Civis Mundi Digitaal #56
Bespreking van: Jan Warndorff, Geen idee. Filosofie van het boerenverstand. Uitgeverij Lemniscaat, 2017.
1. Inleiding
In 2017 publiceerde Jan Warndorff het interessante boek Geen idee. Filosofie van het boerenverstand. Op de binnenflap van zijn boek staat:
De populariteit van levenskunst en mindfulness laat zien dat steeds meer mensen zoeken naar houvast in het leven zelf. Maar opvallend genoeg stellen zelfs levenskunst-filosofen niet de cruciale vraag: wat bedoelen we precies met ‘het leven zelf’? Voortbouwend op het denken van Ortega y Gasset en inzichten uit het boeddhisme ontwikkelt Jan Warndorff een vernieuwende filosofie die het alledaagse leven centraal stelt. Deze ‘filosofie van het boerenverstand’ staat geheel in het teken van de moraal: ‘Zie van zoveel mogelijk, zoveel mogelijk te houden.’ Warndorff wisselt analytische hoofdstukken af met praktische intermezzo’s, rijk aan doorleefde voorbeelden, en zo komt hij tot een filosofische innovatie die zowel het leven als het denken op een ander spoor zet.
Ik heb het opmerkelijke boek van Warndorff met veel belangstelling gelezen, ook omdat ik als boerenzoon en tropisch landbouwkundige werd geraakt door de ondertitel filosofie van het boerenverstand. Mijn ongebreidelde passie voor de kleine boer in Sub-Sahara Afrika kan wel wat gezond boerenverstand gebruiken. Het boek van Warndorff leest prettig en bevat vele wijsheden zoals hieronder zal blijken. Zelf noemt hij zijn boek in een interview in de NRC “een radicale herijking van filosofisch denken en een originele en bevrijdende levenscultuur.”[1] In hetzelfde interview zegt hij: “Ik ben er zeker van dat mijn filosofische innovatie stand zal houden, ongeacht wat professionele filosofen er vandaag of morgen van zullen zeggen. Er is geen andere weg vooruit.” Merel Kamp schrijft in Trouw in een boekbespreking: “Warndorff vertelt zijn verhaal zonder enige pretentie. Zelden lees je zoveel oprechte verwondering terug in een filosofische publicatie … Sommige lezers zouden zich eraan kunnen storen dat Warndorff zich niet heel expliciet verhoudt tot de hele geschiedenis van de filosofie en hem bijgevolg een zekere naïveteit kunnen verwijten. Zij zijn gewaarschuwd: dit is geen academische studie, maar een persoonlijk filosofisch-spiritueel verhaal.”[2]
Ik zal hieronder citaten uit het boek van Warndorff weergeven en daaronder vervolgens mijn commentaar plaatsen. Ik merk hier alvast op dat uit het bovenstaande citaat (van de binnenflap van het boek) blijkt dat de ‘filosofie van het boerenverstand’ gebaseerd is op waarnemen en denken, zoals tot uitdrukking komend in het woord boerenverstand zelf. Ook de aanname dat zijn filosofische innovatie zowel het leven als het denken op een ander spoor zet, kan duiden op het belang dat Warndorff hecht aan een andersoortig denken. Bovendien kunnen analytische hoofdstukken moeilijk zonder denken geschreven worden.
2. Globalisering zonder bodem of houvast
Warndorff zegt op pagina 14 van zijn boek:
Globalisering betekent dat het dak van de gemeenschapsruimte wordt geblazen, en voelt tegelijkertijd alsof de bodem onder onze voeten wegzakt. Wie en wat zijn wij en waar gaan we heen? Er ontstaat behoefte aan een nieuw houvast: aan waarden en een identiteit en zin die niet alleen gelden binnen de perken van ons nationale en culturele verleden, maar ook ruimte bieden aan en perspectief bieden op een wereldwijd leefbare toekomst. Globalisering stelt de vraag op scherp: Wat hebben alle mensen, waar ook ter wereld, met elkaar gemeen?
Wat hebben alle mensen uiteindelijk met elkaar gemeen? Dit is een valide vraag. We zullen zo zien wat Warndorff ’s antwoord is. Ook schrijft hij:
De aarde is een eenheid en de mensheid is een eenheid, maar ons hoofd is nog steeds doorschoten van lijnen, grenzen, verschillen, afstand. We kijken nog steeds naar de wereld als door een raster dat alle levende wezens onderscheidt naar species en dat alle mensen verdeelt naar kleur en ras, religie en cultuur, en vooral ook naar het meest oppervlakkige fenomeen van allemaal: nationaliteit. De grenzen die onze (over)grootvaders trokken op papier zien wij nog steeds doorgedrukt in de realiteit, en nog steeds zijn mensen bereid te doden en te sterven vanwege het toeval dat ze aan deze of gene zijde van zo’n denkbeeldige grens zijn geboren (p.14).
Warndorff benadrukt hier terecht de grote rol die toeval speelt in ons leven. Het feit toevallig geboren te zijn in een welvarend deel van de wereld schept daarom verantwoordelijkheid naar minder gefortuneerden. De vraag is echter hoe bewustzijn van de toevalligheid van veel gebeurtenissen vertaalt wordt in daadwerkelijk globaal-verantwoord gedrag? Is intellectueel/begripsmatig bewustzijn van toeval voldoende voorwaarde voor sociaal verantwoord gedrag? Kan de rede alleen dit bewerkstelligen? Warndorff’s opmerking dat we altijd door een raster naar de wereld kijken is terecht. Onze waarneming en ons denken worden ingekaderd door een specifiek (al dan niet wetenschappelijk) paradigma. Warndorff merkt op dat het boerenverstand al in 1971 werd bezongen door John Lennon in zijn beroemde lied Imagine: (p.20)
Imagine there’s no countries
It isn’t hard to do
Nothing to kill or die for
And no religion too
Imagine all the people
Living life in peace...
3. Common sense and common ground
Volgens Warndorff hebben we in het huidige mondiale dorp een levensfilosofie nodig die gegrond is in “wat elk mens met eigen ogen kan zien en met eigen verstand kan bevatten, ongeacht zijn culturele achtergrond.” Kortom, een filosofie van het boerenverstand. Hij vervolgt:
Met ‘boerenverstand’ probeer ik de rijke betekenis te vangen van het Engelse begrip common sense, waarbij commonzowel alledaags als gemeenschappelijk betekent en senseverwijst naar zowel verstand als waarneming. Want het doel van deze filosofie is om te benoemen en te doordenken wat - naast en te midden van alle langs-elkaar-heen-schurende en op-elkaar-botsende historisch en cultureel bepaalde waarden en waarheden - alle mensen in ieder gevalmet elkaar gemeen hebben. Ofwel: wat is in de eenentwintigste eeuw onze common ground? (p.15)
Het begrip common sense verwijst naar iets gemeenschappelijks in ons verstand en onze waarneming. Wat is dat gemeenschappelijke dan? Er is evident veel variatie tussen mensen in hun verstandelijke vermogen en waarnemingscapaciteit. Ieder mens is uniek en tegelijkertijd is er toch iets gemeenschappelijks. Wat is onze common ground dan? Volgens Warndorff is dat ‘het leven zelf’. Dit is waartoe we elke ochtend wakker worden en waar we de rest van de dag mee bezig zijn - dag in dag uit, jaar na jaar, tot de dood erop volgt (p.16). Het leven zelf staat voor ieder mens dagelijks op het spel, en iedereen streeft naar een zo goed mogelijk leven - op welke manier dan ook (p.16). Als algemene richtlijn voor een zo goed mogelijk leven hanteert Warndorff de moraal: zie van zoveel mogelijk, zoveel mogelijk te houden. Want wie voelt nou niet op zijn klompen aan dat er geen beter, fijner, mooier leven denkbaar is dan een leven van liefhebberij? (p.16). Liefhebben is bij Warndorff het cultiveren van een steeds diepere relatie met iets of iemand anders. Als we aandachtig kijken naar hoe we dat doen, kunnen we leren dit nog bewuster te doen en nog breder toe te passen (p.16). Dit lijkt erg op het
tegenwoordig zo populaire mindfulness.
Het bouwen en onderhouden van relaties met iets of iemand anders (in allerlei persoonlijke praktijken, zoals bijvoorbeeld sportbeoefening, muziek spelen, het uitvoeren van huishoudelijke taken, een boek schrijven, mediteren) vergt discipline, toewijding, geloof - een vorm van arbeid vergelijkbaar met het cultiveren van gewassen op het land (p.17). De filosofie van het boerenverstand gaat dus hand in hand met een praktische levenscultuur. Als onze common ground ‘het leven zelf’ is en dit dagelijks leven het cultiveren van steeds diepere relaties met iets of iemand anders inhoudt - wat op zijn beurt discipline, toewijding en geloof vereist - dan is de logische vervolgvraag hoe deze discipline, toewijding en geloof kunnen worden opgebracht? Ik kom hierop terug. Warndorff vervolgt (p.17):
In de kern draait [de filosofie van het boerenverstand] om de erkenning en doordenking van het feit dat wat alle mensen met elkaar gemeen hebben juist in het eigene schuilt, in het veranderlijke, in het oneindige verschil. Daar houvast in vinden vergt een draai van honderdtachtig graden in de manier waaropwe denken. In de woorden van Ortega y Gasset:
Na vijfentwintig eeuwen onze geest geoefend te hebben de realiteit te zien sub specie aeternitatis[vanuit het oogpunt van de eeuwigheid] moeten we nu opnieuw beginnen en ons een intellectuele techniek opbouwen die ons in staat stelt haar te zien sub specie instantis[vanuit het oogpunt van het ogenblik].[3]
Datgene wat alle mensen met elkaar gemeen hebben, hun common ground, is in deze filosofie het eigene, het veranderlijke, het oneindige verschil oftewel de uniciteit van het leven van ieder mens. Terwijl volgens Ortega en Warndorff de Europese filosofie en cultuur al 2500 jaar gebaseerd zijn op het waarnemen en denken over de alledaagse werkelijkheid ‘vanuit het oogpunt van de eeuwigheid’, dienen we nu de manier waarop we waarnemen en denken te veranderen en de alledaagse werkelijkheid te beschouwen ‘vanuit het oogpunt van het ogenblik’. In andere woorden: er bestaat alleen een dynamische, veranderlijke, alledaagse relatieve werkelijkheid en geen stabiele, onveranderlijke universele werkelijkheid. Zoals later zal blijken verschil ik op dit punt van mening met Ortega en Warndorff.
4. Dit wat hier gebeurt
De door Ortega en Warndorff gepropageerde draai in hoe wij denken is volgens hen een onvervalste filosofische innovatie waarmee het denken op elegante wijze bevrijd wordt uit de cartesiaanse kooi van het ‘ik denk dus ik ben’ (p.18). Zegt Warndorff:
Maar deze draai zal iedere persoon zelf moeten maken, en dus ook zelf moeten willenmaken. Goed denken noch goed leven is de uitkomst van een rationele argumentatie, maar is het gevolg van een vrijwillig gekozen moreel uitgangspunt. Daarmee bijt deze filosofie in haar eigen staart; de cirkel is rond (p.18).
Terwijl Descartes zegt ‘ik denk dus ik ben’ zegt de hoogleraar neurologie Antonio Damasio ‘Ik voel dus ik ben’.[4] Warndorff zou eerder zeggen ‘ik ervaar dus ik besta’ of nog beter ‘ik ervaar dus ik word’.[5] Voor hem staat de directe ervaring centraal van het alledaagse leven of de echte, dampende, ademende werkelijkheid die een dynamisch proces in wording is.[6] Het gaat bij hem om dit wat hier gebeurt. Echter de gepropageerde draai in hoe wij denken is een vrijwillig gekozen wilsbesluit. Je moet het wel zelf willen doen. Waarmee weer de vraag rijst hoe mensen tot dit wilsbesluit en de benodigde discipline komen? Hoe geven we daadwerkelijk invulling aan een praktische levenscultuur?
5. Het welhaast onvermijdelijke innerlijk gepraat
In de loop van de twintigste eeuw is volgens Warndorff de ‘metafysische’ oriëntatie op iets anders en hogers dan het leven zelf - het geloof in religieuze verlossing, of in het alles-oplossende vermogen van de wetenschap, of in de politieke maakbaarheid van de ideale samenleving - steeds verder verzwakt (p.21/2). De Franse filosoof Lyotard omschreef dit proces als ‘het einde van de grote verhalen’.[7] Het lijkt mij dat het geloof in religie, wetenschap en politiek als omvattende effectieve probleemoplossers terecht tanende is. Maar betekent dit noodzakelijkerwijs dat een ‘metafysische’ oriëntatie op een eventuele universele onveranderlijke werkelijkheid onzinnig is? Zoals we later zullen zien veronderstel ik wel een universele werkelijkheid. Deze universele werkelijkheid ligt ten grondslag aan ‘het leven zelf’ of aan dit wat hier gebeurt. Warndorff schrijft:
In essentie gaat het erom dat we leren denken en leven vanuit een fundamenteel ander gebaarnaar het leven: dat we het leven niet meer zien en benaderen als iets om te begrijpen, maar als iets om zoveel mogelijk van te houden. Goed denken is zelf een vorm van goed leven. En volgens het boerenverstand is goed leven tegelijkertijd goed in een morele zin en in de zin van mooi en fijn (p.29).
Als Warndorff zegt dat we het leven niet langer moeten benaderen als iets om te begrijpen, maar als iets om zoveel mogelijk van te houden, kan ik daar in meegaan in de zin dat het uiteindelijke doel van ieders leven is om zo gelukkig mogelijk te worden. Maar moet dit streven naar geluk noodzakelijkerwijs het begrijpen uitsluiten? Kan het intellectuele begrijpen van dit wat hier gebeurt niet bijdragen aan geluk? Ik neem aan dat Warndorff veel geluk deelachtig is geworden in het schrijfproces van zijn boek, toch een uitermate intellectuele exercitie, vooral in de analytische hoofdstukken. Het woord ‘denken’ komt vaak voor in zijn boek en ik denk dat dit onvermijdelijk is. Zoals ik in eerdere artikelen in Civis Mundi heb betoogd worden we allen geconfronteerd met een onophoudelijke gedachtestroom, met een continu innerlijk gepraat, of met wat Damasio de voortdurende ‘film-in-het brein’ noemt.[8] Men kan deze onophoudelijke gedachtestroom alleen stopzetten door het denken te transcenderen, door voorbij alle gedachten te gaan, bijvoorbeeld door middel van meditatietechnieken. Technieken zoals mindfulness resulteren niet noodzakelijkerwijs in going beyond alle gedachten.
Ik begrijp de argumentatie van Warndorff betreffende het creëren van een door hem ongewenst geachte scheiding tussen het kennende subject en het te kennen object, een scheiding tussen het ik en de wereld, veroorzaakt door het trachten te begrijpen van het leven zelf. Maar een begrijpend onderscheid tussen subject en object hoeft niet noodzakelijkerwijs een scheiding in te houden (alhoewel ik toegeef dat dit alleen geldt voor individuen die vergevorderd zijn op het pad van bewustzijnsontwikkeling).
Warndorff refereert geregeld aan andere filosofen, vooral Ortega, maar trekt toch voornamelijk heel bewust zijn eigen spoor. Het streven is immers om te filosoferen vanuit het boerenverstand, en niet het filosofisch geschoolde verstand - dus op basis van wat iedereen met eigen ogen kan zien en uit eigen ervaring weet (p.30). In deze context wil ik opmerken dat het zien, denken en weten van mensen gegrondvest is in hun bewustzijnsniveau. ‘Kennis is gestructureerd in bewustzijn’ is een van de favoriete uitspraken van Maharishi Mahesh Yogi, de grondlegger van de Transcendente Meditatie (TM) techniek, die ik sinds 1972 tweemaal daags beoefen. Filosoferen vanuit het boerenverstand is prima, maar heeft onvermijdelijk tot gevolg dat individuen tot hun eigen, hoogstpersoonlijke conclusies komen - de kwaliteit waarvan afhankelijk is van de kwaliteit van hun bewustzijnsniveau. Hoewel op een gegeven moment een gegeven bewustzijnsniveau in een voor dat specifieke individu logische conclusie resulteert, is het niet noodzakelijkerwijs zo dat deze conclusie individueel en maatschappelijk gezien de meest optimale is. In deze context maakt Spinoza een onderscheid tussen een kleine groep van ‘weldenkenden’ en een grote groep ‘onweldenkenden’ in de maatschappij (zie de alinea hieronder). In paragraaf 3 concludeerde Warndorff dat de common ground van alle mensen het eigene, het veranderlijke, het oneindige verschil is. Op het relatieve niveau van de alledaagse werkelijkheid is dit ontegenzeglijk waar, maar dit sluit niet uit dat er tegelijkertijd ook een universele werkelijkheid kan zijn die de common ground is van alle mensen.
Met betrekking tot Spinoza’s onderscheid tussen ‘weldenkenden’ en ‘onweldenkenden’ verwijs ik graag naar mijn boek Spinoza in het licht van bewustzijnsontwikkeling.[9] Deze alinea stamt uit dat boek (p.92). De vraag is wie deze kleine groep van weldenkenden precies zijn? De weldenkenden zijn geestelijk heel sterke individuen, wat bij Spinoza inhoudt dat het mensen met een hoog ontwikkelde rede oftewel een groot discursief verstand zijn. Het zal geen verbazing wekken, gezien de voorgaande tekst, dat ik weldenkenden eerder classificeer als individuen met een hoog ontwikkeld bewustzijnsniveau. Ieder mens met een normaal ontwikkeld zenuwstelsel kan denken, maar daadwerkelijke vrijheid van denken of zelfbeschikking vereist bewustzijnsontwikkeling. Met een hoog ontwikkeld bewustzijnsniveau of een hoog niveau van spirituele ontwikkeling kunnen mensen niet alleen autonoom of vrij denken, maar ook vrij en pro-actief handelen (zie de onderste route in Diagram 1, dat later ter sprake komt). Het aantal weldenkenden is klein, omdat slechts weinigen een hoog ontwikkeld bewustzijnsniveau bereiken. Dit kan gedeeltelijk te wijten zijn aan onbekendheid met effectieve en efficiënte technieken voor bewustzijnsontwikkeling, maar het gegeven dat het dominante positivistische wetenschappelijke paradigma spiritualiteit niet erkent als zijnde functioneel, speelt ook een rol. Onder zulke omstandigheden is de motivatie om tijd te investeren in technieken voor bewustzijnsontwikkeling gering.
6. Het transcendent bewustzijn
Zoals hierboven in paragraaf 5 aangegeven kan men het welhaast onvermijdelijke continue innerlijk gepraat of denken alleen stopzetten door dit denken te transcenderen. Voor mensen zonder directe persoonlijke ervaring van het proces van transcenderen klinkt dit wellicht onzinnig, ‘metafysisch’ of esoterisch, maar the proof of the pudding is in the eating. Men kan beargumenteren dat als er een ‘film-in-het brein’ is, zoals Damasio het hierboven noemt, er ook een ‘filmscherm’ moet zijn waarop de filmbeelden (gedachten) geprojecteerd worden.[10] Men dient een onderscheid te maken tussen bewustzijnsinhouden (zoals mentale voorstellingen of gedachten) en het bewustzijn-als-zodanig, het zuivere bewustzijn of het transcendent bewustzijn. Deze toestand van transcendent bewustzijn kan persoonlijk ervaren worden als een diepe, verenigende stilte die voorbij alle gedachten ligt. Het is een toestand van complete mentale stilte en tegelijkertijd een volledige innerlijke waakzaamheid, een paradoxale toestand van met rust verzadigde alertheid. Het transcendent bewustzijn kan gezien worden als het filmscherm waarop gedachten geprojecteerd worden. Hoewel dit transcendent bewustzijn ongetwijfeld neurale of elektrochemische correlaten in de hersenen heeft (zichtbaar te maken m.b.v. moderne MRI scanners) kan niet op een materialistisch-reductionistische wijze bewezen worden dat het ‘bestaat’, simpelweg omdat het een mentale ‘substantie’ betreft. Een soortgelijke vraag is hoe we van patronen van activiteit en inactiviteit in neuronen (een materialistisch-reductionistisch gegeven) tot mentale beelden of voorstellingen (gedachten) komen. Damasio schrijft: “Er bestaat een groot hiaat in ons huidige inzicht in de wijze waarop neurale patronen in mentale voorstellingen veranderen”.[11] Hoe het proces van het construeren van gedachten tot stand komt kan niet verklaard worden. Het oorzakelijke proces is niet duidelijk (of nog niet duidelijk, zoals materialistisch-reductionistisch georiënteerde wetenschappers zullen zeggen).
Hoewel het bestaan van transcendent bewustzijn niet op een materialistisch-reductionistische wijze bewezen kan worden, kan het transcendent bewustzijn wel subjectief en intersubjectief geverifieerd worden door beoefening van technieken voor bewustzijnsontwikkeling. Bovendien kunnen de praktische persoonlijke en collectieve effecten in het dagelijks leven van regelmatige toegang tot het transcendent bewustzijn objectief geverifieerd worden door conventioneel wetenschappelijk onderzoek.[12] Het dominante materialistisch-reductionistische wereldbeeld kan aldus gefalsifieerd worden. Ik postuleer aldus dat het transcendent bewustzijn beschouwd kan worden (en persoonlijk en interpersoonlijk ervaren kan worden) als een universele werkelijkheid die de common ground is van alle mensen.
De algemene veronderstelling, vooral in het Westen, is dat een toestand van bewustzijn zonder enige interpreterende activiteit van het intellect onmogelijk is.[13] Een toestand van zuiver bewustzijn, waarin al het denken getranscendeerd is, wordt onmogelijk geacht, ja is ondenkbaar. Welnu, de toestand van transcendent bewustzijn is ook ondenkbaar: deze staat van bewustzijn kan alleen direct ervaren worden door al het denken te transcenderen. Het ‘probleem’ met het proces van transcenderen is dat het niet op een zinvolle manier uitgelegd kan worden aan anderen; men moet het gewoon zelf ervaren, op dezelfde manier als men een appel moet proeven om de specifieke smaak ervan te leren kennen. Men kan uren lang uitleggen hoe een appel smaakt, maar zonder de daadwerkelijke ervaring van het eten van een appel blijft dat alles oppervlakkig: again, the proof of the pudding is in the eating. De beroemde uitspraak van Descartes - cogito ergo sum: ik denk dus ik ben - impliceert dat de enig mogelijke vorm van ‘zijn’ een vorm van ‘denkend-zijn’ is. Dit ontkent de mogelijkheid van een toestand van bewustzijn die voorbij alle gedachten ligt, een toestand van alleen maar ‘zijn’.
Volgens Koestler (1989:206) moeten we een onderscheid maken tussen algemene toestanden van bewustzijn (de mate van wakkerheid, vermoeidheid of rusteloosheid) en de mate van het zich bewust zijn van een specifieke activiteit[14]. Het eerste verwijst naar ‘bewust zijn’ en het tweede naar ‘zich bewust zijn van iets’. Het eerste komt overeen met de algemene verlichting van een toneel, het tweede met de lichtbundel die gericht is op een bepaalde acteur. Koestler (ib.:218) spreekt van een staat van “zuiver bewustzijn, zonder een object of inhoud anders dan het bewustzijn zelf”. Er moet een drager of carrier zijn (zuiver bewustzijn) en een inhoud van de drager (bewustzijnsinhoud). Elders heb ik zeven overwegingen op een rij gezet die op zijn minst aannemelijk maken dat het transcendent bewustzijn een universele werkelijkheid is.[15]
7. Een ontologische positie
Warndorff maakt een strikt onderscheid tussen het leven als biologisch fenomeen en het leven als biografisch fenomeen: het persoonlijke leven zoals wij dat dagelijks zelf beleven (p.32). Met betrekking tot het leven als biologisch fenomeen merkt hij op:
Het [leven als biologisch fenomeen] duidt op iets wat - op overigens onverklaarde wijze - ooit in een ver verleden vanuit de gisting van een levenloze oersoep is ontvlamd en wat zich sindsdien - om onverklaarde redenen - gestaag heeft ontwikkeld en gediversifieerd tot de ontelbare soorten wezens die vandaag de aarde bevolken. Maar let wel dat het verschijnsel, het ‘ding’ dat aan dit begrip van ‘het leven’ beantwoordt, nog nooit door enige wetenschapper in enig laboratorium met wat voor soort instrumentarium dan ook is waargenomen - dus het betreft in feite een puur hypothetische realiteit, waarvan toch voetstoots wordt aangenomen dat zoiets bestaat (p.31-2).
Voor Warndorff vertegenwoordigt het leven als biologischfenomeen dus een immens mysterie, net als voor mij. Zijn filosofie van het boerenverstand heeft uiteraard betrekking op het biografische leven. Voorzover ik kan overzien doet Warndorff in zijn boek geen uitspraak over de ontologische aard van het biologische leven, anders dan dat hij het tussen haakjes zet (p.40). Dit opschorten van een oordeel over de uiteindelijke aard van het biologische leven en ook van de alledaagse werkelijkheid is een persoonlijke keuze die men dient te respecteren. Wanneer men echter in het midden laat of de uiteindelijke aard van de alledaagse werkelijkheid materieel of immaterieel, stoffelijk of onstoffelijk, concreet of abstract, fysiek of mentaal is - dus geen ontologische positie wil innemen - dan heeft dit repercussies in de zin dat gesprekken met anderen die wel een duidelijke ontologische positie innemen al snel verwarrend worden. Het ontologische criterium om een (wetenschappelijk) paradigma of wereldbeeld te definiëren is namelijk het meest fundamentele criterium, fundamenteler dan epistemologische, methodologische en andere criteria.[16]
Warndorff schrijft:
De [post]moderne cultuur verkeert als geheel sinds decennia in een soort zweeftoestand, zonder vaste grond onder de voeten. Terwijl het groeiende mondiale dorp van de eenentwintigste eeuw steeds meer behoefte heeft aan een verhaal waar alle inwoners, ongeacht taal en cultuur en achtergrond, houvast in kunnen vinden en inspiratie aan kunnen ontlenen om er met z’n allen het beste van te maken - hoe lastig deze uitdaging ook is. Dit is een verantwoordelijkheid waar de filosofie niet de ogen voor moet sluiten (p.35-6).
Onder invloed van filosofen zoals Levinas, Lyotard, Foucault en Rorty is de filosofie min of meer monddood gemaakt, zegt Warndorff (p.35). Als alle inwoners van het mondiale dorp vaste grond onder de voeten dienen te krijgen, lijkt mij de common ground van het transcendent bewustzijn - een universele werkelijkheid waar iedereen in principe toegang tot heeft - het ideale houvast. Hier neem ik dus een ontologische positie in door het transcendent bewustzijn te beschouwen als een universele werkelijkheid die de common ground is van alle mensen. In paragraaf 6 heb ik het transcendent bewustzijn een ‘mentale substantie’ genoemd, een noodzakelijkerwijs nogal vage omschrijving, omdat het in ieder geval geen fysiek-materieel ding is en we niet weten wat het dan wel precies is (net zoals we niet weten wat biologisch ‘leven’ is). Bovendien postuleer ik dat ‘bewustzijn’ twee aspecten heeft: een transcendent en immanent aspect. Het transcendente aspect kunnen we ervaren door de innerlijke gedachtestroom te transcenderen, zoals eerder beschreven. Het immanente aspect wordt verondersteld de grondslag van de gehele schepping te zijn: van de kosmos, de aarde, alle mensen en andere levende wezens, en de fysieke natuur. Spinoza noemt dit de immanente ‘God-Natuur’, ‘God oftewel Natuur’ (Deus sive Natura) of de ‘Rede’, Maharishi Mahesh Yogi noemt dit ‘het veld van creatieve intelligentie’. Welke naam men er ook aan wil geven, het transcendent/immanent bewustzijn kan beschouwd worden als een munt, het is een eenheid waarvan de twee kanten of aspecten wel onderscheiden maar niet gescheiden kunnen worden. Dit transcendent/immanent bewustzijn is mijn ontologische positie, mijns inziens is dit de uiteindelijke aard van de werkelijkheid.[17]
Warndorff daarentegen ziet ‘het leven zelf’ als een gemeenschappelijke situatie (p.36) en dus als de benodigde common ground, maar het alledaagse leven is naar mijn idee juist te persoonlijk, veranderlijk en uniek om als vaste grond te kunnen dienen. Hoewel ik zijn redenering intellectueel kan volgen, zie ik niet hoe zijn filosofie op eenvoudige wijze geïmplementeerd kan worden, dat wil zeggen hoe ze in gunstige praktische effecten kan resulteren. En dat is toch wat we beiden van de filosofie verwachten. Filosofie als wijsbegeerte, als praktische levenscultuur, als het cultiveren van diepgaande relaties met anderen en de aarde, als een ware filosofie van het boerenverstand (paragraaf 3). Implementatie van een filosofie van de gemeenschappelijke grond van het transcendent/immanent bewustzijn kan door inzet van effectieve en efficiënte technieken voor bewustzijnsontwikkeling. Wetenschappelijk onderzoek naar de persoonlijke en collectieve effecten in het dagelijks leven van bijvoorbeeld de TM techniek demonstreert positieve maatschappelijke impact op velerlei gebied (lichamelijke en psychische gezondheid, onderwijs, criminaliteit, drugsverslaving, etc.).[18]
Warndorff zegt:
Natuurlijk, zoals elk mensenleven weer anders is, zullen verschillende mensen zich er met verschillende niveaus van ambitie en energie aan wijden; en het is evident dat mensen zeer verschillend denken over wat ‘het beste’ is om na te streven … In deze decennia kennen we het afschuwelijke fenomeen van de zelfmoordterrorist die zichzelf kapotmaakt als middel om anderen kapot te maken. Maar ook dan geldt dat zij dit niet zouden doen als ze niet dachten of voelden of hoopten dat dit het beste is wat zij, binnen hun eigen situatie, kunnen doen (p.37-9).
Mijns inziens is de daadwerkelijke invulling van ‘er het beste van maken’ vooral afhankelijk van iemands bewustzijnsniveau of niveau van spirituele ontwikkeling. Daadwerkelijk gedrag wordt gedeeltelijk bepaald door allerlei maatschappelijke structuren die via de processen gehoorzaamheid en identificatie in onvrij, re-actief gedrag resulteren, het is min of meer hardhandig afgedwongen gedrag (zie de bovenste route in Diagram 1). Zelfmoordterroristen gehoorzamen aan en/of identificeren zich met hun specifieke groep. Hun persoonlijke denken, voelen en hopen is gecorrumpeerd door de groepsdwang. Deze groepen worden gekenmerkt door een collectief (groeps)bewustzijn van lage kwaliteit. Maar door een proces van bewustzijns- of spirituele ontwikkeling kunnen individuele mensen ook vrij, pro-actief gedrag ontwikkelen (de onderste route in Diagram 1). Diagram 1 is een ideaal-typisch model en in de alledaagse werkelijkheid zullen beide routes tegelijkertijd functioneren. Desalniettemin is meer aandacht voor de onderste route gewenst als we een maatschappelijk en ecologisch verantwoorde samenleving nastreven.[19]
Diagram 1: Conceptueel kader dat individuele actoren en maatschappelijke structuren, en bewustzijn en gedrag met elkaar verbindt
8. Erkenning van onwetendheid
Op de vraag wat ‘het leven zelf’ is dient volgens Warndorff een expliciete erkenning van onwetendheid te volgen. Hij zegt:
Enerzijds ligt dit al in de erkenning van individualiteit besloten: aangezien het leven alles omvat wat ieder afzonderlijk mens beleeft, zelfs wat ieder levend wezen beleeft, is de resulterende werkelijkheid zo duizelingwekkend groot en divers dat elke pretentie haar te kunnen bevatten of zelfs te overzien volstrekt belachelijk is. Maar de onwetendheid betreft vooral ook de vraag naar het eigenlijke doel en de aard en oorzaak ervan. Met mijn boerenverstand kan ik alleen maar beamen datdit allemaal werkelijk gebeurt, maar ik heb geen ideewat dit is, waarom dit is, hoe en waartoe dit is ontstaan, waar dit naartoe gaat, of wat de zin of betekenis ervan is … Uiteindelijk, in de grond der zaak, zullen [alle mensen] erkennen (op straffe van ontoelaatbare hoogmoed) voor een mysterie te staan (p.39-40).
Ik ben het eens met Warndorff dat elke pretentie om de relatieve werkelijkheid, het alledaagse leven, te kunnen bevatten of overzien belachelijk is. In eerdere publicaties heb ik dit de illusie van het intellectuele holisme genoemd.[20] En met betrekking tot het waarom, hoe en waartoe van het leven staan we inderdaad voor een mysterie. Alleen met betrekking tot de aard van het leven (het ontologische aspect) neem ik een andere positie in (zie paragraaf 7).
Warndorff vervolgt:
Deze erkenning [van onwetendheid] zet alle wetenschappelijke theorieën, alle religieuze dogma’s en alle andere verhalen over wat hier op aarde eigenlijk gebeurt, tussen haakjes. Daarmee is niet gezegd dat dergelijke verhalen onzin zijn: hoe zouden we dat kunnen weten? Maar als je elk verhaal ontrafelt en elk draadje terug volgt naar het allereerste begin, dan leidt het altijd terug naar een diep en donker gat - wat natuurlijk ook de oorspronkelijke bron van en reden voor dergelijke verhalen vormt. En als wij ons nu, secuur aan de hand van het boerenverstand, aan de rand van die afgrond verzamelen - dan bevinden wij ons daar op gemeenschappelijke grond. In de onwetendheid, net als in de dood, zijn alle mensen elkaars gelijken … met de erkenning van onwetendheid zet het boerenverstand alle waarheidsclaims tussen haakjes, zonder behoefte daartegen te strijden (p.40-1).
Ja, met de erkenning van onwetendheid zet het boerenverstand alle waarheidsclaims tussen haakjes, maar deze agnostische positie heeft wel tot gevolg dat geen positie wordt ingenomen met betrekking tot de uiteindelijke aard van de werkelijkheid, wat op zijn beurt vaak tot veel verwarring tussen gesprekspartners leidt, omdat voorafgaand aan het gesprek ontologische posities meestal niet expliciet worden gemaakt. Zo hanteren veel wetenschappers een impliciet materialistisch-reductionistisch wereldbeeld, dat zo vanzelfsprekend wordt geacht dat het meestal niet geëxpliciteerd wordt. Het tussen haakjes zetten van alle ‘grote verhalen’ klinkt sympathiek maar kan wel leiden tot veel relativistisch gebabbel.
9. Het Janus gezicht: eenheid-in-verscheidenheid
Warndorff beschouwt ‘het leven zelf’ als wereld-en-ik. Hij schrijft:
De uitdaging is om de dualistische voorstelling van ‘ik’ tegenover ‘de wereld’, als twee verschillende dingen, te laten samensmelten tot één enkele werkelijkheid waarin ‘ik’ en ‘de wereld’ twee kanten van dezelfde medaille zijn (p.46).
Hij symboliseert dit met het beeld van de tweekoppige Romeinse god Janus en het ‘yin en yang’- symbool van het taoïsme. In een eerder artikel in Civis Mundi gebruik ook ik het Janus gezicht als symbool van non-dualiteit. In een paragraaf getiteld Paren van tegengestelden schrijf ik over de paradoxen lokalisering versus globalisering en integriteit versus integratie.[21] De fundamentele integriteit versus integratie paradox óf zelfassertiviteit versus zelftranscendentie paradox kan alleen maar worden getranscendeerd door middel van bewustzijnsontwikkeling. Helaas is de loyaliteit in legereenheden of in andere strikte groepsverbanden (bijvoorbeeld bij voetbalhooligans of clubs van neoliberale financiële speculanten) bijna altijd sterker dan de individuele morele integriteit. De regressieve kuddementaliteit legt te veel nadruk op de integriteit van de groep en te weinig op integratie in het grotere geheel. Het aanwakkeren van etnische identiteiten (de genocide in Rwanda) of religieuze identiteiten (talrijke godsdienstconflicten) door politici is daardoor relatief gemakkelijk. Daarom dient gezonde persoonlijkheidsontwikkeling door middel van bewustzijnsontwikkeling centraal te staan, evenals het gegeven dat het (globale) collectief bewustzijn per definitie iedereen omvat, niet alleen groeps- of geestverwanten.
Synergetische samenwerking tussen mensen vraagt om zelftranscendentie en zelfassertiviteit. Men moet in een groep kunnen functioneren en tegelijkertijd een vrije en onafhankelijke persoon binnen de groep blijven. Het overdreven beklemtonen van eigenheid en verschillen tussen mensen is een gevolg van een zwakke identiteit. Als mensen zich bedreigd voelen, zoeken ze naar voortdurende bevestiging van hun identiteit. Mensen met een sterke identiteit of persoonlijkheid accepteren het feit van individuele diversiteit (persoonlijke integriteit) en de universele eenheid van de mensheid (integratie). Integriteit en integratie, competitie en samenwerking, culturele diversiteit en menselijke uniformiteit, zelfassertiviteit en zelftranscendentie: deze tegenpolen in dualiteiten hebben beide bestaansrecht. Regelmatige beoefening van technieken voor bewustzijnsontwikkeling bevordert diametrale ontwikkeling in de zin dat een geïntegreerde groei plaatsvindt van kwaliteiten die diametraal tegengesteld lijken. Omslagpunten naar hogere niveaus van maatschappelijke ontwikkeling kunnen tot stand komen wanneer voldoende mensen in diametrale ontwikkeling groeien.
De tegenpolen in paren van tegengestelden (dualiteiten, polariteiten, dichotomieën) kunnen onderscheiden maar niet gescheiden worden. Het zijn paradoxen (schijnbare tegenstellingen) die uiteindelijk de twee kanten van één munt vormen, een eenheid-in-verscheidenheid, een werkelijkheid met een Janus-gezicht. Met betrekking tot bijvoorbeeld de man-vrouw polariteit merkt Howard-Borjas op dat mannen en vrouwen de twee kanten van één munt zijn en dat éénzijdige munten gewoonweg niet bestaan[22]. Men kan betogen dat de tegenpolen ‘gebalanceerd’ moeten worden of dat ze ‘complementair’ zijn, maar zulke beweringen zijn intellectuele interpretaties. Hegel spreekt over een dialectische integratie van tegenpolen (these, antithese en synthese). Volgens hem genereert de interactie tussen de tegenpolen een derde stadium waarin de tegenpolen geïntegreerd worden in een rijkere en hogere synthese, een fase waarin de tegenpolen tegelijkertijd overwonnen en vervuld, getranscendeerd en bewaard worden. Het cruciale woord in Hegel’s dialectische integratie is aufheben, wat zowel ‘opheffen, tenietdoen’ als ‘optillen’ betekent. Het begrip tegenpolen kan alleen maar gekend worden tegen de achtergrond van eenheid of heelheid. Hegel’s transcenderen van tegenpolen naar een hogere synthese van heelheid is mijns inziens een soort spirituele ervaring, die de niet-dualiteit van paren van tegenpolen openbaart.
Ik vermoed dat het (h)erkennen van Hegel’s these en antithese en vooral het daadwerkelijk ‘leven’ van de dynamische synthese, een of andere techniek voor bewustzijnsontwikkeling vereist: bewustzijnsontwikkeling in de vorm van ervaringsspiritualiteit. De keuze voor zo’n techniek zal altijd persoon-, cultuur- en tijdgebonden zijn, maar als wetenschapper pleit ik wel voor grondig wetenschappelijk onderzoek naar de daadwerkelijke effecten van het beoefenen van een techniek: effecten op de fysiologische, psychologische, sociale en ecologische aspecten van het menselijk handelen.
In synergie-rijke systemen worden zelf-assertieve en zelf-transcenderende tendensen tegelijkertijd gerealiseerd, eerst dan ontstaat de ‘magie’ van holistisch of synergetisch functioneren (bijvoorbeeld in een goed spelend voetbalteam). Paren van tegenpolen zijn binnen de normale logica onverenigbaar: ze laten zien dat "het leven groter is dan de logica".[23] Zulke divergerende problemen zijn onoplosbaar op ons normale zijnsniveau. Ze moeten ‘geleefd’ worden op een hoger niveau van gewaarzijn.[24] Aangezien wijzelf de werkelijkheid opdelen in ontelbare paren van tegenpolen, kunnen wij deze ‘vergissing van het intellect’ ook weer ongedaan maken. Om divergerende problemen te kunnen transcenderen of ‘overstijgen’ is een mobilisatie van hogere vermogens nodig, die niets minder omvat dan "betere mensen te worden".[25] Het vereist diametrale ontwikkeling.
In deze context is het onderscheid tussen enerzijds informatie en kennis, en anderzijds wijsheid, belangrijk. Aan het begrip wijsheid kunnen, onder andere, de volgende concepten gerelateerd worden: maatschappelijke rationaliteit, omvattende rationaliteit, maatschappelijk inzicht, holistische waarneming, en het daadwerkelijk leven van tegenpolen. Wijsheid verwijst naar iets dat voorbij het discursieve denken ligt. Schumacher zegt dat "we nu veel te slim zijn om zonder wijsheid te kunnen overleven".[26] In het in wezen onvoorspelbare en grotendeels oncontroleerbare ‘leven zelf’ lijkt een vermogen om wijze, vooruitziende beslissingen te kunnen nemen onmisbaar. Het Janus gezicht, als een symbool van non-dualiteit, drukt uit dat het intellect (naar buiten kijkend) en ervaringsspiritualiteit (naar binnen kijkend) gelijktijdig gebruikt kunnen worden om wijsheid te creëren. Deze wijsheid resulteert dan in synergetische samenwerking en (ecologische en economische) duurzaamheid. Of zoals Marli Huijer laat zien in een artikel in Civis Mundi: tegenpolen bepalen elkaar in plaats van elkaar uit te sluiten. Het is geen zaak van of-of maar van en-en.[27]
Het overbruggen van paren van tegenstellingen staat centraal in het leven: het is the fabric of life. Echter het zich intellectueel bewust worden van de vele paren van tegenstellingen is wel noodzakelijk, maar niet afdoende om deze tegenstellingen daadwerkelijk te kunnen ‘leven’ zoals Schumacher het bedoelt, of wat Hegel met aufheben aangeeft. Ook het woord ‘uni-versiteit’ verwijst naar een eenheid-in-diversiteit, maar leren we daar bijvoorbeeld om delen en gehelen tegelijkertijd te bezien? Is interdisciplinariteit of een holistische trans-disciplinariteit daar common practice?[28]
In een eerder nummer van Civis Mundi schreef Piet Ransijn een boekbespreking over het boek Filosofie van de eenvoud van Marius de Geus (2015). Zijn bespreking was getiteld: ‘Waarom we niet eenvoudig leven: overconsumptie en productie als desastreus probleem’[29]. Ook Ransijn wijst op het belang van “de balans tussen het materiële en spirituele, het ik en de ander, het individuele en collectieve, de delen en het geheel. Dit is eeuwenoude boerenwijsheid van alle tijden en culturen…”. Het belang van het overbruggen, of beter transcenderen, van paren van tegenstellingen is ongetwijfeld eeuwenoude boerenwijsheid oftewel perennial philosophy, zoals Ransijn zegt in zijn verwijzing naar een boek van Eckhart Tolle (Een nieuwe aarde; dé uitdaging van deze tijd):
[Eckhart Tolle] licht toe dat een bewustzijn dat het ego overstijgt of transcendeert de basis is van een nieuwe aarde en de ontdekking van de innerlijke ruimte, waarin vervulling is te realiseren. Eigenlijk is dit eeuwige universele wijsheid, perennial philosophy die in spirituele bewegingen en religies wordt uitgedrukt, in eigentijdse termen verwoord. Het gaat om ‘ontdekken wie je echt bent’. Zolang dat niet het geval is blijven we gevangen in de wensen van het ego, die mateloos zijn en leiden tot mateloos consumeren. Ons onvervulde verlangen ligt ten grondslag aan onze (milieu)problematiek en het gebrek aan eenvoud. De ervaring van de onderliggende eenheid van het bewustzijn, de innerlijke ruimte voorbij het ego, is ook de vervulling van de filosofie van de eenvoud.
Als het transcenderen van het ego met het bijbehorende consumentisme zo belangrijk is, waarom beoefenen dan zo weinig mensen effectieve technieken voor bewustzijnsontwikkeling? “Met de harde hand van de geschiedenis wordt vaak teweeg gebracht wat goed bedoelde zachte kritische vermaningen niet voor elkaar krijgen” schrijft Ransijn. Is een catastrofale milieuramp de meest waarschijnlijke optie om van het consumentisme af te komen? Moet de wal het schip keren? Zo niet, hoe krijgen we dan veel meer mensen aan het transcenderen? Hoe wordt ervaringsspiritualiteit gewoon? Hoe wordt de onderste route in Diagram 1 meer bewandeld? Als het antwoord is ‘door een meer coherent collectief bewustzijn van hogere kwaliteit’, dan is dat correct, maar raak je verzeild in een cirkel redenering omdat het collectief bewustzijn wordt gevormd door individuele bewustzijnden. Uiteindelijk blijft gelden: als je de wereld wilt veranderen, begin bij jezelf.
10. Iets dáár en dán
Ook Warndorff verwijst naar Eckhart Tolle. Hij schrijft:
Onwillekeurigblijven de filosofen het denken begrijpen en gebruiken als een instrument om een ingebeelde afstand tot ‘iets ergens dáár’ te overbruggen … Hoe diep ingesleten deze manier van denken is, blijkt wel als we kijken naar een heel andere poging om het denken te hervormen: datgene wat vroeger bekend stond als new age, maar (ik denk vanwege het uitblijven van die nieuwe tijd) tegenwoordig meer algemeen als ‘spiritualiteit’ wordt aangeduid. Volkomen terecht bekritiseert men hier de dominante neiging om de menselijke realiteit te reduceren tot een materieel ding in de wereld, en tracht men te ontsnappen aan het dualistisch wereldbeeld dat mens en wereld tegenover elkaar stelt als twee verschillende dingen. Maar vaak wordt de aandacht vervolgens gericht op een ‘hoger zelf’, of ‘onze ware natuur’, of zelfs ‘het goddelijke’ of ‘de ultieme werkelijkheid’ - dus gaat het toch weer om iets ergens anders, tegenover onszelf. Zelfs ‘het hier en nu’ wordt onwillekeurig toch verstaan als ‘iets dáár en dán’, als een bestemming om ooit te arriveren, bijvoorbeeld door veel te mediteren. Hoe graag men ook verwijst naar Einsteins uitspraak dat ‘de problemen van vandaag niet kunnen worden opgelost met het soort denken dat deze problemen heeft veroorzaakt’ - toch wordt ook hier slechts van muntsoort gewisseld. Ongemerkt blijft de maniervan denken hetzelfde (p.119-20).
Warndorff geeft in een voetnoot op pagina 120 ter illustratie een citaat van Eckhart Tolle uit het boek De kracht van het nu. Met betrekking tot new age vind ik ook dat veel gedachtegoed daarin oppervlakkig blijft en zelfs regelmatig misbruik maakt van de wetenschap.[30] Volgens Warndorff verandert de manier van denken niet in hedendaagse spiritualiteit. Ook daarin wordt ‘het hier en nu’ onwillekeurig geplaatst tegenover ‘iets dáár en dán’. Ik heb hierboven getracht duidelijk te maken dat het mijns inziens niet zozeer om de manier van denken gaat, maar veeleer om het denken zelf. Met het continue innerlijk gepraat, de onophoudelijke gedachtestroom, het voortdurende denken, de rede, het intellect of het verstandige begrijpen komen we niet veel verder. Weliswaar dient de rede niet veronachtzaamd te worden, maar het regelmatig transcenderen van alle gedachten om regelmatige toegang te verkrijgen tot het transcendent bewustzijn is eveneens belangrijk. En daarvoor zijn effectieve en efficiënte technieken voor bewustzijnsontwikkeling nodig.
De dualistische plaatsing van ‘het hier en nu’ tegenover ‘iets dáár en dán’ is niet nodig. Het relatieve alledaagse leven en het universele transcendent/immanent bewustzijn zijn twee kanten van dezelfde medaille: men kan ze wel onderscheiden maar niet scheiden. De paradox of schijnbare tegenstelling van een relatieve versus universele werkelijkheid is een divergerend probleem, dat onoplosbaar is op ons meest gangbare zijnsniveau. Deze paradox moet ‘geleefd’ worden op een hoger niveau van gewaarzijn. Het opdelen van de ene werkelijkheid in ontelbare paren van tegenpolen wordt in de Vedische traditie de ‘vergissing van het intellect’ genoemd, maar wij kunnen deze vergissing ook weer ongedaan maken door middel van technieken voor bewustzijnsontwikkeling.
11. De stille getuige
In navolging van Ortega gaat Warndorff terug naar het begin van de filosofie in het oude Griekenland, in de zevende eeuw voor het begin van de christelijke jaartelling, de tijd van Parmenides. Sindsdien is het Europese denken volgens Warndorff in een soort betovering geraakt. Hij schrijft:
Met als gevolg dat we sindsdien leven en denken binnen een fundamenteel gespleten werkelijkheid, bestaande uit een schijnwerkelijkheid - zijnde de werkelijkheid die wij dagelijks beleven, vol vluchtige zintuiglijke waarnemingen - en een achter- of onderliggende ‘ware’ werkelijkheid, die eeuwig en onveranderlijk voor alle mensen overal dezelfde is. Deze gespletenheid wordt verbeeld in Plato’s befaamde allegorie van de grot … Dit is het beeld waarvan de Europese filosofie en, bij uitbreiding, de Europese cultuur is doortrokken. De werkelijkheid van alledag is een illusie die wij de rug toe moeten draaien om op zoek te gaan naar wat de dingen ‘werkelijk’ zijn, in hun ware essentie of ‘wezen’ (p.123). Ook zegt Warndorff: De traditionele metafoor van het denken als een spiegel waarmee wij de werkelijkheid zuiver reflecteren, moet worden vervangen door de metafoor van een diaprojector waarmee wij beelden op de rotswand projecteren (p.143). En hij schrijft: Vergelijk ‘het leven als zijnde wat hier gebeurt’ met het onbeschreven wit van dit papier: elk woord dat ik nu schrijf om hier de aandacht op te vestigen, vestigt onmiddellijk en onvermijdelijk de aandacht op zichzelf en doet tegelijkertijd het onbeschreven wit teniet. Ik schrijf: zie het wit van dit papier! Jij ziet nu deze zwartgedrukte lijntjes. Dus om het witte vlak als een wit vlak te zien, moet je ophouden met lezen. Op dezelfde manier leidt het gesproken woord steeds de aandacht af van wat onuitgesproken gebeurt; dus om er trouw aan te blijven kunnen we eigenlijk niet anders dan zwijgen (p.145).
Volgens Chopra is het uit de gedachtestroom komen door middel van het denken zelf zoiets als je proberen aan je eigen haren uit het drijfzand te trekken.[31] De menselijke geest kan echter meer dan denken alleen. We kunnen het denken transcenderen en de diepere werkelijkheid van de stille getuige ervaren. Chopra geeft de volgende analogie om de positie van de stille getuige binnen onszelf te verduidelijken.[32]
Voor het projecteren van een film is een scherm nodig ... De beelden bewegen en spelen op het scherm; levendige emoties en energiek drama worden uitgebeeld. Ondanks dat alles, wordt het scherm zelf er niet in betrokken. Het is geen deel van de film ... Het verschil tussen de menselijke geest en een filmscherm is dat wij wel betrokken raken in de film, omdat het ons leven is. Het scherm binnen onszelf wordt zo ondergedompeld in onontkoombare persoonlijke beelden, dat de gewaarwording van het bestaan van een scherm - een onveranderlijk, onaangedaan gedeelte van de geest - verloren gaat ... Als je al deze beelden weghaalt, is er nog steeds iets van ‘mij’ over: degene die besluiten neemt, het scherm, de stille getuige[33] ... [Het doel van meditatie is] om op een systematische wijze de stille getuige in onszelf te onthullen, een mogelijkheid die voor iedereen op elk moment openstaat[34] ... Het proces kan vergeleken worden met het volgen van een draad in een spinnenweb totdat je de spin bereikt die het gesponnen heeft. Mijn draad kan heel verschillend van de jouwe zijn, omdat ik het web van innerlijke werkelijkheid gesponnen heb overeenkomstig mijn unieke ervaringen.[35]
Het moge duidelijk zijn dat de onderliggende onveranderlijke werkelijkheid (die voor alle mensen overal dezelfde is) waarover Warndorff in het bovenstaande citaat spreekt, vanuit mijn optiek het transcendent/immanent bewustzijn is. Het onbeschreven wit van dit papier is voor Warndorff ‘het leven zelf dat hier gebeurt’ terwijl ik dit onbeschreven wit als het transcendent/immanent bewustzijn zie. Warndorff zegt dat om het witte vlak als een wit vlak te zien, je moet ophouden met lezen. Ik zeg dat om het transcendent/immanent bewustzijn te ervaren, je moet ophouden met denken. Om het transcendent/immanent bewustzijn, het filmscherm of de stille getuige te ervaren kunnen we niet anders dan zwijgen en het denken transcenderen.
12. Epiloog
Het boek van Warndorff telt 222 pagina’s en de hierboven gegeven citaten zijn slechts een klein deel van de vele interessante en belangwekkende opmerkingen die hij maakt. Ik laat het hierbij anders wordt dit artikel te lang. Zijn filosofie van het boerenverstand mondt uit in vele conclusies die ik ruimhartig onderschrijf. Zijn kritiek op geïnstitutionaliseerde religie, de wetenschap en politiek is ter zake doende. Tegelijkertijd zien we dat we tot een aantal soortgelijke conclusies komen op grond van heel verschillende uitgangspunten. Zijn vertrekpunt is ‘het leven zelf dat hier gebeurt’ terwijl mijn vertrekpunt het transcendent/immanent bewustzijn is. Het is lovenswaardig dat Warndorff sinds zijn vijfentwintigste elke dag een soort mindfulness beoefent in de vroege ochtend en in de middag tai chi. In een voetnoot (p.200) zegt hij over mindfulness:
Het is positief dat er zo veel belangstelling is voor deze (van oorsprong boeddhistische) levenshouding, maar in plaats van als een omvattende spirituele en morele praktijk - als een zorgzame verhouding tot het leven zelf - lijkt het vaak te worden begrepen en gebruikt als een bijzondere techniek, zelfs een therapeutische techniek, in dienst van het eigen welzijn.
Mijns inziens is het dagelijks beoefenen van een techniek voor bewustzijnsontwikkeling essentieel om tot een zorgzame verhouding tot het leven te komen. Zoals vermeld in paragraaf 9 is de keuze voor zo’n techniek altijd persoon-, cultuur- en tijdgebonden, maar grondig wetenschappelijk onderzoek naar de daadwerkelijke effecten in het dagelijks leven lijkt me raadzaam. Al met al kan ik zijn boek van harte aanbevelen.
Eindnoten
[1] Marjoleine de Vos, NRC, 4 augustus 2017. Probeer van zoveel mogelijk, zoveel mogelijk te houden.
[2] Merel Kamp, Trouw, 10 mei 2017. ’Geen idee’ van Jan Warndorff: oprechte verwondering over de werkelijkheid.
[3] José Ortega y Gasset, 1949. Over het Romeinse Rijk, p. 94.
[4] Antonio Damasio, 2001. Ik voel dus ik ben: Hoe gevoel en lichaam ons bewustzijn vormen. Wereldbibliotheek.
[5] Persoonlijke mededeling, 14 januari 2018, Filosofisch Café Wageningen.
[6] Zie de tekst op de achterkant van zijn boek en p.39.
[7] Jean-François Lyotard, 1987. Het postmoderne weten. Kok Agora, Kampen
[8] Antonio Damasio, 2003. Het gelijk van Spinoza. Vreugde, verdriet en het voelende brein. Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam.
[9] Van Eijk T., 2017. Spinoza in het licht van bewustzijnsontwikkeling. Lulu.
[10] Van Eijk T., 2018. De illusie van holistisch denken. [verschijnt spoedig in Civis Mundi].
[11] Antonio Damasio, 2003: p.176.
[12] Dr. David Orme-Johnson is een van de meest toonaangevende onderzoekers naar de effecten van meditatie, met meer dan 100 publicaties op zijn naam waarvan de meeste in peer-reviewed tijdschriften. Op zijn website staat een uitgebreid overzicht van de onderzoeksresultaten naar Transcendente Meditatie.
[13] Deze en de volgende alinea stammen uit: Van Eijk, T., 2015. Eenvoudig leven in een complexe wereld oftewel de paradox van eenheid-in-verscheidenheid. Civis Mundi digitaal # 33, oktober 2015.
[14] Koestler, A., 1989. The ghost in the machine. Arkana Books, London [First published by Hutchinson & Co in 1967].
[15] Van Eijk 1998:185-6; Van Eijk 2007:268-9; Van Eijk 2017:214-5 (Box 6).
Van Eijk, T., 1998. Farming Systems Research and Spirituality. An analysis of the foundations of professionalism in developing sustainable farming systems. PhD thesis, Wageningen Agricultural University, The Netherlands.
Van Eijk, T., 2007. Ontwikkeling en arbeidsethos in Sub-Sahara Afrika. Het belang van gedragsverandering en bewustzijnsontwikkeling. KIT Publishers, Amsterdam.
Van Eijk T., 2017. Spinoza in het licht van bewustzijnsontwikkeling. Lulu.
[16] Voor een diepgaande discussie van drie wetenschappelijke paradigma’s (het positivistisch, constructivistisch en transcendentalistisch paradigma) aan de hand van zes criteria verwijs ik naar hoofdstuk 2 van mijn boek over Spinoza’s filosofie (Van Eijk 2017).
[17] Voor meer hierover verwijs ik naar Van Eijk 2017: Tabel 2: Uitgebreide karakterisering van drie wetenschappelijke paradigma’s (p.67-71) en begeleidende pagina’s.
[18] Zie eindnoot 12.
[19] Voor een meer gedetailleerde bespreking van Diagram 1 verwijs ik naar Van Eijk 2017 (subhoofdstuk 3.1: Vrijheid als zelfbeschikking en vrij, pro-actief gedrag) en Van Eijk 2015 (paragrafen over Het collectief bewustzijn en Normen en waarden).
[20] Van Eijk, T., 2015. Eenvoudig leven in een complexe wereld oftewel de paradox van eenheid-in-verscheidenheid. Civis Mundi digitaal # 33, oktober 2015.
[21] Deze en de volgende alinea’s uit paragraaf 9 stammen uit Van Eijk 2015.
[22] Howard-Borjas P. Interview in Wagenings Universiteitsblad, 05-10-1995.
[23] Schumacher E.F., 1977. A guide for the perplexed. Harper & Row Publishers, New York. p.123.
[24] Schumacher E.F., 1989. Small is beautiful. Economics as if people mattered. Reprint: Harper Perennial, New York (First published in 1973). p.102.
[25] Schumacher 1977:124.
[26] Schumacher 1977:55.
[27] Marli Huijer, Ritmes en levenskunst. Civis Mundi digitaal # 8, november 2011.
[28] Voor een bespreking van wat trans-disciplinariteit zou kunnen inhouden verwijs ik naar hoofdstuk 11.3 van mijn proefschrift: Van Eijk 1998.
[30] Zie bijvoorbeeld: Vanheste, Thomas Pieter, 1996. Copernicus is ziek: een geschiedenis van het New-Age denken over natuurwetenschap [proefschrift] Uitgever: Eburon, Delft; en Weekblad van de Universiteit Twente. Promotie Tomas Vanheste: New Age-beweging misbruikt natuurwetenschap:UT Nieuws, 12 december 1996, jaargang 31, nr. 38; zie ook Hanegraaff W.J., 1996. New Age Religion and Western Culture. Esotericism in the Mirror of Secular Thought. E.J. Brill, Leiden-New York-Köln; Van Eijk, T., 2015. Waarachtige en onwaarachtige kennis op wetenschappelijk en religieus gebied. Civis Mundi digitaal # 33, oktober 2015.
[31] Chopra, D., 1991. Unconditional life. Mastering the forces that shape personal reality. Bantam Books, New York. p.116.
[32] Dit citaat van Chopra staat ook op p.27 van het boek: Van Eijk 2017.
[33] Chopra 1991:107
[34] Chopra 1991:109
[35] Chopra 1991:110