Civis Mundi Digitaal #48
Civis Mundi publiceerde in nr 47 (juni/juli 2017) van de digitale editie op het internet (http://www.civismundi.nl/index.php?p=artikel&aid=3466) een opvallende titel ‘Het grote taboe: stilgehouden corruptie in onze rechtspraak onomwonden aan de orde gesteld’. De auteur, mr. P.P.M. Ruijs stelt in dit artikel de ‘stilgehouden corruptie in de rechtspraak’ aan de orde in een bijdrage die feitelijk uit twee delen bestaat.
Historische achtergrond
Het eerste deel van 2.394 woorden is historisch van karakter, biedt informatie uit voorbije jaren, beginnend met een uitspraak van mr A.H. van Delden, oud-president van de Haagse rechtbank die in 2002 o.a. gesteld heeft: ‘ ... het kan niet waar zijn dat alle rechters altijd goed hebben gefunctioneerd. Zoiets wordt meestal met de mantel der liefde bedekt of op een andere manier opgelost ...’. Vervolgens verwijst dhr Ruijs naar een rapport dat hij ‘ruim twintig jaar geleden’ [5 december 1995, MvH] met drie collegae schreef betreffende de ‘Integriteit Rechterlijke Macht’. In zijn Civis Mundi-artikel geeft Ruijs niet de link naar dit rapport, ik doe dit wel, zie http://www.sdnl.nl/irm.htm, het is de moeite waard er naar te kijken. De slotconclusie van dit IRM-rapport laat aan duidelijkheid niets te wensen over:
‘Op basis van onze feitelijke, uitgebreid op harde gegevens gebaseerde en in dit rapport gepresenteerde ervaringen, menen wij te kunnen en helaas ook te moeten constateren dat de burger in Nederland er niet langer te goeder trouw van uit kan gaan, dat hij in rechterlijke procedures echte, competente, rechtvaardige, onpartijdige en onafhankelijke rechters tegenover zich zal vinden.
Dat rapport voorzagen de auteurs toen overigens ook al van het motto ‘Minister-president Balkenende ontloopt politieke verantwoordelijkheid met doodzwijgen’.
De zaak-Mol
Het tweede deel van het Ruijs-artikel omvat 887 woorden en draagt de paragraaftitel ‘Machtsmisbruik en knevelarij’. Het behandelt wat ik kortheidshalve aanduid als de ‘zaak Mol’. Overigens ook een zaak die al speelt sinds 1980 en in die zin ook historie is.
Zijn ex-werkgever verwijt Mol het ‘stelen van geheime know how’. In zijn artikel stelt Ruijs dat de werkgever voor de rechter niets kon bewijzen en niet meewerkte aan een bodemprocedure. Een vervolgzaak in de VS loopt in 1992 ook zonder resultaat af. Een nieuw proces in Nederland levert in 1993 wel een veroordeling op. Maar die wordt na dertien jaar herroepen, na een herziening afgedwongen dank zij een geslaagde klacht bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Voorts is sprake van ‘niet in acht nemen van wettelijke formaliteiten’, ‘een concept van een nog te wijzen vonnis dat voortijdig in handen is van een van de partijen in het geding’, ‘onder druk zetten van een advocaat dusdanig dat die niet meer komt opdagen’, ‘onrechtmatige gijzeling’, en ‘een klacht van Mol over partijdigheid’ die als ‘stemmingmakerij wordt afgedaan’, ‘volte face’ van het Gerechtshof, en ‘valse verklaringen’.
Allemaal niet niks. En niemand in de gerechtelijke onderzoeks- en veroordelingswereld die hierover erna stampij maakte.
(Voor wie meer aan documentatie wil zien, in het Engels), ga naar http://alfred-mol.vpweb.be en voor de conclusie naar http://alfred-mol.vpweb.be/Summary---Alfred-Mol-vs-Techni.html).
Nederland corruptievrij?
Ik vond bij lezing van dit artikel van Ruijs de inhoud eigenlijk niet eens zo verwonderlijk. In de publieke opinie staat immers vast dat Nederland corruptie-vrij is, en dat dit geldt zonder uitzondering voor alle maatschappelijke groeperingen. Zo ook dus de rechterlijke macht. De werkelijkheid is hiermee niet in overeenstemming maar wordt dikwijls niet gezien. Ruijs schetst een ander beeld dat ook in mijn ervaring dichter bij de realiteit komt.
Wat wel verbaast is de tussenopmerking van Ruijs in zijn artikel dat ‘het in 2014 ingediende wetsvoorstel om rechters bij ongeoorloofd gedrag of andere ongewenste situaties een passende maatregel op te leggen nog steeds niet van kracht is’. Waarom eigenlijk niet als het bij ons zo schoon is? Er valt toch niets te duchten?
Ik vernam dat het Nederlands Juristenblad plaatsing van het artikel geschreven door Ruijs geweigerd zou hebben. Ook al kan ik me indenken dat de redactie mogelijk vond dat hij de werkelijkheid met te weinig nuance in zijn artikel aan de orde stelt, toch komen we alleen verder in het continu verbeteren van ons rechtssysteem als we kritiek openbaar maken en niet bang zijn voor veroordelingen van wat fout ging en gaat. Een artikel weigeren riekt naar censuur, het wetenschappelijk onderzoek naar de waarheid wordt er niet mee gediend.
Wel had de redactie aan dhr Ruijs kunnen vragen zijn artikel nog wat verder te vervolmaken alvorens het te plaatsen. Opmerkelijk immers is Ruijs’ artikel vooral vanwege de reeds hiervoor aangehaalde klachten betreffende ons rechtssysteem.
Aanvullingen gewenst
Onverklaard blijft waarom in het eerste deel van zijn artikel Ruijs alle betrokkenen met naam en dikwijls ook met functie-omschrijving duidelijk vermeldt. In het tweede deel worden daarentegen een aantal namen en functies van betrokkenen niet genoemd. Dat is jammer, het verzwakt in mijn ogen de kracht van het artikel. Kan de auteur hier de nodige aanvullingen toevoegen? Mogelijk kunnen dan de genoemden ook door hem gevraagd worden naar hun opinies dan wel weerwoorden en kunnen die mede opgenomen worden?
Een rechter wordt aangeduid als ‘mr. X - inmiddels werkzaam in de Hoge Raad - die eveneens volledig in bescherming wordt genomen door het OM en de RvdR’. Hoe blijkt dat laatste of is dat gebleken? Een ‘KTI-advocaat’ wordt aangeduid, een ‘stagiaire’ opgevoerd, een ‘geraadpleegde collega’ van de advocaat van dhr Mol wordt vermeld. Allen zonder naam en functie-omschrijving. Niet met name wordt genoemd wie Mol ‘in een spoed kort geding het zwijgen oplegde’. De lezer wordt ook niet duidelijk gemaakt waarom - toen dat alles aan de orde was - en toen ook ‘de maatschap van Mol’s advocaat dermate onder druk werd gezet dat zijn advocaat niet meer komt opdagen’, er geen actie werd ondernomen en beschikbare juridische middelen (tuchtklacht, wraking) niet werden ingezet om aan al die misstanden een einde te maken?
Ik hoop dat in een ‘nawoord’ op mijn hier genoteerde vragen en opmerkingen dhr Ruijs in het volgende nummer (# 48) van Civis Mundi’ het gevraagde alsnog wil opschrijven en dat aan Civis Mundi ter plaatsing toezenden. Mogelijk - indien hij dat nodig acht - met nog nadere bijzonderheden ter verheldering of toelichting.