Literatuur en Filosofie – Introductie (red.)

Civis Mundi Digitaal #57

Het laatste nummer van de 48e jaargang van Civis Mundi als gedrukt medium, dat in oktober 2009 verscheen, had als thema ‘Literatuur en Filosofie’. Het werd ingeleid door Jeroen Vanheste als een van de toenmalige redacteuren, en als volgt ingeleid:

“In de afgelopen decennia is er steeds meer aandacht gekomen voor de onderlinge betrekkingen tussen literatuur en filosofie. Onderzoek naar de relaties tussen literatuur en filosofie vindt wereldwijd plaats aan tal van universiteiten. In de meeste gevallen gaat het daarbij vooral om de wijsbegeerte van de literatuur, zoals in de vele vertakkingen van de hermeneutiek, de deconstructiefilosofie en de verschillende vormen van literaire ‘theory’. In dit themanummer van Civis Mundi gaat het echter niet zozeer om de filosofische reflectie op (het wezen van) de literatuur als wel, omgekeerd, om de literaire representatie van filosofische vraagstukken. Uitgangspunt daarbij is dat literaire werken een filosofische zeggingskracht kunnen hebben, die niet zoals in een filosofische verhandeling gekenmerkt wordt door een aangehouden logische redenering, maar veeleer door een literaire evocatie van filosofische thema’s. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan onderwerpen als mensbeelden, de vrije wil, liefde, vervreemding, cultuurdiagnoses en cultuurkritiek. Auteurs als de Griekse tragediedichters, Shakespeare en Dostojewski leren ons het een en ander over de menselijke ziel, met name over diens donkere kanten, hoewel op een heel andere wijze dan de filosofie of de wetenschappen dat doen.

(…)

Een voorbeeld van een moderne filosoof die in haar onderzoek veel gebruik maakt van literatuur is Martha Nussbaum, die zich in werken als Wat Liefde Weet en De Breekbaarheid van het Goede verdiept in de rol die literatuur zou kunnen spelen in de moraalfilosofie. Het uitgangspunt is voor Nussbaum, en ook voor andere filosofen die literaire werken op een dergelijke wijze benaderen, de overtuiging dat de toneel- en romanschrijver en de dichter gezien kunnen worden als onderzoekers van de menselijke natuur en cultuur. In het geslaagde kunstwerk bezinkt het subjectieve van de kunstenaar en diens persoonlijke wereld tot iets objectiefs: de schrijver overstijgt het particuliere en creëert iets van algemenere geldigheid. Vanzelfsprekend kunnen en moeten biografische-, economische- en machtsmotieven, alsook vele andere factoren, een rol spelen bij de beoordeling van een gedicht, toneelstuk of roman, maar dit laat onverlet dat literaire werken ook en vooral een relatie hebben met de algemeen menselijke en culturele werkelijkheid.”

In het verlengde hiervan heeft Jeroen Vanheste in 2017 onder de titel Denkende Romans een bijzonder relevant en interessant boek gepubliceerd, als geheel herziene en aangevulde heruitgave van zijn eerder, in 2012 verschenen, publicatie De wijsheid van de roman. In Civis Mundi wordt dit opmerkelijke werk door Helena Bloem grondig besproken, en wel in twee afleveringen, waarvan de eerste in dit nummer verschijnt.