Civis Mundi Digitaal #50
Bespreking van: Rudi Laermans en Dick Houtman, Weber. Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2017.
Het decisionistische versus het technocratische model
Als een van de prominente grondleggers van de sociologie is Max Weber (1864-1920) ook in Civis Mundi herhaaldelijk in beeld geweest, onder meer diens grote rol in de bekende controverse over de relatie tussen wetenschap en politiek, die nog altijd actueel is. Weber is de theoreticus van het principe van de waardevrijheid in de wetenschapsbeoefening, d.w.z. de scheiding van de wereld van de feiten, wat het terrein van de wetenschap is; en de wereld van de waarden en beslissingen is, wat het terrein van de politiek is. Dit is bekend geworden als het decisionistische model, waarin de rationaliteit van de middelen hand in hand gaat met de irrationaliteit van doelen en waarden.
Als zodanig staat het tegenover het technocratische model. In dat model wordt namelijk uitgegaan van het primaat van de wetenschappelijk-technische intelligentsia en groot vertrouwen in het probleemoplossend vermogen van de technologie, en wordt besturen van de samenleving derhalve gezien als een zaak van wetenschappelijk-technische deskundigheid en technologisch determinisme. In het decisionistische model speelt de politicus daarentegen de eerste viool, en wordt de rol van de wetenschappers beperkt tot het leveren van instrumentele kennis, waarover de politicus naar eigen goeddunken beschikken kan.
Deze bekende controverse had in de tijd van Weber ook nog een politieke betekenis. Het principe van de waardevrijheid was namelijk oorspronkelijk bedoeld als verweermiddel tegen interventie en supervisie van politieke en kerkelijke machthebbers in de wetenschapsbeoefening. Weber is zoals bekend ook de man geweest die het begrip ‘onttovering van de wereld’ geïntroduceerd heeft, als gevolg van de toenemende rationalisering en bureaucratisering van de moderne samenleving.
Zijn geschrift over politiek als beroep is ook klassiek door de introductie van het onderscheid tussen overtuigingsethiek (Gesinnuningsethik), die een dominerende rol speelt in het ideologische tijdperk (1789-1989) en verantwoordingsethiek (Verantwortungsethik) die in het huidige postideologische tijdperk de tijd aangeeft. In dat geschrift heeft Weber ook als een van de eersten gewezen op het feit dat de politieke strijd sinds de invoering van het algemene kiesrecht veel demagogischer zal worden. Gegeven het feit dat de doorsnee mens veel meer te beïnvloeden is door een appel op emoties dan door een beroep op rationele elementen. Op grond hiervan pleitte hij dan ook voor een plebiscitaire leiderschapsdemocratie. Dat liep aan de linkerzijde van de politiek natuurlijk heftige reacties op. Maar Weber had daarmee iets heel anders op het oog dan wat zich in de jaren ’30 onder Hitler als zodanig presenteerde.
Weber was ook degene die het geweldsmonopolie als de harde kern van de moderne staat benoemd heeft. Dat heeft in de sociale wetenschappen grote weerklank gekregen. Het was ook vanwege dat geweldsmonopolie dat Weber een pessimistische visie op de politiek had. Wie het heil zijner ziel zoekt, hij blijve verre van het politieke bedrijf, met al zijn listen en lagen, aldus Weber. Ik heb die visie wel aangevuld met de morele kern van de staat, de res publica, die we al in de Grieks-Romeinse beschaving aantreffen, en zie de politiek daarom niet louter in pessimistische zin, zoals Weber, al speelt het machtsmotief met zijn problemen, rivaliteiten en excessen daarin ongetwijfeld een toonaangevende rol.
Sociaalwetenschappelijke betekenis van Weber en zijn werk
Hoe dit zij, al is er al veel geschreven en gediscussieerd over de sociaalwetenschappelijke betekenis van Weber en zijn werk, er is niettemin opnieuw een nieuw boek verschenen, dat inhaakt op een bescheiden opleving van de belangstelling voor zijn brede bijdrage aan de sociaalwetenschappelijke ontwikkeling. In dit boek willen de auteurs recente (her)vertalingen van Webers kerngeschriften in een algemener kader situeren, met de presentatie van zijn voornaamste inzichten. Zij onderkennen daarin een aantal grote lijnen, waaraan zij de structuur van hun boek ontlenen. Als opmaat daartoe wordt eerst nog eens zijn levensloop kort in kaart gebracht, evenals de historische context van zijn veelzijdige oeuvre: de Duitse historisch-economische school, het neokantianisme en het nietzscheaans georiënteerd liberalisme als achtergrond van zijn verstehende, op individuele betekenisgeving gerichte sociologie. Tevens inspireerde dat liberalisme samen met een uitgesproken nationalisme in sterke mate de politieke stellingname die Weber met grote regelmaat en invloed in het toenmalige publieke debat in Duitsland betrok.
Interessant is dat Weber eerst rechten studeerde, en daarin ook promoveerde. Opmerkelijk is dat hij voornamelijk als Privatgelehrter actief is geweest, al bleef hij steeds nauwe banden onderhouden met het universitaire milieu. Hoewel oorspronkelijk jurist, bleef niettemin vooral zijn economisch-historische vorming in zijn latere geschriften doorwerken. Na die opmaat komt eerst Webers meest bekende studie aan de orde, die handelt over de relatie tussen de protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme. In het licht van Webers totale oeuvre bezien heeft dit onderzoek volgens de auteurs om meerdere redenen een exemplarische betekenis. Zo illustreert het onder meer zijn levenslange belangstelling voor rationaliseringsprocessen.
Weberthese
Weber heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de diagnose van de moderne samenleving. En in het boek van deze auteurs komt dat vervolgens aan de orde, en gaan de auteurs dieper in op de stelling dat een berekenend handelen, dat planmatig op efficiëntie gericht is, in een toenemend aantal domeinen de toon gaat zetten, met bepaalde indringende gevolgen als uitvloeisel. Daar is in Civis Mundi al eerder op ingegaan, evenals op de onttovering van de wereld die de overgang markeert van een premoderne naar een moderne wereld.
Het is vooral door haar brede cultuurwetenschappelijke inslag, thematische verscheidenheid en historisch vergelijkende oriëntatie, dat Webers intellectuele erfenis in principe door uiteenlopende disciplines geclaimd kan worden, zoals de auteurs in een slothoofdstuk uiteenzetten. Webers inzichten blijven tot op de dag van vandaag sociologen en breder, sociale wetenschappers of theoretici uit uiteenlopende hoeken inspireren. Dat Webers receptie inderdaad opvallend gevarieerd is, blijkt ook uit het feit dat zij bijvoorbeeld het ideologische onderscheid doorkruist tussen rechts en links in de sociale wetenschappen. Uiteraard is Weber niet onweersproken gebleven. Dat krijgt in het slothoofdstuk ook de nodige aandacht, vooral in de sociologische Weber-receptie, met name de zogenaamde Weber-these in die receptie.
Hoewel ik al veel over zijn werk en de betekenis ervan gelezen had, heb ik van dit nieuwe boek over Weber met grote belangstelling en waardering kennisgenomen. Het wordt terecht door de uitgever gepresenteerd als een toegankelijk geschreven introductie op zijn leven en zijn werk. Dat staat wel haaks op de levens- en cultuurfilosofie van Oswald Spengler, zoals vertolkt in diens Der Untergang des Abendlandes, waarvan de zelfde uitgeverij binnenkort een Nederlandse vertaling publiceert, begeleid door veel propaganda.