Civis Mundi Digitaal #85
Geen enkele wezenlijk grote verandering van de samenleving slaagt zonder gedragswijzigingen door prijsstellingen. Zo ook de strijd tegen verdere opwarming van de aarde. Gemiddeld stoot iedere Europeaan ieder jaar het equivalent van meer dan acht ton CO2 uit. De economen van het klimaat laten ons weten, dat eenvoudig gezegd elke ton CO2 een klimatologische schade van meer dan 1000 euro veroorzaakt in gemiddeld tachtig jaar. Onze individuele verantwoordelijkheid voor deze klimatologische schuld staat dus buiten kijf. Over het algemeen staan we enthousiast achter het principe van de vervuiler betaalt, maar het is zacht gezegd niet zeker dat iedere Europeaan dit principe ook op zichzelf wil betrekken…… Ook hier geldt dat ecologische woorden eenvoudiger zijn dan ecologische daden.
In Frankrijk hebben de kandidaten van de meeste politieke partijen onder druk van de ‘gilets jaunes’ dit principe uit hun programma’s voor de Europese verkiezingen gehaald. Ik heb het bange vermoeden dat dat ook het geval is in andere lidstaten. In plaats daarvan hebben verscheidene kandidaten, ook van ecologische politieke partijen, voor deze Europese verkiezingen de kiezers de utopie van een gelukkige ecologische transitie zonder kosten en inspanningen met miljoenen banen en een verbetering van de koopkracht voorgespiegeld. Anderen beloven honderden miljarden overheidsgeld – ons geld dus – in de vorm van leningen met een zeer lage rente om deze ecologische transitie te financieren, terwijl de kassen leeg zijn. Een verkeerde keus, want zelfs de energiesector mankeert het niet aan kapitaal om in duurzame energie te investeren. Het probleem is dat al dit soort investeringen vrijwel geen nut hebben zo lang men niet een universele reële prijs voor CO2-uitstoot zonder uitzonderingen vaststelt. De regeringen gaan nu door met het verbergen van de werkelijke kosten van de onvoldoende transitie in programma’s die net zo ondoelmatig als schadelijk voor de koopkracht van huishoudens zijn. De subsidieprogramma’s voor duurzame elektriciteit bijvoorbeeld in Frankrijk kosten tussen de 200 en 1500 euro per ton CO2. Zij leiden tot een overmaat van uitstootvergunningen op de Europese quota-markt., een daling van hun prijs en dus een toename van uitstoot in andere sectoren. De ecologische bonus-malus, de normen voor auto’s, de warmte-isolatie, de subsidies voor bio-brandstof worden ook betaald door de gebruikers en betekenen uiteindelijk opofferingen heel wat hoger dan de koolstofheffing van 44 euro per ton CO2 die zij nu betalen.
Deze klimaatpolitiek heeft het gebruikelijke politieke ‘voordeel’ van ondoorzichtigheid en het niet- te- begrijpen-zijn. Economen strijden daarentegen eerder voor een universele prijs voor CO2, een doeltreffende transparante oplossing ongevoelig voor lobby’s, om dit soort klimaatpolitiek te vervangen.
In tegenstelling tot hetgeen men ons vertelt, vereist de mondiale oorlog tegen de klimaatveranderingen bloed, zweet en tranen. De wrede werkelijkheid is dat het broeikaseffect ons verplicht heel snel een weinig dure fossiele energie te verlaten, die heel gemakkelijk gebruikt kan worden en die het fundament is van onze welvaart al gedurende twee eeuwen. Wij moeten ons richten op andere energieën die nog voor lange tijd veel duurder en moeilijker te exploiteren zijn. Om daarin te slagen moeten we de kosten van de klimatologische schade door de fossiele brandstoffen veroorzaakt, in de prijs van de fossiele brandstoffen mee berekenen.
De geschiedenis van de mensheid leert ons, dat er geen enkele grote maatschappijverandering slaagt als die niet gepaard gaat met door prijsstellingen veranderd menselijk gedrag. Een ontwenningskuur inzake fossiele brandstoffen slaagt alleen bij een verhoging van de prijs van deze maatschappelijke drug. Anders gezegd: wij moeten onszelf vrijwillig een aardoliecrisis van enorme omvang laten ondergaan. Met toch het voordeel dat de opbrengst van de heffing op CO2 eerder in de staatskas terecht komt dan in die van de Golfstaten, hetgeen bij voorbeeld via een verhoogde energie-cheque de allerarmsten in hun CO2-heffing kan ondersteunen.
De vraag is of wij in staat zijn deze historische uitdaging aan te gaan. Zolang onze individuele klimatologische verantwoordelijkheid niet een vaste plaats in ons bewustzijn heeft veroverd, hebben de politici geen andere keus dan het vermijden van het vragen aan de kiezers de noodzakelijke opofferingen voor acties die ten goede komen aan toekomstige generaties, op te brengen. De afwezigheid van deze toekomstige generaties in ons politieke vertegenwoordigingssysteem maakt van onze democratieën een dictatuur van het heden. En in deze context is het risico levensgroot dat het -in termen van koopkracht gesproken - einde van de maand voorafgaat aan het einde van onze samenleving.