Katholieke identiteit in evolutionair perspectief (I)

Civis Mundi Digitaal #74

door Wim Couwenberg

1.       Emancipatie van onderop met ontbinding van de katholieke eenheid als gevolg

Inburgerend in de moderne samenleving en cultuur raakte ik er steeds meer van bewust dat het oorspronkelijke katholieke geloof uit mijn jeugd een Fremdkӧrper is geworden in het nieuwe beschavingstype, waarvan Europa de bakermat is geweest. Sinds de 17e eeuw voltrekt zich daar als gevolg van de zogenaamde wetenschappelijke revolutie van de 17e en vervolgens de intellectuele, politieke en industriële omwentelingen van de 18e eeuw een radicale breuk met premoderne opvattingen en denkbeelden met een geheel nieuw beschavingstype als resultaat. De rk kerk is daar als premodern instituut van stonde af aan principieel tegen in verzet gekomen, maar heeft de opmars ervan slechts tijdelijk kunnen afremmen.

Geloof moet een innerlijke overtuiging worden en niet langer steunen op autoritair uitgeoefend gezag en groepsdwang. Het bisschoppelijke mandement van 1954  over de katholiek in het openbare leven was daarvan nog een saillante uiting. De kerk, zo betoogden prominente katholieke theologen, moet niet langer pretenderen een noodzakelijk intermediair te zijn tussen individuele gelovigen en God, maar de voorwaarden scheppen voor de emancipatie van haar gelovigen.[1] Het is een emancipatie die een logisch uitvloeisel is van de emancipatorische oriëntatie van de moderniteit waarvan die kerk ongewild deel is gaan uitmaken. Zij blijft daarin niettemin onverkort vasthouden aan de autoritair hiërarchische tradities die aan haar premoderne ontstaan ten grondslag liggen en die de harde kern vormen van haar functioneren als religieus instituut. Uit dien hoofde blijkt die kerk niet bij machte zelf mee te werken aan de emancipatie van haar gelovigen zoals bepleit, al is het tweede Vaticaanse Concilie daartoe wel een poging geweest. Maar die is al in de knop gebroken. Die emancipatie heeft zich niettemin op eigen initiatief van de zo lang volgzame en dus brave gelovigen doorgezet en heeft ertoe geleid dat de eens zo gesloten katholieke eenheid op religieus, politiek en maatschappelijk terrein in onverwachts snel tempo verpulverd is. Dat heeft de naoorlogse Doorbraakgedachte in dit land waartegen het eerder genoemde bisschoppelijk mandement zich zo scherp schrap zette, ineens zo’n geweldige nieuwe impuls gegeven dat die gedachte inmiddels op nog breder terrein dan aanvankelijk bedoeld gerealiseerd is.[2]

Onder het etiket katholiek, dat tot ver in de 20e eeuw een scherp omlijnde inhoud had, gaat tegenwoordig een bonte verscheidenheid van geloofsovertuigingen schuil, zoals openlijk tot uiting komt in meerdere concurrerende stromingen, maar nog sterker, zij het meer in het verborgene in een zgn. katholicisme à la carte. Katholieken trekken zich en masse weinig of niets meer aan van het kerkelijk gezag. Men selecteert uit de katholieke traditie die rituelen die men nog min of meer relevant acht als religieus-esthetische opsmuk van het leven, zoals bijv. geboorte- huwelijks- en overlijdensplechtigheden en de kerstviering. En voor zover men nog gelooft, heeft dat in de praktijk weinig meer te betekenen of geeft men daar een geheel eigen interpretatie aan. Van het apostolaat van de christenheid in de moderne geseculariseerde wereld, dat katholieken tijdens de verzuiling nog nadrukkelijk als kerkelijke opdracht werd voorgehouden, is niets meer over. Ook als men niet meer echt gelooft in God en in Christus als zijn Zoon en Verlosser onzer zonden, komt men er soms niettemin toe toch tot hem te bidden. Je weet immers maar nooit waar het goed voor kan zijn.

Men blijft de uiterlijke vormen van het oude geloof zoals gebed, sacramenten en andere rituelen derhalve vaak nog wel in stand houden als eens vanzelfsprekend houvast en bron van troost. En zodoende blijft men doen alsof God toch bestaat. Die uiterlijke vormen dienen in deze context als performatieve handelingen, waarin mensen als het ware al doende in leven roepen wat ze uitspreken. Rituelen, zo is al vaak geconstateerd overleven het aanvankelijke geloof waarin men is opgegroeid, gewoontegetrouw nog geruime tijd.

 

2.       Resultaat emancipatieproces

In religieus opzicht uit zich die Roomse verpulvering zich in een reeks van verschillende richtingen. Zo spreekt men tegenwoordig van cultuurchristenen, ik-doe-alsof-christenen, ietsisten, minimaal christenen, post christenen, solo religieuzen, pan entheïsten en dergelijke. Veel maatschappelijk en politiek georganiseerde katholieken zijn geruisloos in de pas gaan lopen van de seculariserende geest van de moderne cultuur, hebben op pragmatische wijze gekozen voor succes in die cultuur en oorspronkelijk katholieke organisaties en instituten derhalve aangepast aan de geest en de principes van die cultuur met als resultaat dat van de oorspronkelijke katholiciteit nog slechts wat uiterlijk ritueel vertoon is overgebleven. Bijzonder in het oog springend is dat bij eens principieel katholieke universiteiten en hogescholen.

Tal van katholieken hebben zelfs radicaal gebroken met hun geloof en presenteren zich nu trots als agnost of atheïst. Wat agnosten betreft, zijn er a-religieuze, maar ook bewust religieuze agnosten die een eigen agnostische spiritualiteit cultiveren. De oorspronkelijk rk Vlaamse filosoof en theoloog Jan van Verachtert is van dat laatste een markant voorbeeld en heeft van zijn overgang van rooms-katholiek naar religieus agnost uitvoerig verslag gedaan in zijn boek God heeft een brede rug (2009). Die nieuwe oriëntatie beleeft hij als een spirituele wedergeboorte en kenschetst hij als een derde weg tussen theïsme en atheïsme.  Atheïsten van rk-zijde zijn er eveneens in meerdere versies, met name gematigde, maar ook heel radicale,  die zich van de weeromstuit als rabiate atheïsten distantiëren van hun vroegere rooms-katholieke geloof.[3]

Weer andere katholieken hebben op hun beurt hun toevlucht gezocht in nieuwe spirituele bewegingen[4] of proberen nog enig houvast te vinden in het zogenaamde ietsisme. Dat zijn, zo stelt een oorspronkelijk als katholieke theoloog opgeleide, maar atheïstisch geworden intellectueel als Ralf Bodelier[5], dat zijn mensen die niet meer geloven in de traditionele  katholieke orthodoxie waarin zij zijn opgegroeid, maar in discussies over geloof en religie bij de vraag wat nu hun standpunt is zich daar met een Jantje van Leiden vanaf maken door slechts te verklaren zeker te weten dat er Iets is, iets dat ons verstand te boven gaat, maar niet bereid en in staat zijn dat mysterieuze iets nader toe te lichten, omdat dat nu eenmaal moeilijk in verstandelijke termen uit te leggen valt.

Ik behoor zelf tot degenen die wel geprobeerd hebben de katholiciteit van hun geloofs/levensovertuiging staande te houden, maar dan wel losgemaakt van de traditionele katholieke orthodoxie en die te relateren aan de moderne, in het bijzonder vrijzinnig-liberale geest van de moderniteit.

 

3.       Religieus alternatief

3.1 Religieus individualisme

Mijn speurtocht naar een nieuwe geloofsoriëntatie leidde als vanzelf tot een verkenning van de religieuze situatie in de wereld om mij heen. Alvorens mijn plaats daarin te bepalen zal ik eerst heel in het kort een beeld schetsen van die situatie voorzover ik die voor mijn eigen oriëntatie relevant acht.

Het streven naar herkerstening dat mij tijdens de verzuiling jarenlang als politiek ideaal werd voorgehouden, was gericht op terugdringing van het secularisatieproces. Ik ben echter geleidelijk aan tot het inzicht gekomen dat dit proces niet alleen zo diep verankerd is in onze cultuur dat het niet meer ongedaan te maken valt door pogingen tot herkerstening en re-evangelisatie-campagnes, maar dat het ook heel positieve kanten heeft. Het heeft gelovige mensen vrijgemaakt van premoderne, dus verouderde geloofsvoorstellingen en van repressieve en onmondig makende kerkelijke structuren. Het heeft ook een positieve invloed gehad op de maatschappelijke doorwerking van een aantal fundamentele christelijke waarden.[6]  Zoals secularisatietheologen in het licht gesteld hebben, heeft het katholieken bevrijd uit een mythische denksfeer die behoort tot een voorbije premoderne cultuurfase, maar, zo voeg ik eraan toe, zeker ook uit een diepgewortelde klerikale traditie die tot gedachteloze volgzaamheid noopte. Veel van de kritiek op en oppositie tegen de rk kerk valt te herleiden tot die traditie. Die traditie heeft ertoe geleid dat die kerk telkens weer in de verleiding komt om zich als instituut primair te gedragen als doel in zichzelf. Dat kwam na het Tweede Vaticaanse Concilie opnieuw tot uiting in de reactie tegen de uitkomsten van dat Concilie van herlevende conservatieve krachten in het Vaticaan.

Een belangrijke tendens in de huidige ontwikkeling van het religieuze bewustzijn is het groeiende religieuze individualisme, culminerend in de solo-religiositeit van Jan Oegema, waarvan ik in dit nummer eerder al gewag maakte. Wat de katholieke orthodoxie steeds als een liberale dwaling veroordeeld heeft, is in onze tijd normaal geworden en in Nederland in bestuurlijk-juridisch opzicht bekrachtigd doordat in de bevolkingsboekhouding niet langer melding wordt gemaakt van iemands kerkelijke of godsdienstige gezindte. Religie, eeuwenlang een politiek en maatschappelijk bindmiddel van grote importantie, is privézaak geworden. Traditionele religieuze scheidslijnen verliezen hierdoor steeds meer hun betekenis evenals traditionele religieuze etiketten.

3.2   Vrijzinnigheid in paradoxale positie

Veel vrijzinnige opvattingen vinden al jarenlang gehoor en weerklank in katholieke milieus zonder dat men zich daarvan vaak rekenschap geeft. Vrijheid bij het zoeken naar religieuze waarheid en vrijheid van belijden, een kritische houding t.o.v. bijbel en overgeleverd geloofsgoed, het primaat van persoonlijke ervaring, het besef dat christelijk geloof niet langer kan en mag gelden als enig ware religie, het zijn opvattingen en tendenties die tegenwoordig ook leven onder veel katholieken. Men schrikt er ook niet meer voor terug in dit verband te spreken van een ontwikkeling van rooms (autoritair) – naar vrijzinnig-katholicisme.[7] Niet de geobjectiveerde leer is de eigenlijke inhoud van het geloof, zo stelde de katholieke theoloog A.W.J. Houtepen in een themanummer van Civis Mundi over vrijzinnigheid als religieuze overtuiging, maar de in dezer leer bemiddelde ervaring van de ontmoeting met God. Religieuze ervaring is het medium van de zich openbarende God. ‘Verlichting’ maakt daar deel van uit, ‘bevrijding’ is het doel ervan. Waar het om gaat, is het zoeken naar waarheid die werkelijk vrij maakt. Aldus Houtepen.[8]

In dit verband denk ik onwillekeurig terug aan een bekende uitspraak van de verlichte Duitse dichter en denker G.E. Lessing (1729 – 1781), die vaak is geciteerd in vrijzinnige kringen: ‘ Wanneer Gij, God, in Uw rechterhand de waarheid en in Uw linkerhand het zoeken naar de waarheid besloten hield, dan zou ik toch in ootmoed uw linkerhand grijpen en zegen: Vader, geef, want de volstrekte waarheid is voor U alleen, het bezit van de waarheid maakt traag en zelfgenoegzaam en alleen in het eeuwige zoeken naar de waarheid kunnen zich de krachten van de mens ten volle ontplooien,’ Aldus Lessing.

Ik herinner mij, dat ik nog in 1959 krachtig stelling nam tegen die uitspraak. Ik zag daarin de hoogmoed van de moderne autonome mens, die soeverein oordeelt over het waarheidsgehalte van de verschillende godsdiensten, waar hij zelf boven staat.[9] Nu herken ik in de uitspraak in hoge mate mijn eigen religieuze levenshouding.

Door de individualisering van het religieuze bewustzijn en de proliferatie van vrijzinnige opvattingen in brede kringen van gelovigen die zich formeel niet tot het vrijzinnig christendom rekenen, heeft de uit de vorige eeuw stammende antithese tussen rechtzinnigheid en vrijzinnigheid veel van haar vroegere scherpte verloren. Die proliferatie kan door vrijzinnigen als een overwinning van hun richting worden gevierd. Toch is er van enige feeststemming in vrijzinnige kringen geen sprake. Het tegendeel is eerder het geval. Deze geloofsrichting die zo’n belangrijke voortrekkersrol vervuld heeft bij het overbruggen van de kloof tussen christelijk geloof en moderne cultuur, verkeert zelf niet minder in een crisis als orthodoxe geloofsrichtingen. De inmiddels overleden godsdienstsocioloog P. Smits sprak al eind jaren ’80 van een identiteitsimpasse in het vrijzinnige protestantisme. Ook in vrijzinnige kringen signaleerde hij niet alleen een sterke teruggang van het ledental, maar ook een tekort aan religieuze creativiteit. De vroegere voortrekkersrol is verkeerd in haar tegendeel: de vrijzinnigheid is zelf een culturele achterhoede geworden.[10] Dat laatste ben ik geneigd te weerspreken. Opvallend in dit verband is de herwaardering in vrijzinnige kringen van de mythische dimensie in religies, met verwijzing naar de binnenkant van het menszijn[11] die in een materialistische visie volstrekt ontkend wordt. Is dat wellicht een teken van herlevende religieuze creativiteit?

We staan inmiddels voor de paradoxale situatie dat we een reveil en een brede verspreiding van liberale waarden beleven, maar dat anderzijds aan religieuze en politieke vrijzinnigheid geen nieuwe inspiratie en geen hernieuwd zelfvertrouwen meer te ontlenen valt. Is hier sprake van een uitputting van de oorspronkelijke creatieve impuls van het vrijzinnige denken, nu de antithese tussen vrij- en rechtzinnigheid veel van haar scherpte verloren heeft?

 

4.       Componenten nieuwe geloofs- en levensovertuiging

In het licht van de juist kort geschetste religieuze situatie zal ik nu trachten mijn plaats daarin te bepalen. Die plaats zoek ik in een verbinding van de idee der katholiciteit met een moderne,  vrijzinnig-religieuze oriëntatie. Bij de uitwerking van de idee der katholiciteit laat ik mij tevens inspireren door het holisme van de New Age Movement, zij het dat ik me daarvan distantieer wat de utopistische strekking ervan betreft en voorzover daarin de contouren van de menselijke individualiteit te zeer vervagen.

Van rooms-katholieke orthodoxie naar een moderne, vrijzinnige geloofsoriëntatie is uiteraard een grote sprong in mijn religieuze ontwikkeling geweest. Het heeft ook vele jaren geduurd, voordat ik me daarvan volledig bewust ben geworden. Wat mij in die oriëntatie nu sterk aanspreekt, zijn met name vrijzinnige principes zoals de vrijheid van belijden en het primaat van persoonlijke bezinning en ervaring, het besef dat het in religie steeds om menselijke behoeften en ervaringen gaat en dat de mens dus vertrekpunt dient te zijn van religieuze bezinning; afwijzing van absolute waarheidspretenties in zaken van geloof en levensbeschouwing en historische relativering van de bijbel als wel een bijzonder belangrijke uitdrukking van het zich ontwikkelende religieus bewustzijn, maar wel aan tijd en plaats gebonden, zoals het historisme leert. De traditionele christelijke opvatting van de bijbel als een exclusieve openbaring Gods aan een door Hem uitverkoren volk (Israël) valt niet meer te rijmen met het moderne evoluerende mens- en wereldbeeld waarin een dergelijke religieuze exclusiviteit en superioriteit zelfs als religieus racisme ervaren wordt. Ook de bijbel is een historisch bepaald document dat in het licht van zijn tijd begrepen moet worden.

 

Evolutionair perspectief

Met dit evoluerende wereldbeeld kom ik op een derde component van mijn levensovertuiging. Ik leef uit het besef van continue evolutie en verandering en beleef dus alles in een evolutionair perspectief, opgevat als een geïntegreerde visie op levende herinnering en denkende verbeelding. Ik neem daarmee stelling zowel tegen het traditionele katholieke denken met zijn statisch, in een goddelijke en natuurlijke orde verankerde wereldbeeld als tegen het abstract-rationele, a-historische denken van de Verlichting. In het tweede deel, dat in het volgende nummer verschijnt, ga ik opnieuw nader in op de verbinding van katholiciteit en vrijzinnigheid, al is een dergelijke uitwerking van de eigen levensovertuiging niet gebruikelijk meer in onze vloeiende tijden, waarin publieke reflectie op levensbeschouwing een gepasseerd station lijkt. Maar ik zie geen reden om mij daaraan te conformeren.



[1] Zie M. van den Bos, Verlangen naar vernieuwing. Nederlands katholicisme 1953-2003, 2012.

[2] Zie S.W. Couwenberg, Wereld-gebeuren sinds de jaren ’60, Civis Mundi Jaarboek 2012, p. 21 – 33.

[3] Voorbeeld van zo’n radicale variant van atheïsme is de oorspronkelijk katholieke docent aan de Katholieke Universiteit van Nijmegen Anton van Hooff. Hij werd namelijk voorzitter van de strijdbare Atheïstisch-Humanistische Vereniging De Vrije Gedachte.

[4] Zie o.a. Betekenis van spiritualiteit en spirituele bewegingen in onze tijd, Civis Mundi 4, 1985.

[5] R. Bodelier, Een atheïstisch geworden theoloog verantwoordt zich, in: Moderniteit en religiositeit, Civis Mundi 2, 2001

[6] Zie o.a. F. Lenoir, De filosofie van Christus, 2007.

[7] Zie o.a. L. Winkeler, Intellectuelen, kerk en cultuur, in Intellectuelen en de politiek, Civis Mundi 2, 1990; en Van rooms naar katholiek. Ontwikkelingen in de katholieke kerk van Nederland 1960 – 1982, 1982.

[8] A.W.J. Houtepen, De waarheid zal u vrijmakenin: Vrijzinnigheid als religieuze overtuiging en mentaliteit, Civis Mundi 2, 1988.

[9] Zie S.W. Couwenberg, De strijd tussen progressiviteit en conservatisme, 1959, p. 220.

[10] Zie P. Smits, De identiteitsimpasse van vrijzinnig protestantisme, 1989.

[11] Zie H. Knoop, Leef je eigen mythe, 2012.