Hypothetische verklaringen voor het prefereren van incompetente kandidaten

Civis Mundi Digitaal #43

door Jan de Boer

De voorstanders van Brexit in Engeland en ook Donald Trump in de Verenigde Staten hebben tijdens hun campagne duidelijk onjuiste verhalen gehouden. Dat heeft hun electorale overwinningen

niet verhinderd. Commentatoren hebben dat uitgelegd als de komst van het ’tijdvak van na de waarheid’ waarin objectieve feiten de publieke opinie minder beïnvloeden dan persoonlijke emoties en overtuigingen. Nigel Farage, Boris Johnson en Donald Trump zouden ondanks hun incompetentie getriomfeerd hebben dankzij hun gave om te in te spelen op de gevoelens van hun kiezers, die zo misleid werden, hun verstand verloren en impulsief en irrationeel stemden.

 

Een andere verklaring

Twee economen van de Harvard -universiteit in de Verenigde Staten , Rafael Di Tella en Julio Rotemberg hebben een andere voorstelling van zaken beschreven in ’Populism and the Return of the Paranoid Style’ NBER Working Paper nr.22975, december 2016. Beide onderzoekers zijn uitgegaan van een doodeenvoudig idee: mensen houden er niet van te worden verraden en dat is des te pijnlijker als dat gebeurt door een partner dan door toeval.

Politiek gezien kan verraad van politici uitgelegd worden als het vooral dienen van hun eigenbelang en dat van hun klasse ten koste van de belangen van hun kiezers. Daartoe moeten de politici wel in staat zijn, want verraad veronderstelt een zekere graad van competentie. Als de kiezers vertrouwen hebben in de kandidaten, hebben zij er belang bij te stemmen voor de meest bekwame kandidaat die ook het beste kan regeren. In het tegenovergestelde geval, als de kiezers geen vertrouwen hebben in de kandidaten, hebben zij er belang bij te kiezen voor de minst competente kandidaat, die gezien zijn onbekwaamheid ook het minst geschikt is om hen te verraden. Zo verzekeren de kiezers zich door het kiezen van incompetente politici tegen het risico van verraden te worden ten koste van een minder efficiente regering.

 

Vorlopige onderzoeksresultaten

Om de deugdelijkheid van deze stelling te onderzoeken, hebben beide onderzoekers enige duizenden Amerikaanse kiezers in de dagen voorafgaand aan de presidentsverkiezing naar hun mogelijk stemgedrag ondervraagd en naar hun mening betreffende de competenties van de kandidaten en het niveau van corruptie van de Amerikaanse politici.

Het is geen verrassing, dat verreweg de meerderheid van de ondervraagden van oordeel was dat Hillary Clinton heel wat bekwamer was dan Donald Trump (65 % tegen 12 % die een tegengestelde mening hadden). De personen die waarschijnlijk voor Trump zouden stemmen waren ervan overtuigd dat het niveau van corruptie van Trump een stuk hoger lag in vergelijking tot het oordeel van de mogelijke kiezers voor Hillary Clinton .

De helft van de kiezers was overigens voorafgaand aan de ondervraging bewust gemaakt van het belang van competentie van politici via drie korte teksten – dit was het meest essentiële deel van de studie. Als de kiezers bekwame kandidaten wensten, zou het logisch zijn dat de meest competente kandidaat (in dit geval Hillary Clinton) de meeste stemmen binnen de groep zou krijgen. Dat was duidelijk het geval bij blanken met een hogere studie en bij niet-blanken in stedelijke gebieden: Hillary Clinton kreeg 15 % meer stemmen bij de personen die bewust gemaakt werden voor het belang van bekwaamheid. Maar het tegenovergestelde was het geval bij mensen op het platteland en bij blanken met een laag opleidingsniveau (het hart van het electoraat van Donals Trump). Met andere woorden deze kiezers kozen welbewust Donald Trump wegens zijn incompetentie.

 

Met dank aan de onderzoeker Thibault Gadjos mag het duidelijk zijn dat methodologisch deze studie natuurlijk aan kritiek onderhevig is en dat definitieve conclusies er beslist niet uit afgeleid

kunnen worden. Maar de studie roept bepaalde beelden op en geeft toch een verhelderende blik op de recente verkiezingsuitslagen. Zo zou het kunnen zijn dat populistische bewegingen helemaal niet het begin van het ’tijdvak van na de waarheid’ inluiden, maar heel banaal de heerschappij van het wantrouwen.