Civis Mundi Digitaal #85
Het is voor mij onverklaarbaar dat er in tegenstelling tot de Verenigde Staten in Europa zo weinig gediscussieerd wordt over de moderne monetaire politiek, de ‘modern monetary theory’ oftewel MMT, in het bijzonder verdedigd door Stephanie Kelton die één van de economische raadgevers was van de vroegere presidentskandidaat in de USA, Bernie Sanders.
De theorie van de conventionele economische politiek zegt ons, dat de monetaire politiek de inflatie moet afstemmen op de inflatiepolitiek van de centrale banken en dat de begrotingspolitiek bijdragen moet aan het handhaven van de volledige werkgelegenheid maar dan wel met respect voor de budgettaire solvabiliteit van de Staat. Deze theorie houdt ook in dat het soms onmogelijk is de volledige werkgelegenheid te verzekeren als de inflatie hoger is dan het gestelde inflatie-doel of als de druk van de kredietwaardigheid het overheidstekort limiteert. Maar deze traditionele analyse wordt nu onderuitgehaald door een nieuwe benadering: de theorie van de ‘modern monetary theory‘. De gedachte is als volgt: het overheidstekort moet op ieder moment op het niveau gebracht worden dat volledige werkgelegenheid garandeert, dit tekort moet gefinancierd worden middels het scheppen van geld hetgeen een verhoging van de rentevoet tegengaat. Deze theorie wordt sterk bekritiseerd door bekende economen als Paul Krugman en Larry Summers, maar verdedigd door politiek linkse economen die van oordeel zijn dat men vooral de vraag moet stimuleren. Hun argument is dat het overheidstekort leidt tot hyperinflatie als er sprake is van een ongelimiteerd scheppen van geld met daardoor de waardevermindering van de wisselkoers en zo een geïmporteerde inflatie.
Is de MMT een dwaze inval van tweederangs economen of moeten we serieus over de MMT nadenken? Zijn voorstanders beargumenteren dat, als de inflatie weer de kop opsteekt dat een teken is dat de volledige werkgelegenheid is bereikt en dat dan het creëren van geld afgeremd kan worden. Hun uitgangspunt is in ieder geval de constatering van de zwakte van de inflatie, zelfs bij volledige werkgelegenheid, voornamelijk wegens het nieuw functioneren van de arbeidsmarkt. Bij voorbeeld in de Verenigde Staten is geconstateerd dat zelfs bij volledige werkgelegenheid de werknemers hun onderneming niet verlaten om elders een hoger salaris te verkrijgen, hetgeen traditioneel de belangrijkste oorzaak van inflatie was. Dit fenomeen wordt toegeschreven aan de impliciete en in bepaalde gevallen expliciete heimelijke afspraken tussen ondernemingen om niet te proberen werkers bij andere ondernemingen weg te lokken.
Als er om structurele redenen geen sprake meer is van inflatie, kan de monetaire politiek een expansiepolitiek blijven, zoals de MMT suggereert, om een belangrijk overheidstekort te financieren zonder het risico van een terugkeer van de inflatie en een verhoging van de rentevoet. Dat is het geval in Japan waar sprake is van volledige werkgelegenheid dankzij een expansiepolitiek ook wat de begrotingspolitiek betreft. De overheidsschuld is er 230 procent van het Bruto Binnenlands Product (BBP) maar de inflatie is er vrijwel nul als ook de rentevoet voor de korte en lange termijn. Dat heeft tot dusverre niet geleid tot massaal kapitaalvertrek en ook niet tot een sterke waardevermindering van de wisselkoers van de yen.
Maar om werkelijk overtuigend te zijn, moet de MMT een antwoord geven op de kritiek van Krugman en Summers. Als een voortdurende overheidsschuld gefinancierd wordt door het voortdurend scheppen van geld dat de rentepercentages erg laag houdt, kunnen er risico’s voor goede sociale uitkeringen en van spaargeld ontstaan als ook voor financiële stabiliteit. Dat risico kan alleen vermeden worden als de Staat productieve investeringen van grote omvang realiseert. In een economisch regime van volledige werkgelegenheid en lage rentepercentages, wordt de afkeer van risico’s veel zwakker en zijn daardoor alle voorwaarden voor financiële instabiliteit verenigd: te grote privé-schulden, zeepbellen wat betreft prijzen van onroerend goed en aandelen… Noch de begrotingspolitiek (gevormd voor het verzekeren van volledige werkgelegenheid) noch de monetaire politiek (gebruikt voor het geld scheppen voor de overheidsschuld) kan gebruikt worden om de stabiliteit te herstellen, er blijft slechts een macro-voorzichtige politiek over om de toename van schulden of de prijzen van aandelen te vermijden: aanpassing van de balans van banken, beperking van geldleningen… Wat dat betreft is het interessant om te weten of deze macro-voorzichtige politiek, die nu actief toegepast wordt in een aantal landen: China, Zwitserland en Canada, werkelijk zijn vruchten afwerpt.
Maar al ben ik dan ook geen econoom, het debat over de moderne monetaire politiek is erg boeiend, goed te begrijpen en ook te belangrijk voor de toekomst om te missen.