Pleidooi voor een Verlichte autocratie

Civis Mundi Digitaal #57

door Sid Lukkassen

Als politicus verkies ik sowieso de Westerse rechtstaat boven een Caesartype als Vladimir Poetin. Als filosoof weet ik echter dat voor ‘have nots’ een charismatische vaderfiguur-leider aantrekkelijker is dan een ‘rechtstaat’ die in feite een anonieme bureaucratie is met regenteske kliekjes die heersen achter de schermen. Bij gebrek aan een werkelijke democratie en reële democratische participatie gaan burgers verlangen naar autoritaire leiders.

De tastbare en gepersonaliseerde macht van een Poetin is voor velen aantrekkelijker dan de proceduralistisch en ontoegankelijk gemaakte macht van de Westerse democratie. Wie met de afschaffing van het raadgevend referendum ziet dat hij toch in een technocratie leeft, gaat verlangen naar de real deal – de autocratie die alle schijn laat vallen en volledig efficiënt is.

Dit verlangen groeit waar de ‘hoeders van de rechtstaat’ leven in gated communities of veilige progressieve bubbels, afgeschermd van gewone burgers. In de analyse van bijvoorbeeld de linkse socioloog Colin Crouch zijn kosmopolitische kleptocraten de marionettenspelers achter de rechtstaat: volgens hem voelen zij zich meer verbonden met lobbyisten en met de elites van andere metropolen dan met ‘tante Truus’ in een nabijgelegen ‘prachtwijk’. De toplaag heeft zich afgeschermd van de ‘have nots’: zo kregen we een pvda zonder arbeiders.

Bestuurders reageren op de onvrede over cultuurverandering en normverval door de verschillende groepen ‘have nots’ tegen elkaar uit te spelen met migratie en identiteitspolitiek. Burgerspanningen en hordevorming zijn het gevolg. Morele richtlijnen betekenen weinig in die toestand en direct voelbare macht des te meer. Het is kortom een explosieve situatie die leidt tot een inperking van vrijheden en hardere vormen van handhaving.

Als alternatief op deze chaos zijn er goede argumenten voor een échte autocratie. Een democratische regering bestaat uit partijen, die er soms baat bij hebben iets wat objectief goed voor het land is, te vertragen in het electoraal belang van die partij. Om die reden kan een regering ten val komen op het moment dat het gunstig is voor een partij in die regering, maar ongunstig voor het land. Zo worden noodzakelijke besluiten vooruitgeschoven, waar een autocraat de kwestie binnen een dag zou kunnen afhandelen.

Hier zien wij een snelheidsvoordeel: een autocraat hakt een knoop vastbesloten door daar waar democratische volksvertegenwoordigers lang willen onderhandelen om zichzelf relevant te houden. Meerderheden binnen democratieën kunnen plots omslaan. Zoals wanneer de stemming in een land kentert over een voortdurende oorlog. Of als door een politiek intrige het parlement opeens een toezegging blokkeert die de regering aan een bondgenoot heeft gedaan. Een bondgenoot zal zich halfslachtig committeren aan een samenwerkingsverband met een democratie, vrezend veel eigen middelen op te offeren terwijl men niet weet hoe doortastend de partner zich zal betonen. De bondgenootschappen in Irak en Afghanistan bewezen dit: sommige democratieën wilden terugtrekken, andere juist blijven vechten.

Ook niet-democratische staatsvormen kennen schommelingen. Wél is het voor het bestuur in die situaties makkelijker om voet bij stuk te houden. In democratieën gaan tijd en effectiviteit verloren doordat de verschillende leden van de keten bezig zijn zichzelf in te dekken, mocht het besluit verkeerd uitpakken. Bij de autocraat heerst er een strikte, heldere hiërarchie waarbij direct duidelijk is wat wiens taak is, zodra een besluit eenmaal vaststaat.

De autocraat hoeft geen verkiezingen te winnen: hij hoeft dus geen beloften te doen waarvan hij tevoren weet dat hij ze niet kan waarmaken. Onze politici hebben daarentegen het ontsnappingsluikje ‘ik moest een compromis sluiten!’. Dit kweekt politici voor wie principes en levensovertuigingen onderhandelbaar, uitruilbaar en inwisselbaar zijn. In dit menstype is de vonk van oprechte overtuiging gedoofd; politiek is echter de toebedeling van waarden. Wanneer burgers die bezielende waarden niet meer in de politiek vinden, dan zoeken ze die in religie of extremistisch activisme. Hierom is de compromisdemocratie een voorportaal van de autocraat. Waar politiek een berekenend toneelstuk van lege speltheorie wordt, daar voelt men de sacrale aantrekkingskracht van de autocraat.

Trumps kiezers, om een voorbeeld te nemen, verwachten dat hij de zogeheten ‘chain migration’ aanpakt. Dit blijkt echter onmogelijk, want de President wordt tegengewerkt vanuit de instituties zelf. Zie de interne sabotage rond zijn voorgestelde inreisverbod vanuit sommige moslimlanden.

In Rusland bestaat deze situatie niet. De rechtstaat functioneert er anders dan in het Westerse model: hierdoor is er geen lange mars door de instituties, in die zin dat die machten eilandjes vormen die kunnen worden ingenomen en vervolgens een eigen ideologie uitvoeren. In het gecentraliseerde Rusland marcheren de instituties de kant op van de leider en diens visie.

Sympathie voor Poetin ontstaat doordat in Rusland de politiek tenminste nog aan de knoppen zit. De macht wordt nog verpersoonlijkt, terwijl in West-Europa de macht wordt geanonimiseerd, met géén vergroting van vrijheid als gevolg. Maar de overheid verlangt onder het mom van de ‘participatiesamenleving’ wél een interactieve medeverantwoordelijkheid van burgers. Zoals ik echter betoogde in De Democratie en haar Media, betekent dit juist voor burgers die zich niet als invloedrijk ervaren een verzwaring van de last. Hieruit ontstaat een behoefte aan charismatisch gezag.

Ondertussen zijn het de politieke partijen die hun vrijheidsliefde van de daken schreeuwen, waarin zich de meest gladde mensen opwerken. Met gewiekstheden manoeuvreren zij zich omhoog binnen bedrijven – zij weten hoe ze de wet- en regelgeving in eigen voordeel kunnen aanwenden. Eenmaal op een topplek beland dragen ze een beeld uit alsof dit succes te danken is aan liberalisme en een vrije markt.

Feit is dat de economie in Westerse landen grotendeels is gereguleerd. De mensen die zich hierin opstuwen, floreren zodoende binnen een klimaat dat niet wezenlijk liberaal is, hoewel dat liberale succesbeeld wel wordt uitgedragen. Burgers doorzien dit en worden zo kritischer over liberale denkbeelden, en welwillender ten aanzien van autocratische.

Zo nadert de dag dat de doorsnee Nederlander overweegt: “Zijn de staat, de overheid en de rechters er nog wel voor mij? Ik hoor dure juridische taal over een ‘rechtstaat’ maar ik zie dat volksverandering gewoon doorgaat. Misdadigers komen weg met minieme straffen, ik zie enorme bedrijven met wettelijk vastgelegde voorsprongen waartegen ik niet kan procederen. Voor wie is die rechtstaat er precies? Geef mij dan ook een Poetin” zal men redeneren. “Dan weet ik tenminste waaraan ik toe ben!”