Civis Mundi Digitaal #85
In augustus 2017, een paar maanden voordat de affaire Weinstein de wereld beroerde, publiceerde een studente van de universiteit van Berkeley in Californië, Alice H. Wu een studie over seksistische uitlatingen op de site Econjobrumors.com: een vermaard professioneel forum in de wereld van economen. Het schandaal verspreidde zich als een lopend vuurtje en bevestigde de fallocratie oftewel het machismo dat in de wereld van de economen heerst. In die wereld zijn vrouwen overigens rijkelijk ondervertegenwoordigd: zij zijn in aantal slechts 19 procent van de genoteerde economen op basis van gegevens RePec (Research Papers Economics) die meer dan 52 000 auteurs van economische onderzoeks-artikelen in de hele wereld inventariseert.
De economie heeft dus een vrouwenprobleem. Dat manifesteert zich niet alleen in het aantal economische artikelen, maar maakt zelfs ook deel uit van economische theorieën. In een meeslepend en niet van humor ontbloot werkstuk: « Le Dîner d’Adam Smith » buigt de Zweedse journaliste Katrine Marçal zich over dit onderwerp. Ze begint met de vader van het liberalisme, Adam Smith. Als ik zoals iedere avond, een diner op mijn tafel aantref, is dat niet omdat de slager en de bakker veel van mij houden, maar omdat ze hun persoonlijk belang nastreven:het aan mij verkopen van hun producten om zo hun brood te verdienen, legt de schrijver van « The Wealth of Nations « uit. Het nastreven van individuele belangen draagt bij aan het collectieve welzijn: de beroemde theorie van de onzichtbare hand.
Adam Smith, onverbeterlijke vrijgezel, vergeet daarbij een ‘kleinigheid’, onderstreept Katrine Marçal. De maaltijd kwam niet op tafel door een verrichting van de Heilige Geest. Als Adam Smith elke avond genoot van een goede biefstuk, was dat te danken aan zijn moeder…
De echtgenote die de was doet, het meisje dat hout sprokkelt voor de familie om zich te verwarmen, de grootmoeder die de neuzen van haar kleinkinderen snuit, dragen even veel bij aan het gemeenschappelijk welzijn als de slager: en toch worden hun activiteiten als niet- productief gezien. « Achter de onzichtbare hand is er de onzichtbare sekse » vat Kathrine Marçal kort samen. Deze blindheid, weerslag van misogynie oftewel het misprijzen van vrouwen of zelfs vrouwenhaat in de tijd van Smith, dit « vergeten » van 50 procent van de bevolking, heeft vanaf het eerste begin van de economische theorie tot aan de dag van vandaag rampzalige consequenties voor onze verhouding tot de wereld die nog altijd doordrenkt is van de (neo)liberale gedachte, verklaart Kathrine Marçal.
In de jaren 1950 probeerden de wetenschappers van de school van Chicago de huishoudelijke taken en het familieleven in hun model, dat van de Homo Economicus -alleen geleid door rationele keuzes die zo bijdragen aan een goed functioneren van de markten - in te voeren. Daarbij kwamen ze tot de conclusie dat vrouwen minder verdienden omdat ze minder productief waren of heel eenvoudig minder tijd hadden om zich te wijden aan het werk aan het bureau of in de fabriek omdat zij zich ook bezighielden met de kinderen. Zoekende naar een rationele verklaring, ontkenden ze zo de discriminatie van vrouwen.
Het probleem van de Homo Economicus geacht te handelen om zijn welzijn en zijn profijt te maximaliseren – volgens veronderstelde mannelijke kwaliteiten – is dat hij geen aandacht schenkt aan tot op welk punt menselijke wezens kunnen handelen op een irrationele, domme of emotionele manier. Dat wil zeggen als vrouwen als men vertrouwen heeft in seksistische clichés. Vaak nemen wij beslissingen die niet in ons belang zijn omdat empathie, moraal, passie of domheid tot onze keuzes leiden. Dat geldt ook op collectief niveau. De meest goed bedoelde economische politieke daden zetten ons soms tegen de muur. De economische modellen slagen er niet in de meeste crises te voorspellen want met de menselijke factor wordt geen of onvoldoende rekening gehouden.
Zeker, als het leven van vrouwen minder waarde heeft dan dat van mannen in veel landen, hangt dat niet alleen af van de gangbare economische theorie. Men kan Kathrine Marçal verwijten dat zij in haar werkstuk de culturele en historische dimensie van misogynie heeft verwaarloosd. Dat verhindert gelukkig niet dat haar werkstuk tot nadenken aanzet. De laatste tientallen jaren hebben bewezen dat de Homo Economicus niet bestaat. Waarom nemen we deze dan nog steeds meer serieus dan theorieën die een andere, vervangende oplossing bieden? Wie dat weet, mag het mij zeggen.