De vervloeking van de Cagots

Civis Mundi Digitaal #60

door Jan de Boer

Kortgeleden kreeg ik een boek door mijn goede vriend Jean-luc in mijn handen gedrukt: " Jean le Cagot" uitgegeven bij Privat. " Je dacht zeker nu je hier al 20 jaar woont alles goed te kennen, nou dan vergis je je". Ik heb het boek met plezier en met toeneme verbijstering gelezen. Het is de geschiedenis van paria’s, van een uit de samenleving gestoten bevolking in de Pyreneeën die daar meer dan 800 jaar geleefd heeft en vervolgd is, voordat deze paria’s in alle stilte in de twintigste eeuw uitgestorven zijn.

 

Men noemde ze in de Hoge Pyreneeën " Cagots". Zij waren klein van stuk, hadden vaak niet meer dan een goede anderhalve meter lengte. Ze waren vaak blond en hadden blauwe ogen en werden regelmatig beschreven met oren zonder oorlellen, met handen met zwemvliezen tussen de vingers, en en lichaam dat buitengewoon veel warmte uitstraalde. Dit door de gemeenschap nooit getolereerde volk werd beschuldigd van al het kwaad dat de samenleving overkwam en in de middeleeuwen ook nog eens van het overbrengen van de pest. Een prettig vreedzaam leven was hun derhalve niet beschoren.

 

Vanaf het begin was hun herkomst onbekend en mysterieus. Er doken allerlei theorieën op: overlevenden van de Catharen, een herkomst van nog voor de Celten, directe afstammelingen van de Homo Sapiens of van lepra-lijders. Nog gekker probeerden sommigen een verband te leggen met de Kruisvaarders, met de Saracenen, met de Joden, met de West-Gothen...... en in de vorige eeuw zelfs met buitenaardse beschavingen.

Beschouwd als randfiguren leefden zij als de Indiase "onaanraakbaren " buiten de samenleving, mochten alleen onderling trouwen. Vandaar misschien een begin van een medische verklaring betreffende een zekere degeneratie die veroorzaakt zou kunnen worden door bloedverwantschap.

Zij hadden niet het recht de grond te bewerken of vee te houden. Ook was voor de Cagots handel met andere inwoners verboden. Ze werden verplicht bij meer dan twee families in gehuchten buiten de dorpen te wonen. Ze werden ook verplicht een soort waterspuwersbeeldje op de muur van hun huis aan te brengen om zo te laten weten dat het huis door Cagots bewoond werd. Ook werd het hun verboden naar de dorpsfontein te gaan om water te halen of te drinken. Op hun kleding moesten ze een ganzen- of een eendenpoot naaien om de anderen te laten weten dat ze met een Cagot te maken hadden. De vervloeking van de Cagots kreeg zo haar merkteken lang voor de door Nazi-Duitsland verplichte gele ster voor de Joden....

Ze mochten maar een paar beroepen uitoefenen met name die te maken hadden met hout: een materiaal die in die vroegere tijden de reputatie genoot van het niet kunnen overbrengen van ziektes. Cagots waren zo timmerlui voor grof werk, wagenmakers, meubelmakers.... In die branche werden ze zelfs erkend als voortreffelijke handwerkslieden getuige de bestelling van het gebint van het dak van hun kastelen door de graaf van Foix en de burggraaf van Béarn. Er waren er zelfs die de Cagots speciale gaven toedichtten als wonderdokters.

 

Levend buiten de samenleving en verdacht van geen ware christenen te zijn, hadden de Cagots een speciale en aparte lage toegangsdeur om de kerk binnen te gaan. Ze moesten zich verre houden van het gemeenschappelijke wijwatervat en om het verhaal van hun isolering af te maken, hadden ze ook geen recht om begraven te worden op het kerkhof tussen andere mensen: niet-Cagots. Meestal werden ze daarom begraven in een gemeenschappelijk grafkuil buiten het dorp.

 

Lodewijk de XIV besloot in 1683 eindelijk de Cagots te bevrijden van de hun opgelegde levensvoorwaarden. De uitsluiting van de Cagots werd niet meer door de Staat goedgekeurd. Dat verhinderde overigens niet dat ze door de lokale bevolking gehaat bleven worden en dat daar hun uitsluiting van de samenleving gewoon doorging. Niets hield dus hun vervloeking tegen. Begonnen in de middeleeuwen hield deze stand tot aan de twintigste eeuw. In een Parijse krant verscheen in 1962 nog een reportage getiteld " Met de laatste Cagots" geïllustreerd met foto’s die levende wezens met op hun kleren vastgenaaide eendenpoten en duidelijk uitgesloten van de samenleving toonden.

De latere geschiedenis heeft onvermijdelijk de verdwijning van dit verbannen volk versneld. De "kleine mensen uit de Pyreneeën " zijn in stilte uitgestorven bij een algemene totale onverschilligheid van de samenleving in de loop van de vorige eeuw....

 

Ik heb begrepen dat er op de eerste etage van het "Château des Nestes "in het dorp Arreau aan de departementale weg 929 in het departement Les Hautes Pyrenées een museum aan het miserabele leven van de Cagots is gewijd. Dit museum is het enige in zijn soort dat gewijd is aan de Cagots, gesticht in 1989 door Professor Raymond Fourasté. Ik ga daar zeker binnenkort een bezoek aan brengen.