Civis Mundi Digitaal #86
De democratie in India gaat ten onder aan autoritair gezag en hindoenationalisme, nu haar premier Narenda Modi als hoofd van de nationalistische hindoe partij (BJP) bij de verkiezingen een tweede mandaat voor 5 jaar heeft verkregen. De persoonlijkheid van de Indiase bestuurder, te mooi gepresenteerd, heeft rijkelijk bijgedragen aan de winst van de hindoenationalisten. Modi heeft de voorkeur gekregen boven de in de oppositie verkerende Congrespartij van Rahul Gandhi met onder meer de belofte van een gegarandeerd minimuminkomen. Hij weerstond de beschuldigingen van vriendjespolitiek, corruptie en samenspanning met de grote Indiase industriëlen. Narenda Modi, 68 jaar, heeft zich verkocht als een toegewijd bestuurder van een bewust geaccepteerd populisme met een bijna religieuze uitstraling, bijvoorbeeld toen hij zich de laatste dag van de verkiezingen terugtrok in een grot in de Himalaya om voor de televisiecamera’s te mediteren. Modi predikte tijdens zijn verkiezingscampagne allereerst het ‘nationalisme’ na een conflict met Pakistan in februari jongstleden, vervolgens de ‘verdienste’ en viel daarbij de dynastie Nehru-Gandhi aan het hoofd van de Congrespartij aan. Modi heeft de Indiërs vooral het beeld voorgetoverd van een land dat trots op hem is, met een ongeremd nationalisme en met hem als ‘chowkidar’, oftewel als beschermer van de natie. Eind februari bombardeerde India een plek in Pakistan, gepresenteerd als een kamp van de islamitische beweging Jaish-e-Mohammed, die een paar weken eerder een zelfmoordaanval had opgeëist die 40 Indiase militairen in Kasjmier het leven kostte. Zelden zijn aanvallen op het buurland, de aartsvijand, zo in scène gezet en voor het voetlicht gebracht om Modi daar politiek van te laten profiteren.
Gilles Verniers, prof. politieke wetenschappen aan de universiteit Ashoka bij de hoofdstad New Delhi, laat mij weten dat « de BJP erin geslaagd is met deze afleidingsmanoeuvre de vraagstukken van werkloosheid of economische groei met een matige balans naar het tweede plan te brengen ten voordele van het patriottisme en religieuze gevoelens. De nationalistische hindoeleider had het voordeel van een oorlogsschat voor zijn verkiezingscampagne. Volgens de berekeningen van het ‘Center for Media Studies’ in New Delhi hebben de kandidaten en politieke partijen 8,6 miljard dollar in deze verkiezingscampagne geïnvesteerd: een niveau dat nog in geen enkele democratie is gehaald, met inbegrip van de Verenigde Staten. De partij van Modi gaf 5 keer zoveel uit als de Congrespartij. Modi had ook de steun van de miljoenen tellende leden van de RSS (Rashtriya Swayamsevak Sangh): een nationalistische hindoeorganisatie die het voorbeeld volgt van de fascisten van Mussolini in Italië, en die de Indiase samenleving bewerkt via zijn 50.000 cellen in het onderwijs, de cultuur en de vakbeweging. Modi had na zijn eerste verkiezing in 2014 alle macht naar zich toe getrokken. Met zijn tweede overwinning is het hindoe-nationalisme nu in het centrum van de Indiase politiek komen te staan, terwijl het land ook de tweede grootste populatie mohammedanen in de wereld heeft: 190 miljoen mensen. In de laatste vijf jaar zijn de lynchpartijen van mohammedanen, beschuldigd van het vervoeren van vee in een land waarin hindoes de koe als heilig beschouwen, fors toegenomen. De vertegenwoordiging van deze minderheid in het parlement is ook drastisch verminderd.
Bij de verkiezingen heeft Narenda Modi de deur van de politieke arena opengezet voor het hindoe-extremisme, en benoemde hij in het kiesdistrict van Bhopal als kandidate voor BJP de religieuze Pragya Singh Thakur, die in 2008 had deelgenomen aan de voorbereidingen van een terroristische aanval op mohammedanen, die het leven kostte aan zeven personen. Modi heeft van haar het nationale symbool van vervolging door justitie gemaakt, waarvan ook de hindoemeerderheid in het land slachtoffer zou zijn. Deze terroriste, die Nathuram Godse, de moordenaar van Mahatma Gandhi, een ware patriot noemde, is nu als parlementslid gekozen.
Ik vrees dat verkiezingen in India het laatste bastion van de democratie worden. Het land glijdt af naar een autoritair electoraal bewind – een regime dat verkiezingen organiseert op het door hem gewenste moment – en waar verder alles ontbreekt voor het voortbestaan van een werkelijke democratie.