Volkswoede in India

Civis Mundi Digitaal #74

door Jan de Boer

Eind november 2018 hebben tienduizenden boeren uit alle windstreken in India gedemonstreerd in de straten van de hoofdstad New Delhi met onder hun arm het portret van een vader, van een echtgenoot of een diep in de schulden gestoken broer die zelfmoord heeft gepleegd. De

’mars voor de vrijheid van de boeren ’ was georganiseerd door een 150-tal boerenorganisaties waarvan sommigen zijn gelieerd aan de communistische partij van India. Onder de manifestanten waren ook heel veel vrouwen. Reden daarvan is dat slechts 8 procent van de vrouwen officieel mede-eigenaar is van het land dat zij met hun man bebouwen. Eenmaal weduwe geworden, wordt de grond aan hun kinderen of aan de schoonfamilie toegewezen en staan zij letterlijk en figuurlijk met lege handen.

 

De woede van de boeren stijgt in India. Natuurlijk enkele tienduizenden manifestanten in New Delhi vallen in het niet bij de 600 miljoen boeren in India, maar dit soort manifestaties zijn de laatste maanden schering en inslag in het hele land. Op 28 november marcheerden 40.000 boeren door Calcutta en in maart 2018 was er al een geweldige manifestatie in Bombay. De boeren zeggen dat de politiek verantwoordelijken niet naar hun luisteren. Op hun oproep om een buitengewone, drie weken durende parlementaire vergadering gewijd aan de landbouw te organiseren werd niet gereageerd. Mijn goede internet-vriend en journalist Palagummi Sainath: "In de kasten van het parlement liggen stapels met stof overdekte rapporten en wetsvoorstellen. Het parlement neemt de problemen van de landbouwers niet serieus". In de kranten wordt opgemerkt dat de Indiase regering heel wat sneller reageert als de prijs van de uien stijgt en daardoor de koopkracht van de Indiërs bedreigd wordt, dan wanneer de prijs van de uien in elkaar stort. In het dagblad ’ Times of India ’ stond een artikel over een boer die de magere opbrengst van zijn oogst aan de eerste -minister had gestuurd: slechts het equivalent van 13,50 euro voor zijn geoogste 750 kilo uien.

 

Tot aan de groene revolutie van de jaren 1970 ging het erg goed met de Indiase landbouw, meer verscheidenheid en een hogere productie met als resultaat dat het land zelfvoorzienend werd. Maar zoals ook elders in de wereld met de groene revolutie deden de milieukosten zich meer en meer gelden. Suikerriet en katoen putten de natuurlijke onderaardse watervoorraden uit, deden de kosten van steeds diepere putten om water te krijgen fors stijgen. De boeren hadden de gewoonte aangenomen om zaden en kunstmest te kopen en moesten bij ieder begin van de oogst investeren zonder de garantie dat zij hun kosten eruit zouden halen. Bij de onzekerheid van de marktprijzen is er ook de bedreiging van de opwarming van het klimaat bijgekomen, die de risico’s van droogte en overstromingen groter doen worden.

In New Delhi eisten de manifestanten de kwijtschelding van hun schulden: een door veel specialisten bekritiseerde oplossing omdat zij van oordeel zijn dat deze maatregel slechts een minderheid van de boeren die leningen bij banken hebben afgesloten, zou helpen. De andere vaak meest marginale boeren lenen bij woekeraars tegen exorbitante rentes.

 Volgens de econoom Mangesh Venkatesh Nadkarni van het ’Instituut van economische en sociale verandering’, is de landbouw economisch van geen enkele waarde meer. Tussen 1970 en 2010 is onder druk van de bevolkingsaanwas de gemiddelde oppervlakte van een landbouwbedrijf gedaald van 2,2 naar 1,1 hectare en dat proces gaat door. Te klein voor de landbouwers om er van te leven laat staan erin te investeren. En ondanks de inspanningen van de regering om de tussenhandel te elimineren, krijgen de boeren slechts een heel klein deel van de uiteindelijke verkoopprijs van hun oogst.

 

Met dank aan Julien Bouissou, correspondent van Le Monde in New Delhi laat ik u ook weten dat de Indiase economie er niet in slaagt het overschot aan menskracht op het platteland te absorberen, laat staan de jaarlijkse 10 tot 20 miljoen nieuwkomers op de arbeidsmarkt. In zijn verkiezingscampagne beloofde de eerste-minister, de fervente nationalist en hindoe Narenda Modi, het platteland dezelfde mogelijkheden voor onderwijs en werk te geven als in de steden. Maar het tegenovergestelde is gebeurd. Met de privatisering van het onderwijs en de geringe toename van betaalde banen op het platteland, is de droom van een stabiele goed betaalde baan een illusie geworden die erg veel kost.

De landbouwcrisis is veranderd in een pure malaise voor de boeren. Tussen 1995 en 2015 hebben volgens de laatste statistieken van de regering tenminste 310.000 boeren zelfmoord gepleegd. Sindsdien publiceert de Indiase regering geen gegevens meer. Kort geleden werden de landbouwers voluit getroffen door de bij verrassing uitgevoerde demonetisatie van bijna 90 procent van de in omloop zijnde bankbiljetten. De aanvallen van extremistische hindoe-strijdgroepen ter verdediging van de heilige koe hebben veetelers en melkproducenten die hun vee niet meer kunnen verkopen, geruïneerd. Politieke oppositiepartijen hebben Modi verweten zijn beloften zoals de verdubbeling van het boeren-inkomen niet na te komen. Het is overigens de vraag of deze landbouwcrisis gevolgen heeft voor de algemene verkiezingen die in april 2019 gehouden moeten worden. De boeren-identiteit is verre van homogeen, wordt doorkruist door andere verschillen als het behoren tot een kaste of een religie.