Civis Mundi Digitaal #60
Figuur 1 een brompton
De Brusselse beeldhouwer Jan De Cock kwam onlangs in het nieuws omdat hij het gehad heeft met de multiculturele mislukking in Brussel en voortaan niet vanuit Anderlecht, maar vanuit Brugge en Turijn gaat werken. Hij sprak zijn misprijzen uit over de brompton-socialisten. Dat zijn ambtenaren of politici die op een vouwfiets langs komen om te horen over de problemen en daarna wegrijden om nooit meer iets van zich te laten horen, maar ondertussen wel geld verdienen aan de miserie van anderen. Veel accurater kan de beschrijving niet en het is allicht niet toevallig dat een kunstenaar wiens werk steeds vergezeld gaat door ironische programma’s de vinger op de wonde legt.
De essentie is dus dat die brompton-socialisten geen direct belang hebben om de grootstedelijke problemen op te lossen omdat het hun levensader is. De bron van inkomsten van de hogere pay scale in de overheidsdienst.
Figuur 2 Denkmal 53, Tate Modern, Bankside 53, London SE 19TG, 2005, Fig. 2f. Forecourt, 0
In zijn atelier ving De Cock middelbare scholieren uit zijn buurt op, maar dat initiatief stopt. De krant Het Nieuwsblad meldde cynisch: “De kunsthumaniora Sint-Lukas liet eerder al weten aan De Cock dat het de samenwerking met de beeldhouwer zal stopzetten. De visies van de kunstenaar en de school komen niet meer overeen. Twee jaar geleden kwamen de subsidies van de kunstenaar en zijn project ook op de helling te staan.”
De politieke elite wil de niet langer politiek-correcte kunstenaar gewoon weg. Dat die kunstenaar meer dan tien jaar bleef ploeteren in de onguurste buurt van Brussel, telt niet. De Cock heeft het dus verkorven bij de politiek en de ambtenarij. Het uitsluitend op subsidies werkende Nederlandstalige mediaplatform Bruzz kopte: “De flamboyante kunstenaar Jan De Cock trekt weg uit Brussel. En dat doet hij niet zonder het onderwijs, de Brusselse politici en zelfs kunstschool Sint-Lukas nog een flinke veeg uit de pan te geven.”
Dat deze spreekbuis van de poltieke-correcte Brusselse Vlamingen niettemin moet uitpakken met de quote "De Venus van Milo op Sint-Lukas is nu aangekleed." zegt echter genoeg. De replica’s van het iconische beeld staan op scholen over de hele wereld, maar op Sint-Lukas in Brussel werd het een steen des aanstoots. "Maar de Venus van Milo is nu aangekleed, omdat ouders aanstoot namen aan de naakte vrouw. Geen enkele leerkracht was daar nochtans voor te vinden. Het is in essentie toch verkeerd om de vrouw, een instituut in de beeldende kunst, aan te kleden?", vroeg De Cock zich luidop af. Siegfried Beyers, leerkracht op Sint-Lukas, bevestigde het verhaal aan Bruzz.
"Ik heb hier 450 mensen van verschillende culturen in mijn huis opgeleid. Dit was een school, maar het voelde voor de studenten meer aan als vrije tijd. En toch trok Sint-Lukas de stekker eruit. Dan houd ik liever de eer aan mezelf en verhuis ik naar elders waar ik wel een verschil kan maken." Verklaarde de kunstenaar.[i]
Figuur 3 de laatste levende Vlaamse primitief in de studio van de Afspraak op 28 mei 2018
In het tv-programma de Afspraak was De Cock erg duidelijk: “Ik zie wat verkeerd is of loopt, maar ik mag er niks over zeggen of publiceren”, aldus De Cock. “Een aantal woorden mag ik niet meer gebruiken. De multiculturele samenleving is in elk geval niet geslaagd.” Op antenne zei hij eveneens: “Brussel is vuil. Brussel is smerig. Brussel inspireert niet.”
Uiteraard zou de hele heisa ook een artistieke pose of hoax kunnen zijn om aandacht te trekken voor zijn nieuwe tentoonstelling, maar dit keer lijkt er meer aan de hand. “Ik ga sinds 1979 naar ‘t school in het centrum van Brussel… ik ben door een zeer grote groep […] – wacht, er bestaat een mooi woord voor – nieuwe Belgen van Noord-Afrikaanse herkomst steeds de vraag gesteld: ‘Waar kijk jij naar?’”.
Waar de kunstenaar in 2010 nog zeer uitvoerig op antenne bij de VRT verklaarde niet te zullen opgeven en altijd in zijn Brussel te blijven, moet hij nu moegestreden de handdoek in de ring gooien. Hij voelt de censuur te fel. “Ik ben dus iemand die heeft geprobeerd zoveel mogelijk weg te kijken, maar ik ben er niet in geslaagd”, herinnderde De Cock zich. “Ik ben blijven kijken naar het probleem. […] Brussel is niet meer mooi, Brussel is vuil. Brussel is smerig. Brussel inspireert niet. […] We zijn nu in de fase gekomen dat de oude Brusselaars de Marokkanen, de Turken en andere mensen te beginnen imiteren omdat ze er geen last meer van willen hebben. […] Ik ben liever een buitenlander buiten mijn geboortestreek dan een gegijzelde in mijn eigen thuisstad”.
Figuur 4 de installatie REPROMOTION, Monument #12, in het Palais des Beaux Arts, 2009, (betonplex, coated staal, bouwhout, acryl, inkjet print en timetable)
Het leverde hem onmiddellijk haattweets op van de linkse politici in Brussel (die nota bene verkozen worden met hooguit een paar honderd voorkeurstemmen door een zeer complexe berekening om de Vlaamse minderheid in een Brabantse stad enkele garanties te geven). De echte reden van de haat van het establishment is al enige tijd een pamflet, waaruit ik een stukje citeer:
“Begin jaren negentig leerde één van mijn meesters, Stefan Hertmans (en gelijktijdig met mijn blijde ontdekking van de elitaire (en gratis!) verdeelde schone zwart-wit gazet DE WITTE RAAF) me veel waarover ik niet kon spreken, om dan me dan vervolgens te vervolmaken in de taal van de beeldhouwkunst om te kunnen communiceren zonder communicatie. Daar zit eerlijke wilde zalm in.” Een duidelijke aanval op het gesubsidieerde en zeer incestueuze kunstblad de Witte Raaf, dat meer bezig is met kritiek op al wat niet links is. Bijna alle artikels gaan over de eigen incrowd, andere stemmen worden geweerd door dogmatische redactieleden die docent zijn in kunsthogescholen en daarnaast activist bij ecologische drukkingsgroepen of vakbondsinitiatieven zoals Hart tegen Hard (dat als grassrootsorganisatie poseert en vooral kritiek uit op alle initiatieven van de regering sedert de Vlaamse nationalisten van N-VA daar deel van uitmaken). Een groep die de greep van een (uiterst) linkse kliek op de cultuursubsidies wil behouden, hoewel bijna 90% van het geld naar podiumkunsten gaat die nog geen 10 % van de cultuurconsumptie uitmaken.
In het pamflet Laissez passer stak hij op dergelijk wijze de draak met de politiek, media en kunstenaars die niet met kunst begaan zijn, maar met een soort politiek-correcte zinsbegoocheling. Met een soort censuur van al wat niet in dat plaatje van gezamenlijk geld verdienen aan de problemen door ze niet te benoemen. Aan kunstsubsidies niet voor kunst, maar voor de vriendjes. Kunstsubsidies niet voor het volk, maar voor de acolieten van een politiek-correcte kunstindustrie die moet dankbaar zijn tegenover de politici en mediabonzen. Woordkeuzes zoals troubleus, een steek onder water naar het bedrijf Troubleyn van collega Jan Fabre (een chouchou van koningshuis , stadsbestuur en cultuurministers), waren voor betrokkenen allicht te duidelijk.
Figuur 5 opgevouwen brompton
Nu is het werk van Jan De Cock ook niet bepaald een hoogvlieger wat betreft cultuurparticipatie van de modale burger. Lang behoorde hij tot de groep die hij nu verfoeit. Al kan hij wel bogen op international succes. Hoewel het intellectuele niveau van zijn werk soms boven de rest uitstak, is de kwaliteit niet altijd even consistent hoog en borduurt hij te vaak voort op eigen werk.
Zijn keuze om jong talent te willen opleiden in een atelier was nobel en allicht ook een beetje een egotrip. Het jammere aan de nagels met koppen die hij eind mei sloeg, is dat hij voortaan genegeerd zal worden of in het beste geval als nar opgevoerd. Nu maar hopen dat zijn neologisme brompton-socialist het woordenboek haalt.
[i] https://www.bruzz.be/samenleving/jan-de-cock-slaat-om-zich-heen-kunstenaars-niet-meer-thuis-op-sint-lukas-2018-05-29