Civis Mundi Digitaal #87
Bespreking van: E.O. Wilson, The Future of Life. New York, Vintage Books, 2003.
Inleiding: het werk van E.O. Wilson
Edward Wilson was een veelzijdige Amerikaanse bioloog en ecoloog. Hij begon als entomoloog, insectendeskundige, en schreef baanbrekende boeken over mieren en andere insecten, zoals bijen. Hij eindigde zijn loopbaan als sociobioloog en was een grondlegger van dit vakgebied. A’
Als één van de eersten bracht hij de de drastische vermindering van de biodiversiteit onder de aandacht en de onherstelbare consequenties daarvan. Ook als één van de eersten had hij oog voor de overeenkomsten van het gedrag van mensen en dieren en hun verwantschap, zoals later door o.m. Frans de Waal is onderzocht. Samenwerking en empathie zou bij mensen en dieren een genetische basis hebben. Als integrale wetenschapper probeerde hij de natuurwetenschappen en de menswetenschappen te verbinden, met name de biologie en sociologie in Consiliance: The Unity of Knowledge en in Sociobiology. Dit laatste boek leidde tot een onbedoelde controverse, vooral vanuit christelijke en marxistische hoek, waar resp. het onderscheid tussen mensen en dieren en de invloed van sociaaleconomische omgevingsfactoren sterk wordt benadrukt. In zijn repliek in On Human Nature laat Wilson echter de gecombineerde werking zien van erfelijkheid en omgevingsfactoren, zoals daarna door andere onderzoekers, zoals Richard Dawkins is aangetoond.
De verbondenheid van al het leven en van de mensen met de natuur en andere levende wezens is een centraal thema in zijn werk en zijn leven als natuurliefhebber. De natuur en in het bijzonder het (over)leven van insecten is essentieel voor ons voorbestaan. Bij bijen is dit het duidelijkst, maar we kunnen ook niet zonder andere insecten zoals mieren en (bodem)bacteriën, die door landbouwgif worden bedreigd. Insecten omvatten verreweg het grootste aantal soorten in het dierenrijk. We hebben daarvan maar een gedeelte in kaart gebracht en weten nog betrekkelijk weinig van hun betekenis voor het milieu, die veel meer omvattend is dan bestuiving en compostering. Wilson was ook een zeer betrokken wetenschapper die zijn encyclopediche kennis en inzicht heeft ingezet voor het milieu. Hij noemde zich een naturalist in zijn autobiografie met deze titel en een biofiel, iemand die het leven op deze planeet liefheeft.
Het boek The Furture of Life bevah zeven hoofdstukken. Hier gaan we vooral in op het tweede, zesde en zevende hoofdstuk: “Bottleneck’, ‘For the Love of Life’ en The Solution’. De andere hoofdstuktitels zijn: ‘To the Ends of the Earth’, ‘Nature’s Last Stand’, ‘The Planetary Killer’ en ‘How Much Is the Biosphere Worth?’.
Biofilie – de liefde voor levende wezens
De natuurbeleving van Kingsnorth is te beschouwen als een religieuze of spirituele vorm van biofilie, letterlijk liefde voor het leven. Wilson schreef er een boek over. Zijn laatste boeken hebben haast religieuze titels: A Window On Eternity, over een nationaal park, en Southern Wonder over zijn geboortestreek Alabama, en The Meaning of Human Existence, waarin hin onder meer ingaat op morele dilemma’s in verband met biotechnologie.
“Biofilie betekent een aangeboren affiniteit die mensen voor andere vormen van leven hebben, een verwantschap die, al naar gelang de omstandigheden, wordt opgeroepen door plezier of door een gevoel van veiligheid, of van ontzag, of zelfs fascinatie en afkeer,” schrijft hij in zijn autobiografie Naturalist, Nederlandse vertaling Van mieren bezeten: Memoires van een opmerkelijk bioloog (p 340), waarin hij zijn ‘naturalistische wereldbeeld’ ontvouwt.
Vernietigen van soorten vergelijkt hij met het uitwissen van het werk van Shakespeare, Beethoven en Goethe en ook van de Beatles, dat niet opnieuw gecreëerd kan worden. In religieuze termen kunnen we ieder soort een meesterwerk van de Schepper noemen door middel van een evolutieproces van miljoenen jaren. “Iedere soort is een meesterwerk” (The Future of Life, p 131).
Deze affiniteit ten opzichte van de natuur, zoals we ook zien bij Kingsnorth, komt overeen met de houding ten aanzien het heilige of numineuze zoals Rudolf Otto dit beschrijft. Bij kinderen zien we de fascinatie voor dieren in ongerepte vorm en in allerlei kinderboekjes. Het gevoel van ontzag kan ook specifieke vormen aannemen in de angst voor slangen, spinnen en roofdieren, die “een genetische basis schijnt te hebben”. Deze ‘vrees voor natuur’ noemt hij biophobia, bijv. een fobie voor slangen en spinnen. Met name slangen, maar ook roofdieren komen vaak in dromen en mythen voor. De natuur kan paradijselijk en angstaanjagend zijn, maar laat ons zelden onverschillig, ook al wordt tegenwoordig de natuur meer en meer verdrongen door een virtuele wereld van schermen, waar mensen mee lopen alsof zij een plank voor hun hoofd hebben.
“Het bewijs voor biofilie blijft mager, de ondersteunende theorie van de genetische oorsprong ervan is hoogst speculatief… Een grote hoeveelheid onderzoek op dit gebied… strookte met eerder vergaarde gegevens en was zeer overtuigend. In mijn ogen is de belangrijkste implicatie van een ongeboren biofilie dat ze de grondslag legt voor een blijvende moraal van natuurbehoud. Als een gevoel van begaandheid met de rest van het leven een wezenlijk onderdeel is van de menselijke natuur, is het alleen al om die reden verkeerd om andere levensvormen te vernietigen. De Natuur is evenzeer een deel van ons als wij een deel van de Natuur zijn” (p 341-343, zie ook The Future of Life, p 139-40 over de heilzame, ontspannende invloed van de natuur, ondanks de donkere kanten). Natuurvernietiging impliceert uiteindelijk verstoring van onze leefomgeving en leidt tot zelfvernietiging.
Oplossingen volgens E.O Wilson: natuurbeheer
Ondanks wijdverspreide ‘technomania’, consumentisme, neoliberalisme en andere ontwikkelingen, is Wilson optimistisch. Hij verwacht dat de wereldbevolking zal stabiliseren en door de “bottleneck van overbevolking en verspillende consumptie” heen zal komen (The Future of Life, p 157). De verwachte stabilisering wordt bevestigd door recent onderzoek, hoewel prognoses variabel kunnen zijn en doorberekende trends kunnen veranderen. Met de bevolkingsdruk zal de druk op de natuurlijke omgeving vermoedelijk afnemen of zich ook stabiliseren.1 Wetenschap en techniek kunnen daarbij creatief en milieubewust worden gebruikt ‘en slimmere technieken’. Veel wetenschappers zetten zich daarvoor in. Wilson (p 24 e.v.) plaatst de ‘economisten’, die menen dat de omgeving voornamelijk dient om menselijke behoeften te bevredigen, tegenover de ‘environmentalisten’, die menen dat de natuur en andere levende wezens een intrinsieke waarde hebben en niet alleen de mensen dienen. Het neoliberalisme is een ideologie van het economisme en marktdenken (zie hierover Hans Komen in nr. 76 e.v.). De ethicus Peter Singer neigt bijv. naar ‘environmentalisme’. Er is de laatste decennia een bewustzijnsverandering gaande waarbij mensen zich meer bekommeren om hun leefmilieu. Het ‘environmentalisme’ is toegenomen. Slechts weinig mensen zeggen dat de natuur hen niet kan schelen, hoewel hun betrokkenheid en de inschatting van de klimaatproblematiek varieert.
Ook bij grote bedrijven begint door te dringen dat de milieubelasting beperkingen en consequenties heeft. Ze kunnen niet ongestraft hun gang meer gaan. Een kritische consument slikt niet meer alles wat wordt voorgeschoteld. En CEO’s hebben ook kinderen. “Een groeiend kader van leiders in het bedrijfsleven, regeringen en de religie denken nu op een vooruitziende wijze” (p 157). Ze zien de noodzaak van het combineren van een korte- en een lange-termijnvisie (p 41, 152). Het antropocentrisme, eerst de mensen dan de natuur, verschuift naar ‘biocentrisme’, waarbij alle levende wezens een intrinsieke waarde hebben. Een tussenstadium is ‘pathocentrisme’, waarbij dit alleen geldt voor voelende, intelligente dieren, waarvoor we empathie kunnen voelen (p 133).
“The worst thing that will probably happen-in fact is already well underway-is not energy depletion, economic collapse, conventional war, or the expansion of totalitarian governments. As terrible as these catastrophes would be for us, they can be repaired in a few generations. The one process now going on that will take millions of years to correct is loss of genetic and species diversity by the destruction of natural habitats. This is the folly our descendants are least likely to forgive us.”E.O. Wilson
Een ethische keuze
Er is in principe genoeg geld en andere middelen beschikbaar voor natuurbeheer. Het komt aan op het stellen van prioriteiten. Dit is een ethische kwestie. “De nieuwe strategie om de flora en de fauna van de wereld veilig te stellen, begint zoals bij alle menselijke aangelegenheden met ethiek. Moreel redeneren… is altijd de vitale binding van de samenleving geweest, het middel waardoor transacties worden ondernomen en gerespecteerd om overleving te verzekeren. Iedere samenleving wordt door ethische voorschriften geleid… Er is evidentie dat er een instinct is tot ethisch gedrag, of op zijn minst op ethisch gedrag bij anderen aan te dringen… Mensen zijn van nature geniaal in het aanwijzen van misleiding bij anderen en even briljant in het construeren van misleidingen van henzelf. Dagelijks zijn we bezig met zelfgenoegzaam geroddel” (p 151).
Bij Kingsnorth zagen we dat milieuactivisten die zichzelf graag zien als ‘redders van het milieu’ en naar Big Bad People en Big Bad Companies wijzen als bedreiging voor het milieu. Anderzijds menen technocraten en ‘economisten’ eveneens dat hun benadering de wereld zal helpen om wereldproblemen op te lossen en dat milieuextremisten dit vaak veeleer belemmeren.
“Uiteindelijk zullen in een meer democratische wereld de ethiek en de wensen van de mensen, niet hun leiders, hun regeringen en NGO’s (Non Governmental Organizations) macht geven of deze wegnemen. Zij beslissen of er meer of minder reserves dienen te zijn en kiezen welke specifieke soorten leven of sterven… De CEO’s en raden van bestuur van de grootste bedrijven, gesteund door regeringsleiders… kunnen zoals prinsen vanouds op zijn minst op economisch gebied leiding geven door instemming” (p 187-88).
“Het kernprobleem van de nieuwe eeuw is hoe de armen wereldwijd te verheffen tot een gepaste levensstandaard, terwijl zoveel mogelijk van het overige leven behouden blijft… De armen... hebben weinig kans om zich te ontwikkelen in een verwoeste omgeving. Omgekeerd kan de natuurlijke omgeving, waar de meeste biodiversiteit is, de druk van land-hongerige mensen overleven die nergens anders heen kunnen.”
De bevolkingsdruk op de schaarse grond en hulpbronnen vormt een bottleneck waar de wereld(bevolking) doorheen moet voor zij zich stabiliseert op een niveau dat de aarde kan dragen. Volgens Wilson “kan het probleem worden opgelost. Er zijn voldoende hulpbronnen. Degenen die ze beheersen hebben veel redenen om dit doel te bereiken, op zijn minst voor hun eigen veiligheid. Uiteindelijk komt succes of falen neer op een ethische beslissing, waardoor degenen die nu leven zullen worden omschreven en beoordeeld door alle komende generaties. Ik denk dat we een wijze beslissing zullen nemen… en een weg vinden om de integriteit van deze planeet veilig te stellen en het grandioze leven dat deze herbergt” (p 189), luiden de laatste woorden van The Future of Life.
“Humanity is a biological species, living in a biological environment, because like all species, we are exquisitely adapted in everything: from our behavior, to our genetics, to our physiology, to that particular environment in which we live. The earth is our home. Unless we preserve the rest of life, as a sacred duty, we will be endangering ourselves by destroying the home in which we evolved, and on which we completely depend.”E.O. Wilson
Ethiek en bewustzijn
Ethisch gedrag veronderstelt het vermogen zich in anderen te kunnen verplaatsen om te kunnen handelen naar meer universele principes en gezichtspunten dan egocentrisch eigenbelang bij voorkeur vanuit een onpartijdige waarnemer. Zie o.m. Adam Smith, Theory of Moral Sentiments, Henry Sidgwick en Peter Singer, The Point of View of the Universe, zie nr. 79 en 81. Meestal zijn we echter zeer partijdigen bekijken en berekenen we ons gedrag vanuit het gezitspunt van egocentrisch eigenbelang. Zoals Wilson schrijft zijn we expert in zelfrechtvaardigend geroddel, het maskeren van onze eigen tekortkomigen en het opmerken van tekortkomingen en overtredingen bij anderen.
Zoals gezegd heeft ons bewustzijn echter ook het vermogen onszelf en anderen meer onpartijdig te observeren en ons te verplaatsen in anderen vanuit een meer universeel gezichtspunt. Het bewustzijn heeft als het ware een universeel aspect, dat het ego-bewustzijn kan overstijgen, als we onszelf onpartijdig en niet egocentrisch waarnemen. We hebben het vermogen van perspectief te veranderen, en te variëren van een egocentrisch perspectief naar een meer universeel perspectief. Dit is te leren en te ontwikkelen, omdat dit vermogen inherent is in het menslijk bewustzijn, zoals ook ethisch handelen is te leren en het vermogen hiertoe in ons aanwezig is. Toon van Eijk benadrukt in zijn artikelen daarom het belang van bewustzijnsontwikkeling of bewustwording om onze problemen op te lossen. Het is ook nodig om ethisch gedrag te ontwikkelen. Dit vraagt een ethisch bewustzijn en en ethische houding en denkwijze, aldus Wilson, Sidgwick, Singer en vele anderen. Bewustzijn lijkt strikt genomen niet iets dat te ontwikkelen is. Het kan wel toenemen of afnemen en verruimen, zoals alertheid. In die zin kan er sprake zijn van ontwikkeling.
Het niveau van ons ethisch handelen hangt samen met het niveau van bewustzijn en ons vermogen een meer universeel gezichtspunt aan te nemen. Kohlberg is bekend om zijn stadia van morele ontwikkeling (zie nr 79 in mijn reactie op Toon van Eijk). Het zich kunnen verplaatsen in een ander is zo.n stadium, eerst in leden van de eigen groep, daarna in andere groepen, de hele mensheid en het universum. We kunnen ons bewustzijn, ons gezichtspunt en ons empathisch vermogen dus verruimen. Ehisch handelen is nodig om onze problemen te kunnen oplossen en bewustwording is nodig om ons ehisch handelen te kunnen ontwikkelen en andere vormen van probleemoplssend vermogen.
Er zijn methoden om het bewustzijn te ontwikkelen naar een meer universeel bewustzijn, zoals Toon van Eijk en Patricia van Bosse eerder hebben toegelicht. Deze methoden zijn er vaak op gericht het ego te overstijgen en een ruimer of meer fundamenteel en unverseel bewustzijn te ervaren. Iets degelijk gebeurt ook bij natuurbeleving, zoals Kingsnorth, Wordsworth en vele anderen beschrijven, bij religieuze en mystieke ervaringen en bij ‘de intellectuele en de esthetische aanschouwing’ volgens filosofen als Fichte en Schelling (zie nr 27). Voor de ontwikkeling van ons bewustzijn is het van belang dergelijke ervaringen te cultiveren. Door een ruimer en meer empatisch bewustzijn kunnen we ons meer verbonden voelen met anderen en met de natuur. Daarom banadrukt Toon van Eijk het belang van methoden tot bewustzijnsontwikkeling zoals (transcendente) meditatie. Gezien de vele vormen ervan, die ook afhankelijkheid van leraren met zich mee kunnen brengen, is het van belang wetenschappelijk onderzoek ervan als leidraad te nemen. Als we zelf niet veranderen, onder meer in ethisch opzicht, blijven veranderingen betrekkelijk oppervlakkig. Zoals Kingsnorth aangeeft is activisme bijvoorbeeld vaak nogal gericht op het bestrijden van andere opvattingen.
Het ethisch gedrag van politieke en andere leiders toont vaak overeenkomsten met het autoritair apengedrag van alfamannetjes, vooral als ze worden uitgedaagd door rivalen of alfa mannetjes van een andere clan. Het gedrag van activisten lijkt soms enigszins op uitdagend gedrag gericht op de gevestigde machthebbers, de Big Bad Men in Power. Gezien dergelijk gedrag lijkt de menselijke beschaving vaak maar een dun vernisje. Ook de moderne democratie en andere verworvenheden lijken fragieler dan het ecosysteem. De beschaving blijkt binnen korte tijd te kunnen omslaan naar barbaars gedrag van dat met grof geweld en recessie op velerlei gebied gepaard kan gaan. Daarom is het cultiveren van menselijke mogelijkheden van groot belang naast de noodzakelijke stappen op het gebied van democratisering en natuurbeheer en andere sociaal-culturele veranderingen. Daarvoor is echter een bepaald niveau van bewustzijn en ethisch handelen nodig als integraal onderdeel van de noodzakelijke veranderingen om onze wereld meer leefbaar te maken. Dus een combinatie van bewustzijnsontwikkeling, een ruimer perspectief en maatschappelijke betrokkenheid.
Noten