Civis Mundi Digitaal #48
Sinds het begin van dit jaar is er sprake van grote droogte in heel het zuiden van Europa. Vanaf begin juni dit jaar kent twee derde van Frankrijk al een ernstige tot zeer ernstige droogte. De ondergrondse natuurlijke waterbekkens werden niet bijgevuld. De grond is droog en de vegetatie is uitgedroogd, verdord met als gevolg een grote brandgevoeligheid. Deze wordt versterkt door een al wekenlang heersend hogedrukgebied dat zeer warme wind uit Afrika aanvoert. Met een hier veel voorkomende heel harde wind zijn er veel brandhaarden die officieel aangeduid worden als "zeer ernstig" en "exceptioneel".
De opwarming van de aarde vergroot de kans op branden. Terwijl de gemiddelde opwarming van de aarde sinds het begin van de industriële revolutie (1850 ) op één kleine graad Celsius wordt geschat, is dat voor de Europese landen langs de Middellandse Zee in de zomer op + 2,5 graad Celsius.
In tegenstelling tot veel andere landen zijn de bos- en garrique- (struikgewas-) branden in Frankrijk van minder omvang. De reden is dat in Zuid-Frankrijk er vrijwel op elke vierkante kilometer huizen, wegen, elektrische leidingen te vinden zijn. Zo gauw als er ergens brand onstaat,
komt de brandweer in actie met alle middelen die bestaan tot en met de canadairs (blusvliegtuigen) toe om te verhinderen dat de brand zich uitbreidt.
In deze hete zomer met een droge grond met een dikke laag van droge bladeren en kleine takjes die gauw vlam vatten en een harde wind, zijn de oorzaken van brand veelvuldig. Een weggegooide sigarettenpeuk, een barbecue, een op de grond gevallen electrische leiding, een vonk van een electrische trein of van een landbouwmachine. Overigens is er ook regelmatig sprake van bewust aangestoken branden door pyromanen en uit jaloezie wegens bijvoorbeeld onderlinge jachtproblemen.
Met een in 1990 begonnen strategie gebaseerd op een betere preventie en een acute actie met alle bestaande middelen met als doel dat de brandweer het vuur weet te beperken tot één hectare en zo het vuur weet te controleren, zijn er veel minder branden dan voorheen. Daar tegenover staat dat er steeds meer grote branden zijn. In de eerste helft van 2015 waren er 950 branden die 1467 hectares bos en struikgewas (garrique) in vlammen deden opgaan, in 2016 waren dat door de droogte en de steeds hetere zomers 1035 branden die 4040 hectares bos en garrigue verwoestten. Voor 2017 zijn in dezelfde periode al meer dan 5400 hectares verwoest, terwijl door een steeds betere preventie en bestrijding er "slechts" 540 branden geteld werden. Overigens ontsnappen er ook wel eens beginnende branden aan de brandweer als het terrein bergachtig en ontoegankelijk is.
De oorzaken van deze branden zijn vooral structureel van aard. Er is steeds meer vegetatie met ook meer verwilderd licht ontvlambaar struikgewas deels veroorzaakt door minder landbouw door het op grote schaal rooien van wijngaarden en verder door minder schaaps en geitenkuddes. Een tweede oorzaak is een toenemende verstedelijking met steeds meer aan de rand van het bos of in de garrigue gebouwde huizen. Deze verandering van het landschap verklaart de toename van branden waarvoor mensen volgens officiële cijfers voor 90 % verantwoordelijk voor zijn. Dat maakt de bestrijding van de branden steeds complexer, omdat de brandweer ook huizen en mensen moet beschermen.
De opwarming van de aarde met meer en hetere zomerse perioden met ook grote droogte betekent hoe dan ook in Frankrijk meer bos- en struikgewasbranden, ondanks brandpreventie, inzet en het nu nog net voldoende materieel van de brandweer. In andere zuidelijke landen langs de Middellandse Zee waar strategieën van brandpreventie minder ver ontwikkeld zijn met een duidelijk tekort aan brandbestrijdingsmateriaal ziet de toekomst wat dit betreft er heel wat slechter uit.