Civis Mundi Digitaal #57
Heel voorzichtig duiken geluiden in de Europese Unie (EU) op over nieuwe ontwikkelingen en kansen voor een doorstart van de Europese integratie en samenwerking. Heel voorzichtig inderdaad, want de laatste twee decennia zijn er nogal wat plannen en schema’s voorgekookt die na hun lancering even verwachtingen werkten om daarna weer snel te stagneren en naar de achtergrond te verdwijnen.
Meer perspectief
Waarvandaan dit optimisme? Het landschap dat zich thans ontrolt biedt meer perspectief dan we de afgelopen tien á vijftien jaar gewend waren. De grote crises – de Amerikaanse huizenbubbel, de eurocrisis, de wereldwijde depressie – liggen achter ons. Er is weer groei in de eurozone en de werkgelegenheid laat herstel zien. De financieel-economische situatie in Griekenland stabiliseert. Er is meer “grip” op de vluchtelingenproblematiek dankzij een betere beveiliging van de buitengrenzen door het Grens- en Kustwachtagentschap (Frontex) en door een functionerende overeenkomst EU-Turkije betreffende het door Ankara terugnemen van kansloze asielzoekers. Bezorgdheid was er over verkiezingen in Frankrijk (Marine Le Pen, Front National), Duitsland (electorale positie van het politieke centrum) en Nederland (opmars van de PVV van Wilders). Maar in Frankrijk won de gematigde sociaal-liberaal Emmanuel Macron ruim van Le Pen; in Duitsland verloren CDU/CSU en vooral de SPD maar deze partijen vormden wel een nieuwe “Grosse Koalition” geleid door Angela Merkel, met een duidelijk pro=Europees profiel. De nadrukkelijke Europese accenten bij de SPD zijn een belangrijk en niet hoog genoeg te schatten punt. In Nederland brak Wilders niet door. Daarentegen was de recente uitkomst in Italië rampzalig met een verpulverd centrum en op links en rechts extreme partijen die niet bij serieuze regeringsvorming betrokken kunnen of willen worden. Positief is dan weer dat het oude koppel Duitsland-Frankrijk zich weer uitgevonden heeft in het duo Merkel-Macron en dat wij in 2018 nieuwe impulsen uit die hoek mogen verwachten. Daarover hieronder meer.
Schaduwzijde
De wind waait voor Europa uit de goede richting maar er zijn ook ernstige schaduwzijden. Poetin treedt aanmatigend op ten aanzien van het instabiele Oekraïne en de Baltische staten en zijn beleid ten aanzien van het Midden-Oosten is onaanvaardbaar opportunistisch; daarnaast geeft hij zich over aan nucleair wapengekletter. President Trump is onvoorspelbaar en chaotisch. Zijn heffingen op staal en aluminium kunnen een handelsoorlog ontketenen. Wil hij echt het naoorlogse multilaterale vlechtwerk van de kaart wegen? Het enige positieve punt van zijn beleid is het manen van de Europese NAVO-partners hun defensiebegrotingen te verhogen. Maar is hij bereid een leidende rol te spelen bij het mede managen van de vele brandhaarden in de wereld: Zuid-Chinese zee, Noord-Koreaanse en Iraanse nucleaire ambities, losgeslagen conflicten in Syrië, Jemen en Afrika, containment van Poetin? En voorts kan het Brexit-proces ordelijk en zonder al te grote schade worden afgewikkeld? En bovenal, laat ons niet vergeten, positieve ontwikkelingen koesterend, dat de euroscepsis nog steeds een sterk virus is dat op ons werelddeel continu ontwrichtende invloed uitoefent.
Nederlandse opstelling
De relatie EU- Nederland mag niet onvermeld blijven. Opiniepeilingen plaatsen ons redelijk solide in de pro-Europese kolom. Het regeerakkoord van Rutte-III is t.a.v. de EU formeel correct maar straalt totaal geen enthousiasme uit. Het kabinet vindt dat de EU actiever moet worden waar Nederland zijn doelen niet alleen kan bereiken. Dan gaat het om migratie, klimaat en bestrijding van criminaliteit. Daar is niets mis mee. Maar in de wereldwijde geopolitieke worsteling om veiligheid en welvaart zou een vooruitziende en wervende opstelling van Nederland in Europa hoogst welkom zijn geweest. Wat de premier begin maart in Berlijn in een lezing bij de Bertelsmann Stichting op te merken had maakte een afhoudende indruk. Rutte wil geen “ever closer union” maar een “steeds perfectere unie”. Klinkt “ever closer” te federalistisch? Maar de nu versmade term werd ten tijde van het Verdrag van Maastricht opgevoerd als alternatief voor de federale gedachte. Weg met het verfoeide F-woord.
De komende zevenjaarsraming van de EU (2021-2027) mag geen extra geld kosten. Nieuwe uitgaven voor bv. migratie of energietransitie moeten volgens Rutte worden gedekt door bezuinigingen elders in de raming. Nieuw is een idee van de Europese Commissie voor een fonds van 500 miljoen euro per jaar voor defensiematerieelontwikkeling en -productie. Dit bedrag staat los van het streven van de Europese NAVO-leden om hun nationale defensiebegrotingen op te krikken naar 2% van hun Bruto Nationaal Product. Het is duidelijk dat het opstellen van de nieuwe zevenjaarsraming een enorme puzzel wordt. De mantra “geen extra-geld voor de EU” helpt daarbij niet. Nederland doet er verstandig aan om met een koel en bezonnen hoofd mee te denken over goede plannen en de financiering daarvan.
En het eigen CDA? Dat loopt in de EU netjes mee. Volgend, maar ook actief stimulerend? De rijke christendemocratische traditie vraagt om wat meer enthousiasme. De grote veldslagen moeten nog plaatsvinden. Zorgt het CDA voor een stevige pro-Europese inbreng bij de coalitiepartners? Bij de Europese budgetdiscussie, bij het beraad over de komende Duits-Franse plannen voor de EU? Nuchter, niet afknijpend, maar graag met enig enthousiasme.
Europese historie sinds de val van de Berlijnse Muur in 1989
Hierboven is een schets van de status quo van dit moment gegeven. Voor een goede taxatie van toekomstige mogelijkheden is het nuttig kort de Europese historie te beschrijven vanaf de start van de explosie van veranderingen verbonden aan de val van de Berlijnse Muur in 1989. Die historie loopt via de ineenstorting van de Sovjet-Unie en de communistische regimes in Midden- en Oost-Europa naar de Duitse hereniging, de ombouw van de Europese Gemeenschappen (EG) naar de Europese Unie (EU) met ook de komst van de euro en de massale uitbreiding van de Unie oostwaarts.
In de 80-er jaren van de vorige eeuw verkeerde Europa – West zowel als Oost - in een sombere fase. Frankrijk was niet vooruit te branden en zag met lede ogen dat de Bondsrepubliek de Fransen passeerde. Parijs wilde een Europese munt (ecu of euro) met –wellicht – op de achtergrond de verwachting of hoop dat daardoor Europese middelen gemakkelijker naar de Franse economie zouden vloeien. In Oost-Europa viel het Moskou steeds moeilijker om strevingen naar meer politieke bewegingsvrijheid te kortwieken – zie Solidarnosc en Walesa. Op de onttakeling van Joegoslavië hadden de Sovjets totaal geen grip.
De Berlijnse Muur viel en een onstuitbare beweging richting Duitse hereniging kwam op gang. Margaret Thatcher was niet overenthousiast. Bondskanselier Kohl begreep uitstekend dat Mitterrands instemming met het ene Duitsland vroeg om het prijsgeven van de D-mark voor de euro. Wat de Duitse Minister van Financien, Waigel, nog uit het vuur kon slepen waren een paar piketpaaltjes: het begrotingstekort van de eurolanden mocht niet meer dan 3% van het bruto nationaal product (bnp) bedragen en de staatsschuld moest bewegen in de richting van ten hoogste 60% BNP. Niveaus die zowel voor Berlijn als Parijs onbereikbaar bleken. Dat konden zij straffeloos doen; ze waren te belangrijk om daarop sancties los te laten.
Het Verdrag van Maastricht bood een goed en stevig raamwerk voor verdere uitbouw van de Europese integratie en samenwerking. Je moet dan niet denken aan een politieke unie of federatie maar wel het benutten van de manoeuvreerruimte voor een voltooiing van de interne markt door een vrij verkeer van diensten. Het kwam er niet van. De Fransen speelden met de idee van een “gouvernement économique” maar verder dan het vagere begrip van “economic governance” geraakte men niet. Er zijn hier kansen voor verdere verdieping gemist. Ik kom daarop terug.
Te snelle en daardoor te vergaande uitbreiding
Wat gebeurde er wel in de EU? De terechte vreugde over de Duitse eenwording kreeg een vervolg in een stormloop op de vleespotten van Egypte: een mammoet-uitbreiding met uiteindelijk 13 nieuwe leden. Daarbij zijn, vooral ook door de tijdsdruk die op de uitbreidingsexercitie lag, stevige fouten gemaakt die doorwerken tot vandaag de dag. Toetssteen voor toetreding waren de zgn. Kopenhagencriteria. Nieuwelingen moesten rechtsstaten zijn en markteconomieën met concurrentiekracht. De Europese Commissie kreeg een toezichthoudende en evaluerende rol.
De start was goed. De drie neutralen (Finland, Oostenrijk en Zweden) slaagden met glas. Ze waren aarzelend op het punt van het buitenlands en veiligheidsbeleid (pijler twee van Maastricht), maar dat beleid stond zelf nog in de kinderschoenen dus men deed daar niet moeilijk over. De eerste evaluatie van Midden- en Oost-Europese kandidaten gaf alleen groen licht aan Estland en Slovenië. Grote verontwaardiging in Polen: “Waarom wij niet” maar ook in Duitsland. “Als Polen er niet snel bij komt blijft de Oder-Neisse nog een hele tijd de oostgrens van de vrije wereld. Dat is niet aanvaardbaar.” Het onderhandelingstempo ging omhoog. Alle kandidaten werden EU-lid; de meesten in 2005. Bulgarije en Roemenië moesten geduld hebben tot 2008. Ironischerwijze mocht ook Cyprus zich bij de EU voegen, hoewel in dat land een VN-vredesmacht moet toezien op het uit elkaar houden van Grieken en Turken.
De gemiste verdieping
Terug naar de gemiste verdieping. Veel debat en grote verwarring. Er waren groeperingen en partijen die de uitbreiding op zichzelf beoordeelden als de kern van de verdieping! Hoe is het mogelijk! Werd er dan niets ondernomen om de Unie verder te ontwikkelen? Ik noem drie pogingen, die helaas niet tot resultaat hebben geleid. Het betreft een rapport (2012) van Herman van Rompuy, de eerste vaste voorzitter van de Europese Raad. Daarna, in 2015, het Vijf Voorzitters Rapport (de voorzitters van de Europese Raad, de Europese Commissie, de Eurogroep, de Europese Centrale Bank en het Europees Parlement) en tenslotte het Witboek van de Europese Commissie (2017) over de toekomst van de EU.
De Europese leiders hadden van Rompuy uitgenodigd de kernpunten van “Maastricht”, de EMU en de euro, verder uit te werken, zodat zij een nieuwe basis vormden voor het financieel-economisch beleid van de Unie. Hij pleitte voor een financieel kader dat o.a. het bitter noodzakelijke toezicht op de banken naar Europees niveau zou moeten tillen, voor een begrotingskader om het wankele Stabiliteitspact meer stevigheid te geven en dat wellicht ook een aanzet zou kunnen bieden voor gezamenlijk schuldpapier, de “beruchte” eurobonds. Van Rompuy verdedigde zijn doortimmerde plan met passie. In de wereldwijde crisis van dat jaar was er geen draagvlak voor te vinden.
Het “Five Presidents Report” toonde een grote ambitie: “completing Europe’s economic and monetary union” in een gedetailleerd stappenplan dat zich uitstrekte tot 2025. Het was een fundamenteel document, gedegen, geen lapwerk. Zo kort na de crisis stonden de hoofden niet naar studeren en brainstormen. Het rapport verdween in de la.
Als derde krijgen we dan het Witboek van de Europese Commissie. Het schetst 5 scenario’s voor de EU. Uitgaande van de status quo van dat moment tot een Politieke Unie. Eerder een wanhoopskreet c.q. zwanenzang, bedoeld als breekijzer.
Het speelveld nu
Pikken we de draad van het voorzichtige optimisme weer op. Wat zien we dan? Veel activiteit in Berlijn en Parijs. En een EU die in spannende afwachting is van wat het koppel Macron/Merkel gaat voorstellen. Macron heeft in eigen land al succes geboekt met o.a. de hervorming van de arbeidsmarkt en wil vooruit met Europa. Merkel leidt opnieuw de Duitse regering die een geprononceerd Europees gezicht laat zien, met name ook van SPD-zijde. Overal in Europa worden voorposten betrokken. Over het algemeen wordt de hernieuwde Frans –Duitse entente positief bejegend; uiteraard ook met enige reserve. Afhankelijk van welk menu geboden wordt. Het geruchtencircuit maakt overuren. Een versterkte defensiesamenwerking? Als voorloper op PESCO, het concept van permanente gestructureerde defensiesamenwerking binnen de EU waar reeds 23 lidstaten belangstelling voor hebben getoond? Gaat er iets reëels terecht komen van samenwerking ten aanzien van defensiematerieelaanschaf? Krijgen de EU-battlegroups een nieuwe impuls? Wat kunnen we tegemoetzien op financieel-economisch terrein? Her en der valt het woord transferunie. Daarin zouden overschotlanden hulp bieden aan tekortlanden. Daarbij definitief de no-bail-out clausule (ieder EU-zonelid houdt zijn eigen broek op) van Maastricht de genadeklap gevend Een hoopvol geluid voor Zuid-Europa maar leidend tot wenkbrauwfronsen bij al diegenen die steeds het gebrek aan toepassing van het Stabiliteitspact betreurden en afwezen. Zit Parijs hier op de wip? Gaat er op institutioneel gebied iets veranderen? Een minister van Financiën voor de leden van de eurozone? Met wat voor taken? Controle van de eurozone door het eurozonesegment van het Europees Parlement?
Het is mijn inschatting dat Macron en Merkel ten aanzien van de institutionele aanpak eerder zullen leunen in de richting van de Europese Raad dan het Europees Parlement. Het communautaire federalisme is niet populair en moet meer en meer het hoofd buigen voor de intergouvernementele methode, al dan niet met veto’s. Merkel was nooit enthousiast over het laten aanwijzen van de voorzitter van de Europese Commissie door het Europees Parlement; de “Spitzenkandidat”-procedure. Duitsland heeft een florerende economie en de daarbij passende financiële discipline. Zal Parijs dat laatste punt ook willen en kunnen opbrengen?
Nederland heeft met zeven anderen – oneerbiedig als de zeven dwergen geportretteerd – onder aanvoering van minister van Financiën Wopke Hoekstra een waakhondalliantie gesmeed waarin vooral de nadruk wordt gelegd op het saneren van de diverse staatsschulden. Als er sprake is van nieuwe fondsen, bv. een Europees Monetair Fonds om landen in grote moeilijkheden bij te staan, zou het goed zijn een koppeling aan te brengen met hervormingen. Het “close” volgen van de Frans-Duitse samenspraak is een voor de hand liggende idee. Bij een slimme toepassing kan het initiatief van Hoekstra c.s. wellicht tot inspraak leiden. Te hopen is dat de alliantie een positieve toon aanslaat en niet het image van een nukkige en wantrouwende groepering koestert.
Ten slotte
Opnieuw breken voor de EU spannende tijden aan. We staan voor een gigantische vijfslag.
1) Discussie en besluitvorming over de komende Frans-Duitse plannen, financieel en institutioneel
2) De EU-meerjarenraming (2021-2027). “Moet er meer geld bij?”
3) Het hanteren van de instabiliteiten in de wereldpolitiek, o.m. Poetin, Trump, het Midden-Oosten en de komende zomer waarschijnlijk weer aanzwellende vluchtelingenproblemen
4) De ordelijke afwikkeling van Brexit
5) Het beteugelen van euroscepsis en populisme