Civis Mundi Digitaal #73
Onlangs, 11 november 2018, gaf filosoof en sociaal wetenschapper René Gabriëls van de Universiteit van Maastricht een lezing over de actualiteit van Herbert Marcuse in het Filosofiecafé te Wageningen. Volgens Gabriëls is met de opkomst van het neoliberalisme Marcuse met de dag actueler geworden. Van Marcuse (1898-1979) zijn minstens twee termen in het spraakgebruik overeind gebleven: ‘repressieve tolerantie’ en ‘eendimensionaliteit’. Repressieve tolerantie houdt volgens Marcuse in dat de mens een schijnvrijheid bezit omdat hij/zij enkel bezig is met het bevredigen van valse behoeftes. Het huidige neoliberale kapitalistische systeem, gericht op voortdurende consumptie, suggereert keuzevrijheid maar in werkelijkheid wordt de burger/consument in toom gehouden door een onderdrukkend systeem. De repressieve tolerantie is gekoppeld aan een ‘vervreemding’ die de werkelijke emancipatie van de burger in de weg staat. Gabriëls zegt: “Vervreemding betekent niet alleen dat mensen als gevolg van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen lijden aan de ervaring te midden van anderen een vreemdeling te zijn, maar ook dat ze niet in de gaten hebben dat ze geïnstrumentaliseerd worden en mogelijkheden hebben om een beter leven te kunnen leiden”. Volgens Marcuse hebben de fysieke uitbuiting en de economische misère van het vroegkapitalistische tijdperk plaats gemaakt voor respectievelijk psychische uitputting en consumentisme. Hierbij dient m.i. wel aangetekend te worden dat fysieke uitbuiting en economische misère in ontwikkelingslanden nog steeds veel voorkomen.
Volgens Gabriëls impliceert repressieve tolerantie het accepteren van afwijkende meningen en praktijken ten dienste van het handhaven van de neoliberale status quo. Kritiek is mogelijk zolang het binnen de kaders van het economisch-politieke systeem blijft. “De nar wordt aan het woord gelaten, maar zijn wijsheid niet serieus genomen”. Marcuse’s andere term ‘eendimensionaliteit’ verwijst naar het eendimensionale denken van burgers/consumenten, die niet meer kunnen zien dat een andere wereld überhaupt mogelijk is. Gabriëls zegt: “Het neoliberalisme heeft met het als een gebedsmolen herhalen van de roemruchte uitspraak There is no alternative van Margaret Thatcher de eendimensionale mens op een voetstuk geplaatst”. De maatstaven die we gebruiken om het bestaande te beoordelen worden aan dat bestaande ontleend en treden daar niet buiten.
Gabriëls spreekt ook over externalisering en broodnodige systeemkritiek. Morele verontwaardiging over het leed in de wereld volstaat niet. Volgens hem is systeemkritiek vooral radicaal als ze de vinger op de wonden van de externalisering legt. Hij verwijst naar Stephan Lessenich die in ‘Neben uns Die Sintflut. Die Externalisierungsgesellschaft und ihr Preis’ (2017) betoogt dat de mondiale samenleving berust op het externaliseren van problemen ten koste van grote delen van de wereldbevolking. De zondvloed komt niet na ons, maar bestaat reeds naast ons, aldus Lessenich. Gabriëls zegt: “Degenen die in arme landen wonen, ervaren dagelijks de negatieve gevolgen (armoede en milieuvervuiling) van de wijze waarop mensen in rijke landen leven”.