Civis Mundi Digitaal #74
Het stof van de failliet gegane ziekenhuizen in Amsterdam en Lelystad is nog niet volledig neer gedaald of de gebeurtenissen worden al weer gebruikt om voor eigen parochie te preken. Hierbij kun je denken aan van alles denken, bijvoorbeeld aan een oproep om het systeem te veranderen, waardoor een faillissement niet meer mogelijk is. Of aan een aanpassing van de regelgeving, waardoor de spoedeisende zorg en de acute verloskunde aangeboden blijven worden. Het zijn vooral de lokale partijen die hiermee in het nieuws komen, maar het past ook volledig bij de opvattingen van de SP. De laatste stelt hierover in de Tweede Kamer dan ook steeds vragen aan de minister.
Ook wordt er een stichting opgericht met als doel “alle middelen aan te wenden om een volwaardig ziekenhuis in Lelystad te behouden”. De huidige oplossing met het St Jansdal in Harderwijk leidt er toe dat de bevolking van Lelystad afgescheept wordt met halve voorzieningen, vindt de stichting. Hoe dan uiteindelijk een ‘volwaardig’ ziekenhuis in Lelystad kan blijven bestaan, is in nevelen gehuld.
In zijn blog in Skipr (www.skipr.nl) stelt Renze Portengen de vraag of de 45 minuten norm voor het bereiken van de SEH van een ziekenhuis van een ‘uiterste maximumnorm’ tot een ‘bestuurlijke minimumnorm’ is verworden. Hij eindigt er mee zich af te vragen of de leefwereld van het ‘systeem’ het hier wint van de leefwereld van de burgers. Het antwoord lijkt ja te zijn. De gevolgen van het anders formuleren van de norm, bijvoorbeeld door naar 30 minuten te gaan, het blijft immers een arbitraire norm, een politieke norm, zijn groot. Niet alleen dienen er op meer plekken voorzieningen voor spoedeisende zorg te worden aangeboden, maar ook zullen er meer medewerkers moeten worden gevonden. Een laatste punt zijn de kwaliteitseisen, die een en ander niet vergemakkelijken. Minister Bruins heeft in een eerdere fase al ondervonden dat meer geld niet tot een oplossing leidt.
Zo is er meer. Het faillissement wordt gebruikt om duidelijk te maken dat het verbod op maken van winst door ziekenhuizen dient te verdwijnen. De woordvoerder gezondheidszorg van de VVD in de Tweede Kamer, Arno Rutte, gebruikt het faillissement om een VVD-stokpaardje weer van stal te halen. Hij wijst hierbij op het mogelijk zijn van winstuitkering in andere delen van de gezondheidszorg, zoals de eerste lijn, de thuiszorg. Hoewel hij graag het begrip markt uit de discussie over de gezondheidszorg wil halen – er is geen sprake van markt in de gezondheidszorg in zijn ogen – blijft hij van mening dat het aantrekken van vreemd kapitaal een groot voordeel zou bieden. Het gaat hem dan om ‘fatsoenlijk’ kapitaal. Hij noemt daarbij bijvoorbeeld pensioenfondsen, maar toch ook andere private investeerders. De laatsten zouden ook in staat zijn organisatorisch vernieuwingen tot stand te brengen. Ze zouden dan wel winst mogen maken. Het liefst schrapt hij overigens dat woord, omdat de discussie daarmee een ‘ideologische’ lading krijgt. In zijn ogen leidt een winstverbod eerder tot het omzeilen van de regels door private investeerders. Scherpe regelgeving zou het uitkeren van winst kunnen reguleren en nieuwe investeerders aantrekken. Hierdoor zouden schimmige constructies vermeden worden; het leidt tot openheid en duidelijkheid. Het zou ook faillissementen kunnen voorkomen. Hoe, blijft onduidelijk.
Het redactioneel commentaar van Trouw wijst op de vele vragen die open blijven, maar ook op het risico dat toch het maken van winst van zodanig belang wordt geacht dat zinnige zorg wordt opgeofferd aan produceren, aan behandelen. Dat kan niet de bedoeling zijn en mag niet getolereerd worden.
Nu maar afwachten hoe in het licht van al deze ontwikkelingen het debat over het schrappen van het verbod op winstuitkering van ziekenhuizen in het nieuwe jaar zal verlopen.