapport van de commissie Deetman bestaande uit vooraanstaande Tweede Kamerleden en voorgezeten door de toenmalige voorzitter van de Tweede Kamer die liefst 98 suggesties deed ter verbetering van de werking van ons staatsbestel[1]; en begin 21ste eeuw opnieuw in de nieuwe politiek van Leefbaar Nederland en het Fortuynisme.

Een intrigerende vraag is uiteraard hoe het komt dat zoveel intellectuele inspanning, zoveel politiek engagement en zoveel politieke discussie na meer dan veertig jaar zo bitter weinig heeft opgeleverd? Opvallend is de laconieke wijze waarop men aan die vraag voorbij pleegt te gaan hoewel dat toch een kolossale verspilling van politieke energie en van publieke middelen en tijd betekent. Terwijl de samenleving waarin de politiek ligt ingebed de laatste halve eeuw grondig veranderd is evenals de mentaliteit is de Nederlandse politiek in al die jaren er nauwelijks in geslaagd de politieke cultuur en structuur aan die veranderingen aan te passen. Wel is er sindsdien periodiek sprake van veel vernieuwingsretoriek, eindeloos gepalaver over dingen die anders moeten, maar nauwelijks van een daadwerkelijke politiek-bestuurlijke vernieuwingswil.

Hoe die politieke onmacht tot aanpassing te verklaren? Ondanks hun progressieve pretenties of althans hun pretentie niet conservatief te zijn, zijn politici die deel uitmaken van de gevestigde orde geneigd zolang mogelijk vast te houden aan vertrouwd geraakte structuren hoe problematisch die ook geworden zijn en zijn zij doof voor de roep om daarin verandering te brengen. Of zij proberen die roep op de lange baan te schuiven met de instelling van staats- of andere commissies.  Politieke en bestuurlijke vernieuwing vereist veel geduld en een lange termijn perspectief.[2] En daar ontbreekt het veelal aan. Zo hebben de meeste politieke vernieuwers van de jaren zestig zich na de mislukking van hun streven snel weer aangepast aan de oude politiek en dat streven ondergeschikt gemaakt aan hun persoonlijke ambities.

 

Nieuwe pogingen

De laatste tijd is er sprake van nieuwe pogingen om tot een ander en meer democratisch functionerend politiek bestel te komen. Het hier aangekondigde en fraai uitgegeven boek biedt een interessante bijdrage daaraan. Het is een goed geschreven en prima onderbouwd pleidooi om de politieke structuur en cultuur in ons staatsbestel aan te passen aan juist genoemde grote veranderingen in de samenleving, door burgers de medezeggenschap te geven die hun uit democratisch oogpunt toekomt. Dat impliceert uiteraard om de heilig verklaarde representatieve democratie zodanig te relativeren dat er de nodige ruimte komt voor de in dit boek bepleite medezeggenschap van burgers. Dat gebeurt mijns inziens in dit boek op overtuigende wijze. Het wordt nader aangevuld met liefst 44 bijlagen. In de huidige verkiezingsstrijd vindt dit boek een welkome ondersteuning door de nieuwe politieke partij Forum voor Democratie, die krachtig opkomt om onze parlementaire democratie aan te vullen met periodieke referenda (met voorkeur voor het volksinitiatief). Zal deze hernieuwde strijd voor meer democratie deze keer meer weerklank vinden en de nodige veranderingen opleveren? Ik ben zeer benieuwd.



[1] Zie Staatsrechtelijke Vernieuwingen – commentaren op het rapport van de commissie-Deetman, publikatie I, Staatsrechtkring, 1991

[2] Zie voor de theoretische achtergrond van bestuurlijke vernieuwingsprocessen N.J.M. Nelissen, Vernieuwing van bestuur – inspirerende visies, 1996