Wetenschapsfilosofie, deel 9: Belangenverstrengeling van wetenschap en industrie

Civis Mundi Digitaal #76

door Piet Ransijn

Samenvatting

Als de overheid en de industrie gebruik maken van de wetenschap om hun invloed te doen gelden is onze vrijheid in het geding. De wetenschap en de financiering ervan staat steeds meer onder invloed van de industrie, met name bij de farmaceutische industrie. Dit maakt wetenschappers en burgers meer afhankelijk. Er is echter ook een aantal burgers dat zich keert tegen de afhankelijkheid en de voogdij van de overheid en de banden van de overheid met de industrie. Dat blijkt bijv. bij de stellingname tegen voorgeschreven vaccinatie, waarin zich een opleving laat zien van het publieke debat. De gele hesjes beweging heeft ook te maken met de onvrede over de veelgehoorde stellingname van de regering ten gunste van het bedrijfsleven en de meer vermogenden.

Feyerabend stelde voor de toename vangeluk en vrijheid als maatstaf en waarde te nemen om wetenschappelijke en maatschappelijke instituties te onderzoeken en te beoordelen. Uiteindelijk dient kennis bij te dragen tot ons geluk en onze vrijheid, niet tot grotere macht van het bedrijfsleven. In dit artikel wordt het denkkader van Habermas en Feyerabend verbonden met een aantal krantenartikelen over de actuele kwesties van  belangenverstrengeling. Daarover is natuurlijk veel meer gepubliceerd dan hier te berde gebracht kan worden.

 

Habermas: economische, politieke en technische systemen beheersen de leefwereld

Habermas maakte een onderscheid tussen systeem en leefwereld. Het systeem domineert de leefwereld en het economisch systeem bepaalt in verregaande mate de politiek en de ontwikkeling van de wetenschap en techniek, alsmede het onderwijs en de gezondheidszorg. Systemen zijn formele instituties waarbij globaal genomen instrumenteel doelrationeel handelen centraal staat. De leefwereld kenmerkt zich in grote lijnen door meer ruimte voor informele, affectieve en traditionele communicatie en communicatieve rationaliteit, die steeds meer ondergeschikt wordt gemaakt aan economische motieven en instrumentele rationaliteit.

Kort door de bocht: mensen worden als consumenten en producenten steeds meer middelen voor economische doelen in plaats van doelen en waarden in zichzelf. Max Weber had deze toenemende rationalisering en bureaucratisering  reeds voorzien. Zie mijn artikel in nr 66 over Weber en mijn artikel over het WTE complex van wetenschap, techniek en economie in nr 31, gebaseerd op het boek Bedreigde cultuur van Laeyendecker, die recentelijk nog een artikel publiceerde over systemen en ‘systeemdwang’. De cultuur vertegenwoordigt hier de leefwereld.

“Wetenschap, techniek, industrie, leger en bestuur vormen heden ten dage sectoren die elkaar wederkerig stabiliseren en waartussen de interdependentie groeit… De dynamische samenhang waarin deze sectoren vervlochten zijn, structureert zich over de hoofden van mensen heen… In dit systeem… bestaat geen onafhankelijke variabele,” aldus Habermas (in H Hoefnagels, Sociologie en maatschappijkritiek, p 104-106). Economische belangen lijken echter dominant te zijn naast de inherente ‘systeemdwang’ van een rijdende trein die moeilijk te stoppen is door rationele discussie en politieke wilsvorming. Weliswaar zijn er in de liberale democratie nog grondrechten, zoals stemrecht, maar vergeleken met de politieke invloed van grote bedrijven stelt zo’n periodieke stem niet veel voor.

Bedrijven grootste verkiezingswinnaar, luidde de kop op de voorpagina van de NRC op 9 okt. 2018 over het proefschrift Van woord tot akkoord van Wimar Bolhuis, gepubliceerd onder de titel Elke formatie faalt, over “de beloftes en plannen van politieke partijen en daaruit voortvloeiende kabinetsprogramma’s”. Daarin blijkt stelselmatig een relatieve lastenverlichting van het bedrijfsleven ten opzichte van lastenverzwaring van de belastingbetaler, ondanks de beloften tot verlichting. De factor arbeid wordt steeds zwaarder belast, het kapitaal relatief minder. Dit is één van de vele indicaties van de invloed van bedrijven op de politiek, die in de issue van de dividentbelasting werd toegespitst.

Habermas schrijft: “Sinds de scheiding tussen staat en maatschappij is bezig weg te vallen, zijn de dragers van economische macht objectief gedwongen de staat en zijn administratie in georganiseerde vorm te beïnvloeden… Tegenwoordig gaat het er in eerste instantie om, dat maatschappelijke macht in privéhanden onmiddellijk gedwongen is tot interventie in de sfeer van de staat, zonder zelf aan politieke controle te zijn onderworpen” (p 166-67).

Dit betekent dat belangenverstrengeling bijna onvermijdelijk en structureel is en zich onttrekt aan democratische controle. Daarom is het niet verwonderlijk dat deze toeneemt. Dit lijkt niet zozeer het gevolg van de wilsbeschikking van een aantal machthebbers. Ook zij zijn onderdeel van een bovenpersoonlijke, structurele sociaaleconomische ontwikkeling, zoals geschetst door Habermas. Collectieve reflexieve actie kan hieraan een wending geven via een vrije publieke discussie, die niet beïnvloed wordt door machthebbers.

De door de liberale rechtsstaat beoogde gelijkheid, vrijheid en zekerheid worden zo in de praktijk niet uitgebreid maar beperkt. De zelfbeschikking van “het zogenaamde soevereine volk... rest nog slechts een mogelijkheid tot politieke medezeggenschap door het kiezen van het parlement… Wanneer men deze feitelijke machteloosheid vergelijkt met de persoonlijke bescherming en de persoonlijke vrijheid, die een indrukwekkende cataloog van liberale grondrechten voor het individu waarborgt, dan kan men zich niet aan de indruk onttrekken, dat de burger in de zogenaamde consumptiemaatschappij ook juridisch de status van een consument is toebedacht… De effectieve belangenbehartiging moet aan grote organisaties worden overgedragen. Wat nog aan secundaire belangen overblijft… draagt eveneens het stempel van de algemene eis door de staat te worden verzorgd... in de gedaante van overmachtige en ondoorzichtige bureaucratieën,” aldus Habermas (p 172, 173, 174).

Habermas doelt hier op uiteenlopende instellingen in de verzorgingsstaat die de leefwereld ‘koloniseren’ en afhankelijk maken. Daarbij bepalen de middelen meer en meer de doelen en “gaan de technische mogelijkheden hun gebruik afdwingen” (p 107). Een  voorbeeld is de farmaceutische industrie die via belangenverstrengeling met de medische sector de afzetmarkten voor medicijnen vergroot en consolideert. Zie onder meer mijn bespreking van Trudy Dehue, Betere mensen: Gezondheid als keuze en koopwaar en Hans Achterhuis, De markt van welzijn en geluk en Peter Götzsche, Dodelijke medicijnen, nr 29, 30 en 35.

Kort door de bocht, lijken overheid en politiek steeds meer de belangen van bedrijven te behartigen dan van de burgers, zoals uit eerder genoemd proefschrift valt af te leiden. Mijn voorgaande artikel over Habermas wijst in dezelfde richting. Een aantal recente krantenartikelen geeft eenvoudiger weer wat er aan de hand is dan het ‘filosofenduits’ van Habermas.

 

Recente krantenartikelen over belangenverstrengeling van wetenschap en industrie

“Dit land schreeuwt om scheiding van staat en bedrijf. De mislukking van de dividentdeal tussen Unilever en Rutte is een belangrijke overwinning voor de democratie, schrijft cultuurhistoricus Thomas van der Dunk,” in de NRC 22 okt. 2018. Rutte heeft bij Unilever gewerkt. Dat maakt de verstrengeling en de draaideur van het bedrijfsleven naar de politiek nog duidelijker. De verstrengeling van industrie en politiek is een schakel naar de verstrengeling van de wetenschap met de industrie. De overheid is hierbij vaak betrokken als werkgever van de wetenschap. Ook directe financiering vanuit het bedrijfsleven neemt toe.

Opinieleiders in kranten hebben vaak de begrijpelijke neiging meer naar verantwoordelijke machthebbers te wijzen dan naar abstracte systemen in een soms enigszins versimpeld wereldbeeld. “In hun niet alleen ondemocratische, maar ook volstrekt egocentrische wereldbeeld draait alles om de financiële belangen van het eigen clubje. De rest van de samenleving doet er niet toe, en deze dient hun voornemens ongeacht de kosten stilzwijgend te slikken,” schrijft van der Dunk, verwijzend naar witwaspraktijken, belastingontduiking en loonsverhoging van topbestuurders.

Het gaat hierbij echter ook om de belangen van het systeem, waarop de belangen van “een volledig van de maatschappij losgezogen sociaaleconomische bovenlaag” zijn gebaseerd met een “toenemende morele corrumpering van de politiek door particuliere ondernemersbelangen”. Een dergelijk verval van waarden kan worden beschouwd in het bredere verband van de structurele verschuiving van waarde-rationeel handelen naar doelrationeel handelen, waar Weber reeds op heeft gewezen en waaraan talloze functionarissen uitdrukking aan geven. Uiteraard neemt de invloed op de besluitvorming toe naarmate mensen meer macht hebben. Systemen ontwikkelen zich niet volledig blind en ongestuurd, maar worden beïnvloedt door het collectieve gedrag van de deelnemers. Hun collectieve actie kan systemen andere wending geven. Daarvoor zijn bewustwording en inzicht in de werking ervan nodig.

 

 

Uit Piet Ransijn en Nico Schulte, Bewustzijn als bewapening, p 224

 

Wetenschapsfinanciering

Wetenschappers te afhankelijk van geldschieters, luidt een andere kop in de NRC van 1 sept. 2018 na een peiling van 2651 wetenschappers. Steeds vaker werken zij in opdracht  van de overheid, bedrijven en maatschappelijke instellingen. Ruim een kwart (555) had weleens last van ongewenste beïnvloeding. Bijv. om de opzet te aan te passen of de onderzoeksresultaten gunstiger voor te stellen.

Het wordt steeds lastiger om iets te onderzoeken dat voor het bedrijfsleven geen geld oplevert. “Een voorbeeld heeft Bart-Jan Kullberg meteen paraat. ‘Het falen van het afweersysteem tegen infectie’, zegt een hoogleraar aan het Radboud UMC, ‘daar kunnen farmaceutische firma’s niks mee. Die willen antibiotica verkopen. Oplossen dat mensen dood gaan door hun eigen gebrek aan afweer, daar hebben zij geen belang bij.’” Voor de betreffende mensen heeft de verwaarlozing van dergelijk onderzoek, ingrijpende en levensbedreigende consequenties en ook voor de volksgezondheid in het algemeen. Het gaat de industrie meer om medicijngebruik te stimuleren dan om gezondheid te bevorderen. Het draait voornamelijk om geld en winst, niet om de belangen, de behoeften en de gezondheid van de bevolking.

 

Toenemend wantrouwen ten aanzien van door industrie gefinancierde wetenschap

Geen wonder dat de ‘weerzin tegen de witte jas’ toeneemt, zoals de titel luidt van een artikel in De Volkskrantbijlage van 6 okt 2018 over wantrouwen in de wetenschap. De skepsis neemt toe “of het nu om klimaat gaat, vaccinaties of genetische manipulatie… Sleutelen aan menselijke genen ervaren veel mensen als ingrijpen in de essentie van wie we zijn, net zoals sleutelen aan de genen van gewassen wordt gezien als ingrijpen in de essentie van de plant. Als het ware een bedreiging voor onze ziel en die van de plant... Anti-vaxxers zijn vaak religieus… of spiritueel.”

Sociaal-psycholoog Bastiaan Rutjes van de UvA doet onderzoek naar wetenschapskepsis en constateert dagt “je mensen moeilijk minder religieus of spiritueel kunt maken. Als het om genetische manipulatie gaat, kun je inzetten op betere communicatie, uitleggen dat genen sowieso veranderen.” Natuurlijke verandering is natuurlijk wel iets anders dan genetische manipulatie, waarmee de belangen zijn gediend van de farmaceutische en de gentech industrie, die mensen willen overtuigen van zegeningen van vaccinatie en genetische manipulatie en belasng hebben bij een ‘wetenschappelijke levensbeschouwing’.

Heeft de belangenverstrengeling zich al zover doorgezet dat de waarden en visie van wetenschappers wordt bepaald door sciëntistische overwegingen? Namelijk “de tendens om alles zonder meer vanuit de wetenschap te willen verklaren en beheersen. Een tendens die even dogmatisch is als die van een ideologie die de wetenschap de wet wil voorschrijven ” (Van Peursen, De opbouw van de wetenschap, p 102). Gebeurt er niet iets dergelijks vanuit een neoliberale ideologie, die via marktwerking en wetenschapsfinanciering wetenschappelijk onderzoek beïnvloedt?

Volgens Rutjes “speelt het principe van zelfbeschikking een grote rol… [Men] wil niet dat de politiek zich met zijn leefstijl gaat bemoeien”. Dat geldt ook voor de wetenschap. Dat is nu wat volgens Habermas en Feyerabend al jaren aan de gang is. Het technocratische industriële systeem bepaalt steeds meer onze leefwereld. Dat is veel mensen niet ontgaan.

“Het publiek ziet wetenschappers als slim, kundig en nieuwsgierig, maar niet zozeer als gewetensvol… Zodra wetenschappers samenwerken met overheid of bedrijfsleven, groeit het wantrouwen… In experimenten van de Amerikaanse psycholoog Dal Kahan van de Yale Universiteit zie je dat slimme, rekenvaardige mensen hun talenten niet gebruiken om de waarheid te vinden, maar om de hun onwelgevallige data te omzeilen of op de korrel te nemen. Hoe slimmer ze zijn, des te beter ze in staat zijn in alles een bevestiging te vinden voor wat ze al vinden.” Dit geldt evenzeer voor ‘normale’ wetenschappers als voor de  wetenschapssceptici waar Rutjes op doelt. Het komt overeen met de standaardpraktijk van de normale wetenschap in de zin van Thomas Kuhn. Het betekent ook dat slimme wetenschapskeptici moeilijker zijn te overtuigen.

Ondanks het wantrouwen van de bevolking, moedigen bestuurders de samenwerking met het bedrijfsleven aan. Daarom is er veel te zeggen voor het idee van Feyerabend om burgers zelf te laten beslissen, in plaats van de wetenschap en de politiek over hen te laten beslissen. En hen ook mee te laten beslissen over de wetenschap vanuit gezond verstand en pluriforme visies, onder andere die van wetenschappers.

 

Wie betaalt, die bepaalt

De invloed van de geldschieter is vaak groter dan direct in beeld komt tijdens het onderzoek.  “Het is niet altijd de boze CEO die met rode pen onderzoeksresultaten wegstreept… Maar vaak is het subtieler, zeggen onderzoekers. Het gaat om de manier waarop de onderzoeksvraag wordt geformuleerd, de methode die kan worden toegepast, of de onderwerpen waar überhaupt onderzoek naar wordt gedaan… ‘Als het om het opstellen van de vragen gaat, is het vaak zo; wie betaalt, die bepaalt,” aldus Harry Wichers aan de Universiteit van Wageningen… ‘Ongewenste inmenging vindt voor een groot deel vooraf plaats door de agendering van onderwerpen… en de voorwaarden die aan financiering worden gesteld’, zegt hoogleraar sociologie aan de Erasmus Universiteit Liesbet van Zoonen.” Kritische opmerkingen en onwelgevallige onderzoeksresultaten worden geschrapt om herhaalde financiering niet te belemmeren.

“De beïnvloeding kan ook directer zijn. ‘Bij geneesmiddelen trials doen farmaceutische bedrijven vrijwel altijd een poging de interpretatie van de data net iets mooier te maken,’ zegt Kullberg. ‘Of ze gaan zoeken in de data en bijv. de nadruk leggen op één specifieke groep waarvoor de data wel positief zijn’… Een anonieme respondent schrijft dat NWO en EU al naar uitkomsten vragen in het voorstel. ‘Als deze ‘gewenste’ en vaak overdreven resultaten niet in het onderzoeksvoorstel staan, zal het voorstel falen.’” Dus de onderzoeksresultaten worden vooraf al vastgelegd voor het onderzoek is gedaan! 

“Veel onderzoekers merken op dat het op het individu aankomt om de druk te weerstaan” van de beïnvloeding. Anderen vinden dat het niet moet afhangen van het individu maar een gezamenlijke cultuur moet zijn. Maar als er in toenemende mate een cultuur heerst van meegaan met de druk van de beïnvloeding om meer geld binnen te halen?

Ook in de NRC enquête  de conclusie dat “vertrouwen zakt als de wetenschap in opdracht van de overheid of  bedrijven werkt… De mensen willen onafhankelijk onderzoek, maar ze willen ook maatschappelijk rendement.” Ongeveer een derde van de financiering van de wetenschap komt uit de vrije geldstroom, tweederde wordt direct of indirect gefinancierd door het bedrijfsleven.

 

Een casus van beïnvloeding

Als voorbeeldcasus van beïnvloeding verscheen op 2 nov. 2018 in de NRC een artikel over Marianne van Ooyen die het middelpunt was van een rel over politieke bemoeienis met onafhankelijk onderzoek, dat zij moest wijzigen onder druk van het ministerie. “Ze verzette zich en betaalde daarvoor een hoge prijs… Inmiddels is zij anderhalf jaar met pensioen, maar de pijnlijke herinneringen aan die jaren zijn helemaal terug.” Want woensdag [31 okt] werd het rapport Betrouwbaar onderzoek gepresenteerd o.l.v. voormalig vice-president van de Hoge Raad Jaques Overgaauw. “Volgens hem is er in wezen weinig aan de hand… Per saldo zijn Van Ooyens rapporten door de bemoeienis van topambtenaren opgeknapt.”

“Bij zoveel oneerlijkheid kan ik me niet neerleggen,” zegt Van Ooyen. Zij meldde dat het ministerie jarenlang publicaties over het softdrugsbeleid heeft bijgestuurd. Minister Grapperhaus stelde drie onafhankelijke commissies in na een uitzending van Nieuwsuur. De eerste commissie concludeert dat Van Ooyen alle reden had om te klagen. “Ik ben onder enorme druk gezet om politiek onwelgevallige delen van mijn drugsonderzoek weg te masseren. En de commissie Overgaauw doet dit opnieuw… Ik werd behandeld als een verdachte. Niet het ministerie maar ik zou iets onbehoorlijks hebben gedaan.”

“Wat zij deed was kritische geluiden van gemeenten over de wietpas en het drugsbeleid op weglaten, het waren immers maar meningen van gemeenten… De druppel was dat de beleidsafdeling vond dat het hele hoofdstuk met kritiek van de gemeenten wel kon vervallen. Dat weigerde ze.” Uit emails blijkt dat ambtenaren beducht waren dat de minister het beleid in de Tweede Kamer zou moeten uitleggen. Volgens Van Ooyen is het rapport Overgaauw een vrijbrief voor het ministerie om zich te blijven bemoeien met onafhankelijke onderzoeken. Ambtenaren kiezen voor de minister, niet voor de onderzoeker; voor de macht niet voor de waarheid.

Na het eerste rapport moest haar directeur weliswaar opstappen wegens ongepast optreden. Hij is echter nog vaak op de werkplek te vinden. Maar Van Ooyen is er persona non grata geworden, zegt ze. Zij noemt geen redenen. Is het loyaliteit aan het ministerie, gezagsgetrouw gedrag, en angst voor verminderde loopbaanperspectieven?

Extra pijnlijk is dat de misstanden blijven voortbestaan en niets verandert, alsof zij voor niets  aan de bel trok en de klok luidde. Het ministerie spreekt dit tegen. Het departement gaat zeer zorgvuldig om met meldingen. De ervaring van Van Ooyen is anders. Ook uit andere casussen blijken grote persoonlijke schade en betrekkelijk geringe effecten van individuele acties van klokkenluiders inzake de structureel geïnstitutionaliseerde belangenverstrengeling in een deels corrupte samenleving. Tegen een ministerie of een bedrijf kan een individu niet op, is de ervaring van Van Ooyen. Beroemde voorlopers die het opnamen tegen een onethische overheid waren de atoomgeleerden Robert Oppenheimer en Andrej Sacharov.

 

Belangenverstrengeling van wetenschap, politiek en industrie inzake vaccinatie

De invloed van het bedrijfsleven op de wetenschap loopt vaak via de politiek. Dat zien we duidelijk bij de verstrengeling van de farmaceutische industrie met overheid, de gezondheidszorg en reguliere geneeskunde. Zie o.m. Cor Aakster, Medische sociologie en besprekingen van de boeken vanTrudy Dehue en Peter Götzsche in nr 29 en 36.

Een voorbeeld is de voorgeschreven vaccinatie en het onverwachte verzet hiertegen. Dit is te begrijpen in de context van de invloed van het economische en politieke systeem op de leefwereld, zoals deze door Habermas is toegelicht. ‘Den Haag werkt aan ‘vaccinatieplicht’, aldus De Volkskrant 24 aug 2018. Een meerderheid van de Tweede Kamer is voor verplichte inenting door niet ingeënte kinderen te weigeren op kinderdagverblijven. Dit bevestigt de inmenging in de persoonlijke leefwereld uit hoofde van de gezondheid van de kinderen. Vaccinatieplicht is echter waarschijnlijk in strijd met grondrechten als vrijheid van godsdienst, het recht privacy en de integriteit van het menselijk lichaam. Om kankerverwekkende stoffen in ons voedsel maakt de politiek zich minder zorgen, volgens het boek Dodelijke leugens van C F van der Horst.

Een vervolgartikel van 25 aug noemt ‘weerzin tegen prik niet zo vreemd’ en plaatst deze in een sociaal-culturele context. De farmaceutische industrie heeft voordeel van de massale vaccinatie. Want aan kinderziekten valt minder te verdienen dan aan vaccinatie. “De moderne vaccinweigeraars zijn… een zelfbewuste groep die grote industrieën wantrouwt, bezorgd is over chemische vervuiling en het traditionele gezag in twijfel trekt. Ze zijn een product van de sociale bewegingen van de jaren zestig… Niet dom, naïef of achterlijk – en allang niet meer per definitie een strenggelovig… De moderne ‘anti-vaxxer’ is hoogopgeleid, belezen en zelfbewust. Het is niet waarschijnlijk dat die zich laat overtuigen door politici die hun opvattingen afdoen als ‘pseudo-geleerde bullshit’, zoals Klaas Dijkhoff deed. Echt lekker heeft het nooit gezeten tussen de mens en zijn vaccins. Het heeft ook iets ongemakkelijks, de kinderen inspuiten met afgezwakte ziektekiemen. Zeker als een deel van die kinderen daarna ziek wordt.”

“Maar destijds lag de kindersterfte vers in het geheugen en ging men braaf naar de inenter als de autoriteiten dat vroegen… Sinds de jaren zestig zijn er in hoog tempo vaccins ontwikkeld en geïntroduceerd tegen ziekten die voorheen als mild golden, zoals de bof en waterpokken. Nu werden ze afgeschilderd als ernstige aandoeningen… Vaccins als groeimarkt, dat kan niet in de haak zijn, voelde men aan zijn theewater. Het zal geen toeval zijn dat de magere opkomst voor de hpv-vaccinatie volgde op een binnenbrandje rond het vaccin tegen de Mexicaanse griep: massaal ingekocht op aanraden van adviseurs, waarna bleek dat de pandemie meeviel en viroloog Ab Oosterhaus aandelen had in een bedrijf dat onderzoek doet naar vaccins. (Oosterhaus heeft de belangenverstrengeling altijd ontkend).”

“Meer dan een dwaling is het een opgestoken middelvinger tegen globalisering en neoliberalisme, een opstand tegen de grote industrie. ‘Ik heb alleen mijn lichaam en daar blijven ze vanaf,’ zoals een inbellende luisteraar opmerkte… Het is de vraag of de anti-vaxxers erg zullen luisteren naar een kabinet dat multinationals de hand boven het hoofd houdt, via de dividentbelasting, en onafhankelijke (medische) wetenschappers aanmoedigt om vooral samen te werken met het bedrijfsleven,” aldus Maarten Keulemans in De Volkskrant van 25 aug. 2018.

In de NRC van 18 sept. schrijft Christiaan Weijts in een alternatieve troonrede: “Juist in een tijd van toenemende internationale spanning en onzekerheid verdienen kwetsbare groepen onze compassie: bedrijven en multinationals… Die geeft deze regering dan ook ruimhartig. Maar zij kan dat niet alleen. Zij doet dat samen met u. Om die fiscale beloningen te bekostigen verhogen we de btw op tal van dagelijkse levensmiddelen… samen met het laten stijgen van uw zorgpremie...”. Voeg daar de verhoogde brandstofbelasting bij, en je hebt de poppen aan het dansen met gele hesjes aan.

Het lijkt erop dat een culturele trend vorm krijgt in diffuse spirituele en sociale bewegingen, die stelling nemen tegen het verstrengelde systeem van overheid, (medische) wetenschap en (farmaceutische) industrie. De gebeurt vanuit persoonlijke ethische en spirituele motieven. Het gaat daarbij het gaat om waarden als vrijheid en zelfbeschikking. De wetenschap lijkt hier partij en haar rol als arbiter boven de partijen te verliezen, mede vanwege de verstrengeling, die de hoogopgeleide maatschappijcritici niet ontgaat.

 

Beperkingen van de wetenschap

Ook andere beperkingen van de wetenschap komen in de vaccinatiediscussie naar voren. De wetenschap weet weinig van de relatie tussen ziel, geest en lichaam. Nog minder van ‘subtiele lichamen’ en energieën, waarop vaccinatie mogelijk inbreuk maakt. ‘Pseudowetenschappelijke bullshit’, zou Klaas Dijkhoff zeggen. Veel wetenschappers kunnen niets met de ziel. Een dergelijk relict van voorwetenschappelijk denken bestaat eenvoudig niet. Velen zien de geest als epifenomeen van hersenwerking. Zie o.m. Edward Kelly e.a. Irreducible Mind: Toward a Psychology of the 21th Century.

Feyerabend wees al eerder op de tekortkomingen van de medische mensvisie en het materialistische mens- en wereldbeeld van de wetenschappelijke wereldbeschouwing, die gemeengoed is geworden, mede door de jarenlange overdracht daarvan in het onderwijs. Hij vergelijkt het met een seculiere religie. Overdreven weergegeven lijkt het mensbeeld van de medische wetenschap vaak een beetje op een veredelde biochemische fabriek samengesteld uit een stelsel van organen, met elk hun eigen medische specialisme zoals de afdelingen van de fabriek. De menselijke identiteit en integriteit is iets anders dan de werking van een stel organen, maar wordt wel bedreigd als dit niet meer goed werkt.  

De belangstelling voor gezond leven en de preoccupatie met de natuur als een bedeigd levend geheel, kunnen wellicht ook in verband worden gezien met de reserve tegen vaccinatie. De bezwaren lijken vooral gevoelsmatig en levensbeschouwelijk. De seculiere, wetenschappelijke en technocratische levensbeschouwing krijgt enig tegengas dat onvoorzien was.

De reserve tegen vaccinatie kan ook te maken hebben met een beperkt vertrouwen in de (medische) wetenschap om onze gezondheid en het welzijn van de wereld veilig te stellen. Het gegeven de de reguliere geneeskunde veel ziekten en kwalen niet kan genezen, kan mede een reden zijn waarom mensen hun toevlucht zoeken tot andere geneesmethoden en gezondheidsbenaderingen. Het machtige verstrengelde complex van medische wetenschap, overheid en industrie is nog niet in staat gebleken alternatieve geneeswijzen en ‘volksgeneeskunde’ helemaal weg te concurreren. Ook al worden deze geëtiketteerd als kwakzalverij en moet de consument daar extra voor betalen, omdat deze niet of nauwelijks  worden gesubsidieerd. Is bij deze onuitroeibare praktijken letterlijk sprake van ‘gesundes Volksempfinden’ of van hardnekkig bijgeloof?

 

De ‘kolonisatie’ van de leefwereld door de overheid en de medische industrie

In de context van de visie van Habermas en Feyerabend zien we ten aanzien van de   vaccinatie weer een opleving van het maatschappelijke debat dat op een laag pitje stond. Veel mensen willen zelf beslissen en laten zich niet allemaal voorschrijven wat ze moeten doen door de overheid en de medische industrie. In de discussie blijkt met name bij de overheid het gebrek aan communicatieve rationaliteit en de overmaat van instrumentele rationaliteit in termen van kosten en baten. De leefwereld wordt daardoor ‘gekoloniseerd’, in termen van Habermas.

In het debat over vaccinatie worden de grenzen van de overheidsbemoeienis en de medicinalisering van het leven verkend en gemarkeerd. “We breidden het vaccinatiepakket de afgelopen decennia almaar uit, met maar één gedachte: als dit vaccin kosteneffectief is en ziekte voorkomt, dan voegen we het toe. Maar dat uitbreiden vergroot de weerstand bij sommige ouders… Je moet als overheid eerlijk zijn over bijwerkingen… een kind kan er wel even ziek van worden,” aldus Roel Coutinho van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM in de NRC van 20 nov. 2018. Hij wijst met name bij mazelen op de gevaren van niet inenten voor baby’s.

Het gaat in dit artikel niet zozeer om de argumenten voor en tegen vaccinatie, maar om de culturele trend die vorm krijgt in een kritische sociaal-culturele beweging en de opleving van het maatschappelijke debat over vitale kwesties. Beschouwd vanuit de visie van Habermas is de opleving van het kritische publieke debat een gunstige democratische ontwikkeling. De communicatieve rationaliteit geeft partij aan de instrumentele rationaliteit van de overheid.

Vaccinatie wordt noodzakelijk geacht om kinderen te beschermen tegen ziekten. Vroeger stierven vaker kinderen die niet waren ingeënt, ook nu soms nu nog. Mijn vader heeft twee broertjes verloren, die niet bestand waren tegen de mazelen. Toch hebben mensen het recht zich af te vragen of al die inentingen noodzakelijk zijn en of het niet een beetje minder kan of een beetje later. Het kan reserve oproepen om tere, pure jonge baby’s in te spuiten met ziektekiemen zonder dat het kind erom vraagt. En het is de vraag of alle inentingen noodzakelijk zijn in de mate die wordt voorgeschreven.

Dehue heeft eerdergenoemd artikel geschreven over de tendens tot preventieve medicatie tegen ziekten die mensen mogelijk zouden kunnen krijgen. Inenting is niet helemaal hetzelfde als preventieve medicatie. Mensen hebben het recht daar vragen bij te stellen, zoals: hoe ver gaan we ermee? Voor de farmaceutische industrie levert preventieve medicatie een groeimarkt op. Kritische burgers houden hun eigen belangen en die van hun kinderen in het oog. Die zijn niet altijd hetzelfde zijn als de belangen van de industrie.

 

Casus: de agrarische universiteit van Wageningen

De belangenverstrengeling van de medische wetenschap met de farmaceutische industrie is breed uitgemeten in tal van boeken en artikelen en doorgedrongen tot het publieke bewustzijn. Een groot deel van de zorgpremies komt bij de farmaceutische industrie terecht, die enorme winsten maakt. “We vragen ons geregeld af: zitten we nou het middel te vergoeden of de industrie te spekken?,” zegt de bestuursvoorzitter van Zorginstituut Nederland Arnold Moerkamp in de NRC van 30 okt 2018.

Bij natuurwetenschappen en technologie wordt deze relatie met de industrie als minder problematisch gezien. Wat heb je aan techniek die de industrie niet dient en geen praktische toepassingen vindt? Zo lijkt het ook vanzelfsprekend dat een agrarische universiteit als WUR Wageningen de landbouw dient. Minder vanzelfsprekend is de belangenverstrengeling met de agrochemische en voedingsindustrie. In De Groene Amsterdammer van 11 okt. 2018 stond een artikel over de WUR, de Universiteit van Wageningen en Researchinstituten. Op de campus wordt een onderzoekscentrum van Unilever gebouwd. Dit bedrijf was volop in het nieuws bij de omstreden dividentbelasting. De samenwerking met de overheid en het bedrijfsleven lijkt op de WUR prominenter dan elders.

“Onderwijs en onderzoek moeten moreel en intellectueel onafhankelijk zijn van alle politieke autoriteit en economische macht,” zegt socioloog Bram Büscher. Dat staat in de verklaring van Bologna uit 1988 die de Universiteit heeft ondertekend. Hier bevindt zich de universiteit in een spanningsveld. Er zijn veel hoogleraren met nevenfuncties in de industrie. Dat bevordert niet de onafhankelijkheid, maar wel de verstrengeling met het bedrijfsleven, dat vooral onderzoek stimuleert dat commercieel interessant is. “Een bedrijf als Unilever heeft er waarschijnlijk weinig baat bij om de portemonnee te trekken voor onderzoek naar biologische landbouw.” De universiteit weigerde inzage in de email communicatie tussen Wageningse onderzoekers en chemiereus Bayer inzake een controversiële studie over pesticiden.

 

Facilitering van het bedrijfsleven door wetenschap en samenleving

“De macht van het kapitaal is te groot geworden. Arbeid is wat het volk kan leveren, terwijl er wordt gedaan alsof het bedrijfsleven alles faciliteert, alsof we aan werkgelegenheid en de welvaart aan het bedrijfsleven danken, terwijl we met zijn allen als samenleving het bedrijfsleven faciliteren” zegt Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren in De Volkskrant van 20 okt. 2018, verwijzend naar Piketty, Kapitaal in de 20e eeuw en Kate Raworth, Donut economie: in zeven stappen naar de economie van de 21ste eeuw, over een meer duurzame economie. In plaats van het bedrijfsleven te faciliteren met arbeidspotentieel en onderzoeksfaciliteiten, kan de samenleving ook door het bedrijfsleven worden gefaciliteerd. Habermas vindt het belang dat de dominantie van onze leefwereld van het industriële systeem wordt omgekeerd. In de leefwereld gaat het om waarden, relaties en communicatie en niet hoofdzakelijk om winst te maken, zie deel 8 over Habermas. De besproken krantenartikelen bevestigen zijn theorie.

Technische en wetenschappelijke mogelijkheden, zoals massale inenting, werden zonder veel reflectie en publiek overleg van bovenaf ingevoerd door deskundigen en politici bij burgers als onmondige subjecten. Zonder dat “subjecten van het politieke handelen praktisch kunnen beoordelen, in welke richting en in welke mate wij in de toekomst technisch weten willen ontwikkelen,” zoals Habermas schijft (H. Hoefnagels, Sociologie en maatschappijkritiek,  p 115).

De richting wordt eenzijdig bepaald door de politiek en de industrie en door de dynamiek van het technisch-industriële systeem om in gang gezette ontwikkelingen door te zetten. Zo ontwikkelt bijv. de farmaceutische industrie steeds nieuwe medicijnen, waaronder vaccins, waarvoor afzetgebieden dienen te worden gevonden en ziekten dienen te worden uitgevonden of gedramatiseerd. Zie mijn boekbespreking van Dehue in nr 29. De depressie-epidemie is hiervan een voorbeeld, waarover zij haar gelijknamige boek schreef.

 

Habermas: de noodzaak van reflectie en discussie

“De dialectiek [van kunnen en willen] voltrekt zich nu ongereflecteerd, bepaald door belangen, waarvoor een openlijke rechtvaardiging geëist noch toegestaan wordt.” Dit geeft weer wat er bij vaccinatievoorschriften van bovenaf gebeurt. Er is geen “bemiddeling tussen de technische [en medische] vooruitgang en de sociale levenspraxis” om deze (politiek) bewust in eigen handen te nemen. “Omdat het een zaak van reflectie is, hoort dit niet als nieuwe taak tot de competentie van specialisten”. Het is niet hun taak om voor vrije burgers te denken en te bepalen wat zij het beste kunnen doen, zoals Feyerabend eerder schreef (in deel 7).  “De irrationaliteit van de heerschappij die heden ten dage een collectief levensgevaar is geworden, kan alleen worden bedwongen door een politieke wilsvorming, die zich bindt aan het principe van een algemene, door machtsfactoren niet beïnvloede discussie. Rationalisering van de gezagsuitoefening mogen wij slechts verwachten van verhoudingen, die de politieke macht van een aan dialoog gebonden denken begunstigen. De bevrijdende macht van de reflectie kan niet worden vervangen door de uitbreiding van technisch bruikbare kennis,” aldus Habermas. Een opsteker voor kritische burgers, die de overheid dwingen tot reflectie, zoals bij de politieke overweging om vaccinatie af te dwingen of aan de burgers over te laten.

 

‘Wetenschapsbusiness’

Feyerabend en Habermas stelden de relatie tussen de wetenschap en de samenleving aan de orde. De verlichtende en bevrijdende relatie lijkt zich te hebben omgekeerd in een afhankelijk makende relatie in een soort dialectiek van de Verlichting. “Een onafhankelijke wetenschap bestaat allang niet meer en is vervangen door de wetenschapsbusiness” (Wissenschaft für freie Menschen, 1980, p 199). Beslissingen werden steeds meer genomen door deskundigen als zaakwaarnemers. In plaats van de industrie dienen ‘vrije burgers’ meer invloed te krijgen op de wetenschap en hun beslissingen niet te laten bepalen door deskundigen, die vaak niet onafhankelijk zijn.

De wetenschap wordt steeds meer afhankelijk wordt van externe financiering door de industrie. De gebeurde van meet af aan bij de medische wetenschap, die door de farmaceutische industrie werd gefinancierd, aldus C F van der Horst in het  boek Dodelijke leugens: Artsen en patiënten misleid. De Rockefeller Foundation speelde hierbij een cruciale rol. Onderzoek wordt vaker dan wij weten beïnvloed door belangen of gemanipuleerd, zie mijn boekbespreking van Dodelijke medicijnen van Peter Götzsche en mijn artikelen over de medische industrie deel 1 en 2 in nr 29 en 30 en ook Cor Aakster, Medische sociologie.

Door de verstrengeling van de medische wetenschap met de farmaceutische industrie en de overheid heeft de farmaceutische geneeskunde een monopolie gekregen ten opzichte van andere geneeswijzen. Deze worden min of meer van de hand gewezen als onbewezen en onwetenschappelijke kwakzalverij, maar worden als oeroud gegeven gedoogd vanuit het principe van de vrijheid tot zelfbeschikking van de burgers.

Gechargeerd gesteld roept dit een aantal vragen op. Gaan we door de toenemende beheersing van de wetenschap door de staat en de industrie niet naar een technocratische maatschappij waar multinationals via de wetenschap en de overheid steeds meer de dienst uitmaken, zoals vroeger de machthebbers via de kerk het volk afhankelijk hielden? Neemt de door het bedrijfsleven gefinancierde wetenschap de dubieuze vroegere rol van de kerk over?

Mogelijk is mede vanuit het ongenoegen met een dergelijke dreigende trend het verzet tegen de voorgeschreven vaccinatie te verklaren. Het lijkt erop dat mensen door toenemende afhankelijkheid van de industrie en grootschalige consumptie steeds meer geld in het laatje van de industrie brengen en er steeds minder vrijheid voor terugkrijgen in onze gekoloniseerde leefwereld.

Zien we iets dergelijks ook in het onderwijs, dat steeds minder door docenten en steeds meer door de bureaucratie bepaald lijkt te worden, die zoveel mogelijk geregistreerd wil hebben om effectiever controle te kunnen uitoefenen? Leerlingen worden vooral voorbereid op de kenniseconomie en de banenmarkt. Kritisch denken lijkt een ondergeschikte rol te spelen. In dat kader past het ook om kinderen steeds eerder te leren rekenen in plaats van langer te laten spelen. Dat sluit beter aan bij de kenniseconomie, waaraan ook hun leefwereld ondergeschikt wordt gemaakt.

 

Wetenschapsfinanciering in sociologisch perspectief

Socioloog Wilterdink, schetst de ontwikkelingen in de wetenschap die hier aan de orde komen als volgt. (Samenlevingen, p 161-66): “Wetenschappelijke gemeenschappen waren… relatief autonome netwerken… De autonomie van wetenschappelijk onderzoekers wordt beperkt doordat ze afhankelijk zijn van externe financiering… Overheden en ondernemingen proberen meer greep op de wetenschap te krijgen… Ook status-hiërarchieën, groepsbindingen en routines spelen een belangrijke rol… Zelfs vervalsing van onderzoeksresultaten en vormen van plagiaat zijn niet ongebruikelijk…Het beeld van de rationele en objectieve wetenschap is een geïdealiseerde constructie… Een andere beperking is dat wetenschappelijke kennis niet losstaat van andere kennisvormen.”

“Deze ontwikkelingen roepen problemen op... De verstrengeling van de wetenschap met  commerciële belangen leidt ertoe dat de resultaten van veel onderzoek geheim worden gehouden… als bron van macht van grote publieke en particuliere organisaties. Tenslotte zijn er de problemen van wetenschapstoepassing… vervuiling, steeds vernietigender wapens, morele kwesties bij genetische manipulatie… Radicale twijfels aan rationaliseringsprocessen worden geuit onder de noemer van postmodernisme… In algemene termen gaat groei van wetenschappelijke kennis gepaard met toenemende problemen in de beheersing, de verwerking en de toepassing van die kennis.”  

Op dergelijke thema’s ben ik eerder igegaan in mijn artikel over het WTE complex van wetenschap, technologie en economie in nr 31 op bais van het boek Bedreigde cultuur van Laeyendecker. Als de belangenverstrengeling zich voortzet, komen we misschien uit in de buurt van Brave New World van Aldous Huxley en de Tyranny of Science van Paul Feyerabend. Wordt de wetenschap als handlanger van multinationals zo een nieuwe bedreiging van de Open Society van Popper? Dergelijke punten zijn eerder naar voren gekomen in mijn artikel over Max Weber in nr 67. Zijn begrip van waardenvrijheid was niet alleen bedoeld om de wetenschappelijke distantie te bevorderen, maar ook om wetenschap te vrijwaren van de invloed de politiek en de industrie, die de wetenschap nu in toenemende mate naar hun hand te zetten via ‘de gouden driehoek’ wetenschap, politiek en economie.

Feyerabend: toename van geluk en vrijheid als maatstaf en waarde

De belangenverstrengeling van de wetenschap met de politiek en de industrie lijkt niet altijd te worden aangewend ter bevordering van het menselijke geluk en de menselijke vrijheid om mensen zelf te laten bepalen wat ze denken en doen. Dit lijkt in toenemende mate te worden overgelaten aan de politiek, de industrie en de wetenschap, die deels de rol van religie als denkkader lijkt over te nemen: ‘science knows best’. Wordt de wetenschap soms een substituut voor God, die in zijn alwetendheid weet wat goed voor ons is? Niet alleen bij burgers maar ook bij wetenschappers is de vrijheid in het geding. Ze kunnen steeds minder zelf te bepalen wat ze onderzoeken en hoe. Het is vooral van belang dat het rendement oplevert. Hoe eerder, hoe beter. In plaats dat burgers en collega’s toezicht houden op de instituties die door hun geld blijven draaien, houden die instituties toezicht op de burgers en worden zij erdoor geregeerd.

Feyerabend stelt de vraag naar welke maatstaven de wetenschap en andere instituties beoordeeld dienen te worden, in de inleiding van Science in a Free Society en inLakatos en Musgrave, Criticism and the Growth of Knowledge (p 209, 210). Hij vindt dat geluk en vrijheid onze maatstaven dienen te zijn. In hoeverre dragen wetenschap en techniek bij tot ons geluk en onze vrijheid?

“Waarom zou een product van het menselijke vernuft ons beletten dezelfde vragen te stellen waaraan dit product zijn bestaan dankt? Waarom zou dit product ons beletten de meest belangrijke vraag vraag te stellen, de vraag in welke mate het geluk en de vrijheid van individuele mensen is toegenomen?,” vraagt hij. Daarvoor zijn waarden nodig.

“Onze vraag is daarom: welke waarden zullen we kiezen om de huidige wetenschap te onderzoeken? Het lijkt mij dat het geluk en de volledige ontwikkeling van individuele mensen de hoogst mogelijke waarde is. Deze waarde sluit andere waarden niet uit… maar moedigt deze aan, maar alleen in de mate dat zij kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van anderen. Uitgesloten wordt het gebruik van geïnstitutionaliseerde waarden voor het veroordelen of misschien het elimineren van degenen die hun leven op een andere manier willen regelen. Ook wordt de poging uitgesloten om kinderen te ‘onderrichten’ op een manier dat zij hun veelzijdige talenten verliezen, zodat zij worden ingeperkt worden in een beperkt gebied van denken, handelen en voelen. Op grond van deze basiswaarde willen we een methodologie en een serie instituties die ons in staat stellen om zo min mogelijk te verliezen waartoe wij in staat zijn..,” aldus Feyerabend in Lakatos en Musgrave (p 209, 210)

De maatstaf om het functioneren van wetenschappelijke en maatschappelijke instituties te onderzoeken, is in hoeverre zij bijdragen tot meer geluk en meer vrijheid en de menselijke ontwikkeling bevorderen. Daarmee zijn we gekomen bij waar het om draait. Om vragen en antwoorden die kunnen bijdragen tot meer geluk en vrijheid en meer zin aan het leven kunnen geven. De belangenverstrengeling komt de vrijheid en de vreugde van de wetenschapsbeoefening niet ten goede volgens bovenstaande berichten. De dienstbaarheid van de wetenschap aan de economie kan weliswaar de productiviteit en efficiency bevorderen, maar ‘koloniseert’ onze leefsfeer in toenemende veruiterlijking en afhankelijkheid van allerlei kunstmatig opgewekte behoeften en verslavingen, die onze zelfrealisatie niet bevorderen.

Er zijn natuurlijk nog veel meer artikelen en publicaties over wetenschapsfinanciering. Dit was een steekproef uit verzamelde krantenartiklen van vorig jaar. Zie bijv. Follow the money: www.ftm.nl/artikelen/de-geldstromen-in-de-wetenschap?share=1