Van of-of keuzes naar een meer geïntegreerd en-en denken

Civis Mundi Digitaal #48

door Wim Couwenberg

Kenmerkend voor de politieke ontwikkeling in het huidige postideologische tijdperk is een tendens van of-of keuzes (links of rechts) naar een ideologisch meer integrerende denkwijze, het kijken met twee ogen, zowel naar links als naar rechts. Het is een tendens die meer dan voorheen de ogen opent voor het feit dat we in de maatschappelijke werkelijkheid meer te maken hebben met dilemma’s dan met simplistische of-of keuzes, dus met het zoeken naar een adequate balans tussen tegenstrijdige ontwikkelingen, waarden en wensen, zoals het stimuleren van zelfverantwoordelijkheid en gemeenschapszin, economische dynamiek en sociale bescherming, vrije markt en ecologische duurzaamheid, globalisering en hernieuwde accentuering van lokaal-, regionaal en nationaal identiteitsbesef (de zg. global paradox), en dus ook de morele plicht hulp te bieden aan politieke vluchtelingen en tegelijk de migratie binnen redelijke perken te houden.

In de geest van juist gereleveerde tendens wil ik ook de onenigheid over de stellingname van de heer Bruins benaderen. De heer Bruins kan niet accepteren dat de redactie zijn standpunt politiek incorrect noemt. Hij vergelijkt die reactie met de bejegening die een dwarse denker als de natuurkundige C.W. Rietdijk in de jaren ’70 en ’80 van Civis Mundi ten deel viel. Diens politiek omstreden standpunten werden toen gepubliceerd zonder een intro, waarin de redactie zich hiervan distantieerde. Ik voerde toen echter als oprichter van Civis Mundi alleen de redactie, en had Civis Mundi geïntroduceerd als een tijdschrift dat zich in conflictsituaties tussen links en rechts principieel in een middenpositie opstelt, met vrijheid van meningsuiting als topprioriteit.

Ik was met Rietdijk in contact getreden na een publicatie van hem waarin hij alfa-intelligentie brutaal kleineerde tegenover de beta-intelligentie, die hij verre superieur achtte in het streven naar vooruitgang. Ik ben een zelfbewuste exponent van een alfa-intelligentie, maar ik vond de stellingname van Rietdijk niettemin een interessante uitdaging, en gaf hem alle vrijheid zijn kritische standpunten in Civis Mundi aan het woord te laten komen, als uitvloeisel van die vrijheid van meningsuiting als topprioriteit. Zo is dit tijdschrift ook meteen begonnen, met enerzijds duidelijk partij te kiezen voor westerse waarden in de ideologische strijd met het wereldcommunisme in de Koude Oorlog, maar het tegelijk open te stellen voor communistische opinies (onder meer door de introductie van de rubriek ‘Uit communistische bron’) als alternatief van onze westerse waarden.

 

Publicatie ondanks fors verzet

In het vluchtelingenvraagstuk geven linkse en progressieve standpunten de toon aan in de opinievorming. De heer Bruins zet zich hiertegen af met een rechts-conservatieve stellingname, die hij Civis Mundi aanbood. In de redactie van Civis Mundi stuitte die stellingname op fors verzet, waarbij zelfs een links gezinde medewerker van Civis Mundi werd ingeschakeld om mij te weerhouden van het publiceren van die stellingname. Als hoofdredacteur voer ik nu, anders dan tijdens de periode met de heer Rietdijk, niet alleen de redactie, en heb ik daar dus rekening mee te houden. Na overleg over dat forse verzet heb ik toch besloten de stellingname van de heer Bruins te publiceren, als een standpunt dat we niet moeten doodzwijgen, hoewel het in het huidige overwegend linkse opinieklimaat als politiek incorrect overkomt. De relevantie ervan is opnieuw gebleken tijdens de kabinetsformatie in Nederland. Het standpunt van de heer Bruins ligt dicht bij dat van de VVD en het CDA. De publicatie ervan ging gepaard met een persoonlijk intro (SWC) waarin ik melding maakte van bepaalde bezwaren ertegen in de redactie.

De heer Bruins leidt uit die kritische kanttekening af dat Civis Mundi een nieuwe koers vaart, en zich distantieert van westerse waarden als oorspronkelijk uitgangspunt. Dat is volstrekt niet het geval. Sinds de liberale triomf in de Koude Oorlog hebben westerse waarden in onze visie zelfs een universele werking gekregen, evenals het project der moderniteit in liberale zin. Dat project is in het vorige nummer inmiddels mede tot inzet gemaakt van een toen ingestelde Civis Mundi Prijs.

De heer Bruins meent ook, evenals populistische critici, dat Civis Mundi door progressieven gekaapt is. Maar Civis Mundi laat zich vanaf zijn oprichting al inspireren door het vooruitgangsgeloof van dit project, zij het wel in een meer realistische en daardoor verbeterde versie, als cyclische progressie, een progressie waarin het menselijk tekort is verwerkt.[1] Civis Mundi is dus, hoewel opererend uit een middenpositie, progressief georiënteerd, evenals D’66. Er valt daarom door progressieven niets te kapen.

 

Integratieproblematiek als gevolg van de internationale migratiebeweging

Met de internationale migratiebeweging van de laatste decennia wordt de integratiecapaciteit van veel staten opnieuw op de proef gesteld. De vaak emotionele publieke discussie, die de afgelopen jaren over de multiculturele (beter multi-etnische) samenleving gevoerd is, is daarvan een duidelijk teken. Hoe de nodige politieke integratie in stand te houden bij een toenemende multi-etnische diversiteit als gevolg van een voortgaande instroom van migranten? Met het oog daarop is sinds de jaren tachtig een restrictief en selectief vreemdelingenbeleid bepleit (etnisch protectionisme). Dat stuitte aanvankelijk op veel weerstand en is met extreem-rechts en racisme geassocieerd, zoals nu het standpunt van de heer Bruins. Maar het is inmiddels breed aanvaard ter instandhouding van de nodige politieke en sociale cohesie.

Bij de verwerking van de migratieproblematiek verschilt Amerika op meerdere punten van Europa. In de V.S. wordt de selectie vooral bepaald door de behoeften van de arbeidsmarkt, in Europa primair door de mate waarin men bereid is vluchtelingen toe te laten en gezinsmigratie toe te staan. Opneming van migranten verloopt in de VS ook minder gecompliceerd. Vanwege veel beperktere sociale voorzieningen moeten zij zich daar veel meer zelf zien te redden door via de arbeidsmarkt een nieuwe start te maken. En als klassiek immigratieland heeft Amerika ook minder moeite met etnisch-culturele heterogeniteit als gevolg van migratie.

In Europa is dat veel meer een punt van discussie. In Nederland lag het accent daarbij aanvankelijk primair op het ontzien van de culturele identiteit van migranten, daarbij teruggrijpend op onze verzuilingstraditie waarmee de religieus-culturele problematiek sinds de vorige eeuwwisseling beheersbaar gemaakt werd. Sinds de publicatie in 1989 van het rapport Allochtonen­beleid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid is dat accent echter langzamerhand meer verschoven naar een beleid, gericht op integratie. Dat is inmiddels uitgemond in verplichte inburgeringprogramma’s.[2]

Het is vooral de sociaal-democratie die zich in verband met de migratieproblematiek voor de nodige sociale en politieke cohesie sterk maakt. Dat zij zich daarmee in progressieve zin onderscheidt van andere partijen, zoals in dit verband beweerd is,[3] valt moeilijk staande te houden. Integratie is de eerste opdracht van iedere moderne staat in een samenleving die zich telkens opnieuw gesteld ziet tegenover centrifugale krachten die die sociale cohesie ondergraven. Met zijn theorie en praktijk van de klassenstrijd was het socialisme in de vorige eeuw zelf trouwens lange tijd zo’n centrifugale kracht. En vandaar dat het accentueren van politieke integratie als primaire staatstaak in linkse ogen lange tijd een rechtse, want nationalistische connotatie gekregen heeft.

 

Middenpositie en kiezen in conflictsituaties

De geschiedenis van Civis Mundi laat zien dat een middenpositie zeer wel te verenigen valt met duidelijk partij kiezen in conflictsituaties, zoals nu opnieuw in het vluchtelingenvraagstuk. Ik heb zojuist al gewezen op onze positie in de Koude Oorlog. Ik herinner hier ook nog eens aan onze positie tijdens de anti-Apartheidstrijd in Zuid-Afrika: principieel tegen Apartheid als maatschappelijk en politiek organisatieprincipe, maar tegen een culturele boycot van het toenmalige Zuid-Afrika. Culturele boycot van Zuid-Afrika onder de Apartheid werd zoals bekend in de jaren ’70 ‘Gebot der Stunde’. Degenen die dat ter discussie stelden – ik behoorde daar ook toe – werden zonder pardon tot aanhangers van de apartheid gebombardeerd en zodoende verdacht gemaakt als ‘soft on racism’. Want de heersende anti-apartheidsorthodoxie die een culturele boycot dwingend voorschreef duldde geen tegenspraak. En racisme, aldus de schrijver Gerrit Komrij, diende als boeman om dissidenten te dwingen zich aan die orthodoxie te conformeren.[4] In het Israelisch-Palestijns conflict hebben wij ook het zelfbeschikkingsrecht van de Palestijnen consequent verdedigd, in aansluiting op dat van de joden, maar tegelijk stelling genomen tegen een boycot van Israël, behoudens de boycot van producten uit de nederzettingen.[5]

 

Snelle wisselingen in het opinieklimaat

Wie de ontwikkeling van de opinievorming in deze tijd onder ogen ziet, valt het op hoezeer de versnelling van de tijd in onze moderne cultuur ook leidt tot snelle wisselingen in het opinieklimaat, en van wat al of niet politiek correct aangemerkt wordt. Veel meer dan in het ideologische tijdperk springt in deze pragmatisch gezinde tijd de morele betrekkelijkheid in het oog van links of rechts geheten standpunten. In Civis Mundi signaleerde ik kortgeleden bijvoorbeeld hoe integratie van migranten nu vrij algemeen aanvaard wordt, terwijl het nog niet zo lang geleden gezien werd als een racistische afwijking. En hetzelfde geldt voor een begrip als Nederlandse identiteit: kortgeleden nog een racistische afwijking, nu vrij algemeen aanvaard.[6]

Interessant is in dit verband ook de aangekondigde Nederlandse vertaling van het sterk omstreden boek van de bekende Duitse geschiedfilosoof Oswald Spengler, Untergang des Abendlandes, door Uitgeverij Boom te Amsterdam. Dit is een uitgeverij met een progressieve oriëntatie. Maar nu gaat zij ineens met veel tamtam de aandacht vestigen op een boek van een auteur met een racistisch en semi-fascistisch imago. En daarvoor heeft deze uitgeverij een speciale website ontwikkeld voor een discussie over de vraag hoe we dit boek moeten verbinden met onze wereld van vandaag. En voorts kondigt zij een promotiecampagne aan met een reeks van discussiebijeenkomsten.

En dat is nog maar het begin, zo valt te lezen. Dat deze oerconservatieve, antiliberale en antidemocratische intellectueel uit het interbellum, die in de opkomst van het project der moderniteit zelfs het begin van de ondergang van de westerse beschaving zag, zoveel aandacht krijgt, is een heel opvallend teken aan de wand van ons opinieklimaat.



[1] Zie S.W. Couwenberg, Heeft geschiedenis zin? Of is dit een onzinnige vraag? 2016, pp. 37-39.

[2] Het verplichte karakter daarvan is nog wel gekritiseerd door de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (een orgaan van de Raad van Europa). Maar die kritiek wordt niet langer serieus genomen.

[3] Zie o.a. D. Wolfson, Na de dreun het vervolg, socialisme en democratie, 9, 2002, p. 41

[4] Zie S.W. Couwenberg, Apartheid, anti-apartheid, postapartheid. Terugblik en evaluatie,Civis Mundi jaarboek 2008, pp. 31-32

[5] Zie Peter Siebelt, Modus operandi. De pro-Palestijnse lobby en de kruistocht van de kerken. 2017, pp. 197-209.

[6] ZIe S.W. Couwenberg, Integratie migranten: van een extreem rechtse, racistische idee naar breed gedragen regeringsbeleid. Civis Mundi Digitaal #21; idem, Nationale identiteit, integratie en inburgering van migranten: kortgeleden nog een racistische afwijking, maar nu inmiddels politiek correct bevonden. Civis Mundi Digitaal #44.