De botsing van de premoderne islam met de moderne cultuur. De religieuze benadering van Goukens versus de culturele benadering van Pinto en anderen

Civis Mundi Digitaal #50

door Piet Ransijn

Bespreking van: David Pinto, De piramide van Pinto. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, 2017.

Cultuurverschillen zijn te overbruggen

 

De religieuze en de culturele benadering

De culturele benadering van de Marokkaans-Joodse emeritus-hoogleraar interculturele communicatie David Pinto in De piramide van Pinto geeft een meer omvattende en genuanceerde verduidelijking van de problematiek rond de (radicale) islam en een oplossingsgerichte benadering, die de manco’s van de religieuze benadering van Goukens laat zien en een essentiële aanvulling geeft. Een eenzijdige religieuze benadering, die de nadruk legt op problematische tekstinterpretaties, vergroot veeleer het probleem en draagt aldus weinig bij om tot een oplossing te komen. Dit artikel geeft onder meer de cultuursociologische benadering van Pinto weer en onderbouwt de kritiek op Goukens in mijn reactie op zijn artikel over radicalisering, die niet geldt voor alle moslims.

“Focus op religie leidt alleen maar af van waarom het moet gaan... Islam is niet het hele verhaal,” schrijft Pinto (p 44, 58). Religie is niet de enige oorzaak. Vastgelegde teksten laten zich niet kneden en aanpassen. “Een individuele moslim kan zich aanpassen aan moderne waarden, islam als religie kan dat niet... Waar het werkelijk om gaat... is de botsing tussen de moderne en de premoderne waarden. En hier is wel wat aan te doen, anders dan bij religie.”

“Discussies over religie leiden af. Er ontstaat dan een schimmig en zinloos debat over tekstinterpretaties die je toch niet kan of mag aanpassen in plaats van over gedragingen van mensen en groepen. De culturele benadering biedt evenwel perspectief, ook voor dragers van premoderne waarden. Dit is een kardinaal verschil met de religie benadering” (p 45, 91-92). Culturen en samenlevingen kunnen zich moderniseren, hoewel dat vaak een langdurig en moeizaam proces is van interculturele communicatie en interactie die met conflicten gepaard gaat, zoals Pinto toelicht.

 

Probleemgedrag

Wat Pinto schrijft over de overlast van Marokkaanse jongeren is ook van toepassing op het probleemgedrag van radicale moslims. Onderzoeker Werdmölder wijst erop dat de nette keurige en hun best doende Marokkanen zich storen aan het probleemgedrag: “Het gaat om een probleem dat ook de Marokkaanse gemeenschap diep raakt. En zij ervaren het probleem als geen ander. Goed geïntegreerde Nederlandse Marokkanen worden door dit soort incidenten, waar hun ’landgenoten’ bij betrokken zijn, in de beklaagdenbank gezet” (Volkskrant 7 dec. 2012, Pinto, p 122-23).

We kunnen moeilijk alle islamitische burgers in de beklaagdenbank zetten en hen radicaal of geradicaliseerd noemen, omdat er radicale teksten zijn, die zij misschien niet eens kennen, laat staan praktiseren en omdat sommige geloofsgenoten dat wel doen. Kennelijk is het bij veel moslims geen probleem om ’keurige en goed geïntegreerde’ burgers te zijn.

“Onder invloed van 11 september en de opkomst van de LPF is de houding van autochtone Nederlanders ten opzichte van de islam verhard. Wanneer de islam en de islamitische cultuur voortdurend in de beklaagdenbank worden geplaatst, bestaat het gevaar dat ook goed geïntegreerde moslims buitengesloten worden en zich hier niet meer thuis voelen. Dit kan ertoe leiden dat zij het vertrouwen verliezen in de Nederlandse maatschappij waarvan zij deel uitmaken, en dat de jonge allochtonen zich meer op hun eigen groep, eigen identiteit en cultuur oriënteren. Dat zal de integratie zeker niet bevorderen. Het is daarom van belang om de publieke uitspraken over de islam kritisch te volgen en na te gaan of ze gefundeerd zijn of dat het gaat om vooroordelen,” aldus Ruud Peters, hoogleraar in recht van de islam aan de UvA, ’Godsdienst en politiek in islam en christendom’ in P van Tongeren red, Vreemde Verwanten? Overeenkomsten en verschillen tussen islam en christendom, p 130 (2).

Gewelddadige premoderne teksten staan in de koran en blijven erin staan. Voor terroristen een inspiratiebron. Voor velen een steen des aanstoots. De meeste moslims gaan er aan voorbij, net zoals joden en christenen aan dergelijke bijbel teksten. ’Keurige, geïntegreerde’ burgers halen het niet in hun hoofd ze in praktijk te brengen. Maar wel hun ontspoorde en geradicaliseerde zonen, die terug willen naar de middeleeuwen en problemen hebben met de moderne cultuur en samenleving.

Pinto citeert Christiaan Snouck Hurgronje, ’nog altijd Nederlands beroemdste islamgeleerde’: “De meeste moslims zijn absoluut onwetend wat betreft de details van de leer van de jihad [de heilige strijd]. Maar zolang geen enkele gerespecteerde moslimleraar er maar van droomt deze middeleeuwse wetten als ingetrokken te beschouwen, terwijl een groot deel van de mensen de sterkste neiging vertoont om de omstandigheden de enkele eeuwen geleden prevaleerden te herstellen, tot die tijd zal het onmogelijk blijven.., om de jihad weg te laten bij de vorming van een oordeel over de relatie van de islam tot andere religies.” (p 83).

We zien hier verschillende kanten van de islam: argeloze moslimburgers, het officiële leergezag dat middeleeuwse wetten niet intrekt en mensen die terugverlangen naar vroeger tijden, die sommige radicalen met het geweld van de jihad willen herstellen. De islam is een gedifferentieerd en complex geheel met ook moderniserende tendensen naast radicalisering. Het lijkt meer de moeite waard aandacht te besteden aan mogelijkheden tot modernisering. Pinto geeft daartoe een aanzet.

 

Cultuur is meer dan religie en biedt meer mogelijkheden tot modernisering

De culturele benadering van Pinto is ook de religieuze benadering. Religie is immers een belangrijk aspect van cultuur. Zijn cultuursociologische benadering legt het accent op de sociale structuur van de cultuur en de regelgeving. Cultuur omvat meer dan alleen religie. Zeker als de religie wordt beperkt tot wat er de koran of de bijbel staat en de nadruk wordt gelegd op gewelddadige teksten, zonder ook de vredelievende en barmhartige teksten in acht te nemen, die voor veel moslims, joden en christenen meer richtinggevend zijn dan geweldteksten. Dergelijke teksten zijn er zeker en geven bij letterlijke interpretatie en navolging een vrijbrief voor legitimering van geweld die onaanvaardbaar is voor geciviliseerde burgers.

Cultuur wordt door Pinto gedefinieerd als een evoluerend systeem van waarden, normen en leefregels, die richtinggevend zijn voor het gedrag van individuen en groepen en wordt doorgegeven en verinnerlijkt van generatie op generatie door opvoeding en scholing. “Anders dan religieuze regels en voorschriften, kan men gedragsregels en communicatiecodes ontwikkelen, veranderen en aanpassen, verfijnen, etc... Het zou een grote stap vooruit zijn als ook de islam als religie zich zou moderniseren. Maar dit kunnen alleen moslims zelf realiseren.” (p 129, 93, zie ook Trouw  18 nov. 2014).

 

Gewelddadige teksten

Een eenzijdige religieuze benadering verwaarloost andere factoren en legt veel nadruk op teksten, zoals ook fanaten doen. Religieuze regels zijn vaak star en in geschriften vastgelegd, terwijl cultuur meer flexibel en veranderbaar is door scholing en modernisering. De cultuurbenadering biedt volgens Pinto meer perspectief om problemen en (cultuur)conflicten op te lossen dan de religieuze benadering, die veeleer de problemen verergert. Modernisering van moslims kan worden ondersteund of tegengewerkt, zowel door henzelf als door anderen. De culturele benadering biedt inzicht en perspectief, die de dogmatische religieuze benadering en de veroordeling daarvan niet biedt.

De religieuze beleving en levenspraktijk van de meerderheid van de moslims lijken dan minder belangrijk dan teksten. Veel moslims laten zien dat hun geloofspraktijk tot op zekere hoogte verenigbaar lijkt met de waarden en gewoonten in de moderne samenleving. Dat geldt niet voor veel teksten, die aanleiding geven tot problemen. Moslims kunnen zich aanpassen en moderniseren meent Pinto, maar teksten zijn een vastliggend gegeven, alleen de interpretatie kan veranderen.

Pinto citeert enkele gewelddadige teksten en noemt de letterlijke interpretatie en uitvoering ervan onverenigbaar met onze waarden en normen. Hoewel er vergelijkbare teksten in de bijbel staan, brengen gemoderniseerde joden en christenen deze niet meer in praktijk.

“Joden die zich niet aan de Sjabbat houden (en bijvoorbeeld werken op die dag) moeten volgens de Thora gestenigd worden. Maar geen één jood, waar ook ter wereld, zal het in zijn hoofd halen om dit Thora voorschrift toe te passen. Zelfs de meest religieuze jood realiseert zich dat dit volstrekte onzin zou zijn. Het Jodendom, het Christendom en vele andere religies zijn aangepast en hebben hun scherpe kantjes verloren. Islam kan en moet dit voorbeeld volgen. Hoogste tijd voor grondige herziening, modernisering om een plaats te hebben in de westerse beschaving.” (p 95)

 

Is modernisering van de islam mogelijk?

De vraag is volgens Pinto eigenlijk simpel: “Hoe kan er een vertaling gegeven worden aan de Islam, zodat er een leer ontstaat die wel past bij de westerse beschaving... Velen zullen poneren dat het nooit en te nimmer anders, beter wordt met moslims. Als ras optimist zie ik wel een uitweg, heel ver in de toekomst en heel moeilijk. Maar ik kan me er wel een voorstelling van maken.”

“Erkenning, onderkenning is een conditio sine qua non voor een oplossing. Men dient vast te stellen dat het om een leer gaat die is ontstaan in een tijd, omgeving en onder omstandigheden die heel ver af liggen van de hedendaagse Joods-christelijke moraal.”(p 94, 95). In de geschriften van die leer staan gewelddadige teksten, die voor radicale islamisten geweld legitimeren. Dat valt niet te ontkennen. Een oplossing begint met het erkennen, in kaart brengen en afbakenen van een probleem. De islam in het algemeen is niet het probleem, maar het islamisme, in het bijzonder de gewelddadige varianten.

Het onderkennen van het probleem gebeurt volgens Pinto te weinig door het verdoezelende politiek correcte denken, waar hij zich tegen afzet. Maar als we de hele islam als probleem gaan beschouwen en als religie van geweld, worden evenzeer of meer problemen verergerd en niet opgelost. Het probleem van de radicale geschriften dient te worden erkend, maar het benadrukken van die teksten biedt geen oplossing. We blijven dan steken in het probleem. Het biedt ook geen oplossing als we het probleem generaliseren tot de islam en moslims in het algemeen, omdat er radicale teksten in de koran staan die door radicale moslims worden gepraktiseerd. Een dergelijke generalisering van het probleem bevordert niet de modernisering. Probleem is dat ’de islam’ en veel moslims problemen hebben met de modernisering en de aanpassing aan de moderne westerse cultuur. We dienen hierbij de islam duidelijk te onderscheiden van de islamisten en fundamentalisten, die niet de hele islam omvatten. Zie volgend artikel over de islam en het islamisme en de botsing van modernisering en islamisme.

Beschavingen hoeven echter niet volledig te moderniseren en te verwesteren naar westers voorbeeld om zonder veel conflicten vreedzaam met elkaar te kunnen omgaan en handel te drijven. Dat blijkt uit het boek Botsende beschavingen van Samuel Huntington Eigenlijk een enigszins misleidende titel, omdat de meeste beschavingen nauwelijks botsen, afgezien van de militante islam en het communisme. Mondialisering omvat met toenemende interdependentie en samenwerking. Norbert Elias vindt dat meer kenmerkend dan botsingen en conflicten. Zie Die Gesellschaft der Individuen; Nico Wilterdink in Samenlevingen 1.7; Mark Heirman, Beschavingen botsen niet en andere critici.

De islam en het militante communisme zijn gewelddadig botsende uitzonderingen. Het communisme is van westers origine, maar schoot wortel in de premoderne Russische en Chinese cultuur en samenleving. Mogelijk als overgangsstadium naar de moderniteit. Het militante karakter van de islam, dat wordt gelegitimeerd door bepaalde teksten in de koran en ook in de bijbel, heeft wortels in een tribale samenleving van elkaar bestrijdende stammen. Pinto ziet het probleem vooral in het premoderne karakter van de islam, dat lijkt te botsen met de modernisering, en zich afzet tegen de moderne westerse cultuur in plaats van de leer wat meer aan te passen aan de moderne samenleving en de geloofspraktijk van de meerderheid van vreedzame gelovigen.

 

Fijnmazige premoderne culturen en grofmazige moderne culturen

Volgens Pinto gaat het om een aanpassingsprobleem of botsing van een premoderne mentaliteit met de moderne cultuur. Pinto geeft aan hoe de oriëntatie op de moderne samenleving is te verbeteren door een dubbelperspectief van bewustwording van de cultuur van herkomst en de moderne cultuur.

Hij onderscheidt premoderne en moderne culturen met tussenvormen of overgangsstadia. Een dergelijk onderscheid vinden we al bij grondleggers van de sociologie als Saint-Simon en August Comte. Zij onderscheiden die het religieuze stadium van het filosofische of metafysische overgangsstadium en het moderne positivistische of wetenschappelijke stadium. Het komt overeen met de agrarische landbouwsamenleving en de industriële samenleving, de Gemeinschaft und Gesellschaft bij Ferdinand Tönnies en het Algemeen Menselijk Patroon bij Jan en Annie Romein, zoals Couwenberg toelicht in zijn bespreking van Pinto’s boek in nr 42.

De de typologie van Pinto komt ook overeen met de tradition directed, inner en other directed van de socioloog David Riesman in zijn klassieker The Lonely Crowd:A Study of the Changing American Character. Deze titel geeft aan dat de westerse samenleving ook een premoderne traditionele fase heeft gekend. Velen van ons hebben daarvan de nadagen gekend en de overgang naar de moderne cultuur, zoals Couwenberg beschreef in nr 42. De overgang naar de moderne cultuur ging gepaard met zeer gewelddadige fascistische en nationaal-socialistische reacties en een geweldloos christelijk conservatisme en fundamentalisme, als cultuurconflicten binnen de christelijke westerse beschaving. Is iets dergelijks nu gaande met de islam?

Ook de ideële (Ideational), zinnelijke (Sensate) en tussenliggende idealistische of geïntegreerde cultuurtypen van Sorokin sluiten aan bij dit onderscheid. Zie zijn Social and Cultural Dynamics: A Study of Change in Major Systems of Art, Truth, Ethics, Law, and Social Relationships. Hij gaat ook inook de toenemende invloed van niet-westerse beschavingen in een universalistisch totaalkader. Geestelijke waarden zijn daarbij meer prominent aanwezig zijn dan bij Pinto.

De cultuurtypen van Sorokin gaan vooral over waarden en levensbeschouwing. Hij gaat ook in op de aard van de sociale relaties en onderscheidt familialistische, autoritaire of gedwongen en contractuele relaties. Pinto richt zich vooral op de structuur van de regelgeving en de relaties en gaat nauwelijks in op de inhoudelijke geestelijke en wereldse waarden, die bij de de interactie met andere culturen van wezenlijke betekenis zijn naast de structuur van regels en relaties. Hij gaat echter niet geheel voorbij aan existentiële levensvragen en levenswaarden:

Vanwege “veel meer Pinto’s’, vluchtelingen, migranten, asielzoekers... vanwege de steeds grotere aantallen ’import medeburgers’, met soms een ander stelsel van waarden en normen... worden alle betrokkenen met de dag steeds indringender geconfronteerd met fundamentele, existentiële vragen over een acceptabel voortbestaan” (p 55).

Religieuze moslims hebben niet alleen moeite met de aanpassing aan andere grofmazige regels, maar ook met anders gerichte waarden en een goddeloze materialistische en hedonistische levensoriëntatie, die ook door westerse filosofen en sociale wetenschappers wordt bekritiseerd. Zoals vele sociologen ziet Sorokin ook de schaduwzijden van de moderne cultuur. Niet alleen verschillen in gedragsregels en relatiepatronen, maar ook deze schaduwkanten kunnen bijdragen tot aanpassingsproblemen bij migranten.

 

Tim Fransen – Het failliet van de moderne tijd

 

Kritiek op de consumptieve levenswijze

Sorokin bekritiseert onder meer de consumptieve hedonistische westerse levenswijze die desastreus blijkt voor het milieu en de gemeenschap. Zie mijn boekbespreking van Marius de Geus De filosofie van eenvoud in nr. 32.  In zijn cabaretprogramma Het failliet van de moderne tijd  (NPO 12 aug) stelt filosoof Tim Fransen onder meer de nihilistische en existentialistische problematiek van de zingeving aan de orde op basis van Nietzsche, Camus en Fukuyama, Het einde van de geschiedenis en de laatste mens. De laatste mens is niet langer in staat en gemotiveerd om scheppend boven zichzelf uit te stijgen. Hij heeft zijn doel bereikt  en een consumptief geluk gevonden in een leeg en zinloos universum. De ’vermeende leegheid van het moderne bestaan’ is geen opwekkend perspectief voor autochtonen noch allochtonen.

In zijn boek Terror and Liberalism zou volgens Paul Berman de ‘botsing’  van van islamitische gemeenschappen eerder met moderniteit zijn dan met andere, vergelijkbare, religieus gebaseerde samenlevingen of groepen. Er ontstaat conflict tussen de waarden van de traditionele religie en die van de consumptiemaatschappij en de entertainmentwereld.  Het aangevoerde bewijs voor Huntingtons hypothese van Botsende beschavingen vindt hij niet overtuigend, vooral wanneer je de vriendschappelijke relaties tussen bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Saoedi-Arabië in acht neemt: twee (kern)staten (!) van verschillende beschavingen. Volgens Berman ontstaan conflicten omwille van een botsing van denkwijzen tussen groepen, niet zozeer hun religie. Dit komt overeen met de botsing van premoderne met moderne culturen bij Pinto. Zie ook onder meer Christopher Lasch, The Culture of Narcissism: American Life in an Age of Diminishing Expectations  en The True and Only Heaven: Progress & Its Critics.

Toch blijken mensen in westerse landen ondanks de schaduwzijden gelukkiger dan elders, misschien ook omdat er meer te consumeren valt. Een reden waarom  vluchtelingen hier naar toe komen. Volgens Pinto zijn ook moslims in het Westen gelukkiger dan elders. Arabische landen scoren niet hoog op ontwikkelingsindexen (Pinto, p 108).

 

Typering aan de hand van 36 concrete thema’s

Pinto, die als Marokkaanse, Berberse Jood is opgegroeid in een premoderne cultuur, werkt het onderscheid in niet-westerse F(ijnmazige) en moderne westerse G(rofmazige) cultuurtypen wat betreft de structuur van gedragsregels verder uit aan de hand van 36 concrete thema’s zoals

-        individualiteit en groepsafhankelijkheid,

-        intern en extern referentiekader: schuld en schaamte, opvoeding en rolgedrag,

-        wereldbeeld,

-        sociale lagen en mobiliteit,

-        communicatie en conflicthantering,

-        familierelaties, vriendschap, persoonlijke relaties en gastvrijheid,

-        zakelijkheid, redelijkheid, en (tijds)planning,

-        sociaal wenselijk gedrag en (in)directe communicatie,

 

Hij geeft de volgende algemene typering: “De F-structuur kenmerkt zich door grote strakheid en weinig ruimte voor nuances [van gedragsregels]. Tot in de kleinste details. Terwijl de G-structuur zich juist kenmerkt door een losse, flexibele benadering met ruimte voor nuances en relativering... Kenmerkend voor de cultuur van F-structuren is bijv. strakke hiërarchie, ongenuanceerd (zwart/wit) denken zoals bij het onderscheid in goed en slecht, vriend en vijand, in- en outgroup (eigen groep versus de rest), man/vrouw, jongen/meisje, homo/hetero, kuis en hoer. Terwijl in de G-structuur bijna alles ’vloeibaar’ is; er is veel ruimte voor nuances en relativeringen, maar ook voor individuele inviulling en vertaling van regels en codes.” (p 90). Deze kloof tussen de premoderne F-structuur en de moderne G-structuur ziet Pinto als de belangrijkste oorzaak van veel ellende met migranten en moslims, vooral bij  migrerende moslims.

 

Nuancering en variatie: kritiek op de starre religie benadering

Pinto benadrukt dat het ideaaltypen betreft. Er is een continuüm of spectrum van F naar G. Veel culturen hebben kenmerken van beide, bijv. Zuid-Amerikaanse culturen. Bovendien bestaan er binnen culturen verschillen van F- naar G-structuren. Bijv. tussen de meer moderne stad en het meer traditionele en premoderne platteland, ook binnen de westerse cultuur. Kortom zijn benadering is meer flexibel en genuanceerd dan een eenzijdige religieuze benadering, die de hele islam radicaliseert door deze radicaal te noemen en als zodanig onverenigbaar te achten met de moderne westerse cultuur. ’De islam is radicaal en gewelddadig, dus slecht,’ lijkt een voorbeeld van premodern zwart-wit denken.

Pinto ziet de strakke structuur en het strak volgen en interpreteren van de premoderne regels als problematisch, niet alleen het bestaan van die regels en de strakke interpretatie van onveranderbare boeken en teksten. Hij gaat ervan uit dat gedrag flexibel en veranderbaar is en is te moderniseren, ook bij moslims. Bijvoorbeeld door niet alleen het extremisme te bestrijden maar ook “samenwerking te zoeken met gematigde islamitische regimes. Dan kunnen we werken aan een hervorming van de islam,” aldus voormalig directeur van de CIA James Woolsey. Hervorming zal niet gemakkelijk zijn en kan zeker niet zonder kennis van de islam, voegt Pinto eraan toe (p 77). Kennis van de islam blijkt niet uit stereotypering van de islam tot uitsluitend een radicale gewelddadige religie, zonder veel oog te hebben voor andere kanten, die enig perspectief bieden op aanpassing en modernisering.

 

Bewust worden van het probleem van cultuurverschillen als stap naar een oplossing

Problemen en achterstand van migranten(kinderen), concludeert Pinto, “hebben andere oorzaken dan radicaliseren en deelnamen aan aanslagen”, die veeleer het gevolg zijn van de botsing van moderne en premoderne normen en waarden. De aanslagen hebben te maken met een ’keiharde ideologische strijd’, een botsing van culturen, die door gewelddadige teksten wordt gelegitimeerd, niet een paar ontspoorde ’uitzonderlijke gekken’ maar grote groeperingen met een ideologie ontleend aan de islam, die zeker een cruciale factor is maar niet de enige factor (p 208).
“Daarom is het zo belangrijk wat de plaats is van religie, taal, opleiding en premodeniteit bij de kloof tussen ’The West and the Rest’” (p 97). Ideologie en strijd vertroebelen de waarneming, waardoor men de werkelijkheid niet onder ogen ziet, aldus Nobelprijswinnaar Daniel Kahnemann in Ons feilbere denken / Thinking: Fast and Slow. (Pinto,  210)

Pinto pleit voor een proces van bewustwording van cultuurverschillen (en overeenkomsten) en interculturele communicatie in drie stappen, die aanpassing kunnen bevorderen als eerste fase naar verdere integratie, die Pinto een utopisch doel acht.

 

 

“Het begint ermee dat Nederland weet, bewaakt en beschermt wie ze is... Hierbij dient men in ’The West’ zelfbewust te worden van de eigen verworvenheden en daar duidelijk en onverkort aan vast te houden, om vervolgens aan dragers van premoderne waarden een grens te stellen... Dan is een win-win situatie te behalen: migranten weten dan precies waar ze aan toe zijn en waar zij zich aan dienen te houden (dit wordt juist meer gewaardeerd dan vage, onzekere, en onduidelijke standpunten, en de (westerse) samenleving bewaart en bewaakt haar eeuwenlang bevochte moderne waarden.” (p 211-12).

Het is te vergelijken met duidelijke en onduidelijke, toegeeflijke leraren en opvoeders. Als je geen grenzen aangeeft is ’het hek van de dam’. Verschillen tussen moderne en premoderne waarden en normen dienen aan diverse kanten duidelijk te worden gemaakt. Bij de typering van F-en G-culturen schreef Pinto dat ons land ook nog premoderne religieuze groeperingen, normen en waarden kent, die worden getolereerd in een tolerant land. Maar aan de tolerantie dienen ook grenzen te worden gesteld in drie stappen.

 

Drie stappen van interculturele communicatie bij het oplossen van cultuurconflicten

De oplossing van Pinto omvat drie stappen (p 192):

  1. Eigen (cultuurgebonden) regels, normen en waarden leren kennen en vaststellen. Hoe beïnvloeden zij ons denken, handelen en communiceren?
  2. (Cultuurgebonden) normen, waarden en gedragsregels van de ander leren kennen. Meningen onderscheiden van feiten. De betekenis van het ’vreemde’ gedrag onderzoeken.

      Deze twee stappen noemt hij de dubbelperspectief-benadering vanuit twee culturen

  1. Vaststellen hoe om te gaan met de gegeven situatie en de geconstateerde verschillen en waar de eigen grenzen liggen wat betreft aanpassing en acceptatie. Deze grenzen duidelijk maken, eventueel aangepast aan de communicatiecodes van de luisteraar. Dus de grenzen van de tolerantie duidelijk overbrengen.

Deze stappen zouden volgens Pinto vooroordelen wegnemen en meer begrip, acceptatie en respect geven voor andermans normen en waarden, ook al wijken deze af van de eigen normen.

Duidelijk maken van eigen grenzen kan onbegrip, irritatie en overdreven tolerantie voorkomen, die uiteindelijk averechts werkt en problemen veeleer verdoezeld dan in kaart brengt en oplost. De benadering van Pinto komt neer op een bewustwordingsproces, vervolgens ernaar handelen en grenzen aangeven op grond van inzicht, zoals bij onderwijs en opvoeding. Hij biedt een èn-èn benadering: het probleem grondig en meerzijdig analyseren vanuit een dubbelperspectief dat zicht op een oplossing biedt.

 

 

Noten

  1. De Piramide van Pinto verscheen ook een aangepaste Engelse editie: Is the Maslow Pyramid Universal? The Hierarchy of Human Needs: Prof Pinto’s analysis of deep normative differences and a new pyramid, Uitgeverij Aspekt Soesterberg, 2017, hoewel het boek nauwelijks over die piramide gaat. Het betreft vooral een terminologische aanpassing. Erkenning wordt eer. Sociale acceptatie wordt goede naam of reputatie. Veiligheid wordt ’pleasing the group’, het behagen van de groep ofwel sociale wenselijkheid. Op zelfverwerkelijking gaat hij niet in. In oosterse en westerse religieuze culturen is dat verlossing of verlichting.
  2. Zie ook Civis Mundi 22, Wim Couwenberg, ’Verwantschap Islamproblematiek met de problematiek van het christelijk confessionalisme in Europa. Een korte toelichting’.