Civis Mundi Digitaal #87
Ik heb deze eeuw tot nu toe en de vorige eeuw grotendeels meegemaakt en kan deze eeuwen vergelijken. In de tweede helft van de 20e eeuw werd de politieke mening nog gedomineerd door linkse opvattingen. Die opvattingen zijn toen mede door mij bekritiseerd. Maar achteraf moet ik bekennen dat het moreel ervan hoger was dan ik dacht. In die periode was medemenselijkheid nog toonaangevend, al braken toen ook al tekenen van het ik-tijdperk door. Die tekenen krijgen in de eerste helft van de 21e eeuw de overhand. Dat meen ik te constateren op basis van uiteraard beperkte kennis. Ik ervaar dat in dit tijdperk ook bij toenemende ouderdom.
In deze eerste helft van de 21e eeuw is ouderdom en toenemende bejaardheid een permanente kwelling geworden, vaak een verschrikkelijke tijd. Ik had al graag het einde van het leven bereikt, maar euthanasie werd mij tot nu toe niet ter beschikking gesteld. Er is inmiddels wel het een en ander veranderd. Euthanasie is inmiddels niet meer uitzonderlijk. De ontwikkelingen en stijgende cijfers betreffen vooral de palliatieve sedatie. Door middel van euthanasie en palliatieve sedatie samen sterven tegenwoordig jaarlijks zo’n 40.000 mensen, 30% van bijna alle overlijdens in Nederland per jaar. Het gaat er niet om of dit te veel is, maar opvallend is hoe hoog de morele acceptatie van palliatieve sedatie is.
In een recent onderzoek naar de ervaringen van protestantse predikanten van de PKN bleek ongeveer 90% van alle predikanten achter palliatieve sedatie te staan, versus een veel lagere waardering van euthanasie. Terwijl er veel internationale literatuur bestaat, waarin ethische en ook praktische vraagtekens worden gezet achter de uitvoering van palliatieve sedatie. Het is van belang dit internationale kader te benadrukken bij regelgeving, strevend naar internationale afspraken. Met betrekking tot de levenseindezorg is dit zeker nog niet het geval. Er bestaat maar een handvol landen met volwaardige euthanasiewetgeving, die onderling ook sterk verschillen wat betreft de criteria, de uitvoering van de euthanasie en de rol van de artsen. Ook binnen de richtlijnen die gelden voor de uitvoering van palliatieve sedatie bestaan internationaal grote verschillen. De Nederlandse artsenfederatie KNMG stelt een levensverwachting van maximaal twee weken voor palliatieve sedatie, terwijl dat in de richtlijnen van andere landen korter is.
De vraag is: is het een idee om het grijze gebied tussen palliatieve sedatie en euthanasie op te heffen, met gemeenschappelijke regelgeving voor terminale patiënten en zo men wil een ‘euthanasie light’. En dit dan wettelijk los te maken van euthanasie bij andere groepen, zoals psychiatrische patiënten met een langere levensverwachting. Al ben ik al op het einde van mijn levensreis, ik blijf de ontwikkelingen over dat einde zo lang ik kan nog steeds volgen, doordat ik elke dag de krant lees en dus op de hoogte ben van voortgaande ontwikkelingen. Ik snak naar het einde, maar dat komt almaar niet, omdat ik een ijzersterk hart blijk te hebben.
Het is mij wel opgevallen dat heel wat mensen in de laatste jaren van hun leven nog de nodige intellectuele activiteit ontplooien. Ik heb daar in Civis Mundi nog jarenlang artikelen aan ontleend, en daarmee ervaren hoe lang oude mensen in deze tijd intellectueel nog actief blijven. Het lijkt mij dat dit ook iets te maken heeft met het wegvallen van de traditionele christelijke zingeving, en dat men op zoek is naar een moderne, seculiere zingeving van het eigen leven. Ik heb dat zelf ook geprobeerd, maar ik blijf steken in hopeloze onmacht. Maar ik ben niet de enige, want al in de Oudheid was er een grote filosoof als Socrates, die al filosoferend betoogde dat we als mensen eigenlijk over de grote dingen des levens niets kunnen opsporen. We hoeven ons voor deze tijd dus niet te generen als blijkt dat in de Oudheid al een grote filosoof als Socrates bekende het uiteindelijk niet te weten.
Ik heb al eerder afscheid genomen van Civis Mundi en hoop ik dat het tijdschrift blijft voortbestaan als een initiatief dat een nieuwe, veelzijdige wijsbegeerte en cultuur tot ontwikkeling gebracht en gevolgd heeft. En ik moet hier nog eens mijn hartelijke dank betuigen aan Sander Wieman. Zonder hem had ik mijn werk niet zo lang kunnen voortzetten. Piet Ransijn heeft de afgelopen jaren ook heel veel bijgedragen aan Civis Mundi. Hij is een stuk jonger dan ik en kan nog aan iets interessants toekomen. Ik hoop daarom dat hij tot nieuwe activiteiten komt, en mede met Sander dit tijdschrift voortzet. Wellicht dat daarna ook jongere krachten zich gaan inzetten voor de voortzetting van dit tijdschrift, dat toch een unieke positie verworven heeft in de Nederlanden.