De botsing van de belofte van de moderniteit met de realiteit van veel mensen

Civis Mundi Digitaal #87

door Patricia van Bosse

Boekbespreking van: Pankaj Mishra, Age of Anger, a history of the present, Penguin Books, 2017

 

Waar komt de woede, de boosheid of het onbehagen van deze tijd vandaan? We kennen intussen het rijtje gebeurtenissen dat we duiden met deze termen: in de VS is Trump tot president gekozen, Groot-Brittannië heeft gestemd voor een Brexit, in Frankrijk zijn er protesten van de Gilets jaunes, in een reeks landen zijn autocratische, illiberale of populistische machthebbers verkozen: Modi in India, Orban in Hongarije, Bolsonaro in Brazilië, in Italië is een populistische regering gevormd etc etc  Ook is er het extreme geweld van terroristische aanslagen.

Mensen zijn boos op de elite, ze voelen zich niet gehoord en vertegenwoordigd in de politiek. De meest gehoorde verklaringen zijn dat het gaat om de verliezers van de globalisering, uitholling van de sociale verbanden en de toegenomen ongelijkheid. Hoewel we als Nederland op lijstjes van de gelukkigste landen op de vijfde plaats staan, ontkomen we ook hier niet aan analyses dat de kiezers boos zijn als ze voor een populistische partij kiezen, ze richten zich tegen ´de elite´, de EU, immigratie en moslims.

We horen altijd dat er nu wel geluisterd moet worden naar de kiezers van de populistische partijen. Mijn indruk is dat het intussen al erg veel gebeurt. Maar ik heb niet de indruk dat het helpt.

Omdat ik beter wilde begrijpen wat er aan de hand is in deze tijd, heb ik boek van de Indiase schrijver Panka Mishra gelezen:  The Age of Anger, a history of the present. Het is een boek dat veel historische parallellen bespreekt, veel schrijvers citeert en op een psychologisch niveau de achtergrond van de woede in deze tijd over de hele wereld probeert te doorgronden.

 

Inleiding

Pankaj Mishra (geboren in 1969) studeerde handelswetenschappen en Engelse literatuur in  Allahabad en New Delhi. Daarna ging hij wonen in een dorpje in de Himalaya’s en schreef literaire essays en boekbesprekingen voor Indiase media, maar onder meer ook voor de New York Times, New York Book Review, Londen Review of Books, The Guardian etc. Intussen woont hij een gedeelte van de tijd in Londen en is lid van de Royal Society of Literature. Naast meerdere non-fictieboeken over de culturele en sociale veranderingen in India en andere Aziatische landen door de globalisering, schreef hij een roman: The Romantics uit 2000 die een aantal prijzen won. Zijn laatste boek Age of Anger is uit 2017. Daarin wil hij vooral het ’klimaat van de ideeën, de structuur van het gevoel en de cognitieve mentaliteit’ beschrijven. Het is geen intellectuele ideeëngeschiedenis. Mishra gaat veel te rade bij romanschrijvers, dichters en filosofen die hem het beste kunnen informeren over deze gevoelsmatige sfeer die hij wil verhelderen. In een interview legt hij uit dat hij oorspronkelijk een romanschrijver is die wil doordringen in de interne spanningen van zijn personages. Zo lijkt hij ook om te gaan met dit ideeën klimaat dat volgens hem ten grondslag ligt aan de wereldwijde woede. Hij neemt zelden dingen op ’face value’, maar kijkt naar de interne spanningen en onderliggende gevoelens. Zo is het een relaas geworden van de schaduwkanten van de moderniteit, die we liever negeren, maar die zich wel doen gelden.

 

Keuze voor illiberale leiders

Zijn idee om dit boek te schrijven ontstond na de verkiezingsoverwinning in India in 2014 van Narendra Modi, ´een man die de rest van zijn leven eigenlijk in de gevangenis had moeten zitten´. Net als in Westerse landen waren de kiezers boos op de elites die vooral goed voor zichzelf zorgden en kozen een sterke man die hen terug zou geven wat ze verloren hadden. Deze Hindu nationalist sprak over de grootsheid van het land, de soevereiniteit van het volk, de zuiverheid van bloed en bodem, het herstellen van de glorie van het verleden. Veel daarvan horen we wereldwijd bij andere autoritaire leiders en populistische politici. Mishra herkende ook het vocabulaire uit de 19e eeuw in Europa. ’Veel van de politieke pathologieën die toen werden ontketend komen op een enigszins andere manier terug. De excessen die toen hebben plaatsgevonden zijn we vergeten.’ Overigens is recent Modi herkozen. Hij heeft de afgelopen vier jaar binnenlandse economische successen geboekt, maar zich meedogenloos opgesteld tegenover minderheden, Hij probeert van India een Hindoestaat te maken. In zijn verbale uitingen lijkt hij niet onder te doen voor de absurditeiten die we ervaren bij Trump in de VS, waarbij het nieuws dat er voetafdrukken van de mythische yeti gevonden zouden zijn door militairen in de bergen tot de onschuldige fantasieën behoort. Zie een artikel van Pankaj Mishra over Modi  www.nytimes.com/2019/05/23/opinion/modi-india-election.html

 

 

Botsing van belofte en realiteit

Kort samengevat is het thema van het boek dat we intussen over de hele wereld een ideaal hanteren van kosmopolitisch liberalisme: ’een universele commerciële maatschappij van op eigenbelang gerichte rationele individuen. We leven in een uitgestrekte, homogene wereldmarkt waarin de mensen worden geprogrammeerd om hun eigenbelang te maximaliseren en te streven naar dezelfde dingen, onafhankelijk van hun culturele verschillen en individueel temperament.’ Het is volgens Mishra de spanning tussen het ideaal van vooruitgang, emancipatie en gelijkheid dat haaks staat op de concrete situaties die mensen ervaren als gevolg van het individualisme, de meritocratie en ongelijkheid, de concurrentie van allen met allen. De moderne belofte van vooruitgang botst met massale ongelijkheid als het gaat om macht, onderwijs, status en bezit.

Een enkele keer signaleert Mishra dat weliswaar de wereld er beter aan toe lijkt te zijn sinds de moderniteit wat betreft welvaart en ontwikkeling. Ook de wetenschap heeft veel zegeningen gebracht. Maar: ’de beloofde universele beschaving- geharmoniseerd door een combinatie van universeel kiesrecht, ruime gelegenheden tot scholing en ontwikkeling, stabiele economische groei, en de mogelijkheid voor eigen initiatief en persoonlijke vooruitgang- heeft zich niet gematerialiseerd.’ (blz. 8)

Dat geeft de woede, het ressentiment dat we in de hele wereld terugzien, in allerlei vormen.

 

Mishra’s benadering

Hij heeft het steeds over het complex aan problemen met zijn vele facetten, zonder dat hij deze analytisch uit elkaar haalt. Het gaat om het individualisme en de teloorgang van traditionele inbedding van de mensen in de gemeenschap, het overtrokken marktdenken van het neoliberalisme waardoor iedereen met iedereen aan het concurreren is, het materialisme en het verlies van transcendentie na de dood van God. Hij spreekt van een globale burgeroorlog, waarmee hij mijns inziens wel een al te somber beeld schetst. Zijn kracht zit hem in de fraaie stijl van schrijven, de historische patronen die een grote rol spelen in zijn betoog, en zijn blik vanuit een niet westerse samenleving. Zijn belangstelling ligt sterk bij de psychologische gesteldheid van de mensen. Economische analyses zijn er alleen heel globaal. Zijn belezenheid is indrukwekkend, hij bouwt zijn betoog op met behulp van veel besprekingen van filosofen, denkers en citaten uit romans. Ook de onderlinge beïnvloeding van schrijvers, sociale activisten en politici krijgt veel aandacht in het boek.

 

Diagnose van de afgelopen decennia

Mishra vindt dat in de huidige tijd de meeste analyses, met name van politici te gemakkelijk blijven hangen in dualiteiten als Westen tegen de rest, de rede tegen de islam. Ook het idee dat er geen alternatief zou zijn voor de globalisering verwerpt hij. Dat tenslotte iedereens situatie zou verbeteren door het neoliberalisme vindt hij een fantasie, een ´ideologische intoxicatie waaruit we moeten ontwaken.´ Intussen herhaalt het niet-westen, de laatkomers in de moderniteit, de trauma’s die de culturele veranderingen van de moderniteit eerder in het Westen heeft veroorzaakt op nog veel grotere schaal. Terwijl het voor hen een onhaalbaar ideaal is om echt gelijk te worden aan het Westen.

Na de val van de muur in 1989 was het liberale, kapitalistische model de winnaar.  Dat model zou zich over de hele wereld verspreiden. Het draaide om vooruitgang, een toekomst met meer welvaart en democratie. Dat model verleidde ons het verleden van oorlog en onderdrukking te vergeten. Vanaf de 19e eeuw had de ideologie van de sociaaldemocratie de scherpe kanten van het kapitalisme afgehaald. Maar sinds vanaf de jaren 80 van de twintigste eeuw het dereguleren opgeld deed en na het ineenstorten van de communistische regimes is dat overboord gezet, terwijl het tevoren het kapitalisme in evenwicht had gehouden. Nu zien we dat steeds meer functioneren in een pure vorm, maar nergens wordt de discussie gevoerd over een alternatief. Waar gaan de discussies wel over: immigranten, moslims, de EU, China. Geen van allen zijn dat de werkelijke onderliggende problemen. Mishra hamert er steeds op: ’dit is niets nieuws, dit hebben we allemaal al eens meegemaakt.’ Die historische parallellen zijn we echter vergeten.

 

Verlichting en de kritiek daarop

Tijdens de Verlichting begon er een experiment.  De relatie van de mensen met alle fundamenten van hun bestaan: tijd, ruimte en zichzelf werd getransformeerd. Voor het eerst vatte het idee op grote schaal post dat mensen hun rede konden gebruiken om hun eigen omstandigheden en de geschiedenis opnieuw vorm te geven. Mishra gebruikt Voltaire en Rousseau als archetypen van de discussie die al meteen na het opkomen van deze ideeën ontstond.    

Voltaire was lid van een elite, een ontwikkelde groep burgers die welvarend waren geworden door handel en die meer ruimte wilden voor zichzelf. Ze wilden vrijheid van de dwang van de kerk, van de aristocratische elite en voor de ideeën die ze binnen hun eigen elitaire kring hadden ontwikkeld. Voltaire had contact met koningen en regeringsleiders en was een voorstander van top-down invoeren van moderniteit, terwijl in zijn werk wel een neerbuigende houding voor het gewone volk te vinden is.  Rousseau maakte geen deel uit van de groep ’philosophes’ en als buitenstaander zag en formuleerde hij kritiek op het verlichtingsdenken. Ook hij was tegen de macht van de kerk, maar zag meer dan Voltaire de waarde van religie voor zingeving en troost bij grote delen van de bevolking. Hij benadrukte dat het eigene in het licht van de universele ideeën zou verbleken en waarschuwde voor te veel individualisme. (blz111).

Mishra geeft ruimschoots aandacht aan internationale verbreiding van de verlichtingsideeën en de moderniteit. Duitsland was in de 19e eeuw achtergebleven bij Engeland en Frankrijk, Rusland was een laatkomer,  Azië en Afrika die net hun koloniale verleden achter zich hadden gelaten waren de laatsten die zich niet aan de veranderingen konden onttrekken.

 

    

Voltaire, Jean-Jacques Rousseau

 

Nationalisme

In de 19de eeuw ontstond het nationalisme als reactie op de universele ideeën van de verlichte regimes die zich internationaal verspreidden. De vrees bestond dat de commerciële maatschappij, die zich baseerde op individueel belang, destructief zou zijn voor de menselijke solidariteit en onze verbondenheid met de natuur. De mensen die aan het hoofd stonden van die nieuwe samenleving, werden ook gezien als te machtig, waardoor ze anderen zouden kunnen overheersen en vernederen. Het nationalisme was een poging om daarop te antwoorden in een taal van verbondenheid, gemeenschap en identiteit. Een ontwikkelingsproject gebaseerd op het ’Volk’ in plaats van op het rationele individu.

’Zo verscheen op de plaatsen waar de seculaire moderniteit ontstond met ideeën die toen universeel post gevat hadden- individualisme (tegenover de betekenis van sociale relaties), de cultus van efficiency en nut (tegenover de ethiek van eer), en de normalisatie van eigenbelang - weer het mythische Volk ten tonele als een aansporing tot solidariteit en actie tegen werkelijke en ingebeelde vijanden.’ Ook werd een terugkeer naar de nationale wortels door groepen mensen wel ervaren als een manier om met de snelle veranderingen om te gaan.

Maar Mishra ziet er niets in: ’nationalisme is, meer dan ooit tevoren, een mystificatie, als het al geen gevaarlijk bedrog is met zijn belofte om een land weer ’groot’ te maken en de demonisatie van de ’ander’; het verbergt de werkelijke voorwaarden van bestaan, en de ware oorsprong van het lijden, zelfs als het probeert de troostende balsem van transcendente idealen binnen een bleke aardse horizon te repliceren. De politieke wederopstanding van het idee laat zien dat ressentiment – in dit geval van mensen die zich achtergesteld voelen door de globale economie of zich veracht voelen omdat ze over het hoofd gezien worden door de politici, zakenwereld en de media - de standaardmetafysica van de moderne wereld blijft sinds Rousseau dat het eerst definieerde. En de meest dreigende expressie ervan in een tijd van individualisme is misschien wel de gewelddadige anarchisme van de achtergeblevenen en overbodigen’. (blz 274)

Mishra ziet het patroon steeds weer optreden: aan het einde van de 19e eeuw in Rusland, begin 20e eeuw in Italië, in de late 20e eeuw in de islamitische landen, op dit moment in de VS . Grote groepen mensen wijzen de moderniteit af en kijken terug naar een tijd dat hun land zogenaamd puur was en zogenaamd ’great’. ’Nationalisme is een verleidelijk maar verraderlijk antigif voor de ervaring van wanorde en zinloosheid. ’

Hoewel Mishra de noodzaak voor mensen om deel uit te maken van een gemeenschap lijkt te bevestigen, trekt hij naast zijn afwijzen van nationalisme ook van leer tegen de huidige aandacht voor identiteit(en). Hij spreekt over de neiging om zich vast te zetten in ’concurrerende slachtofferschappen’. In plaats daarvan hebben we behoefte aan verhalen en analyses waarin duidelijk wordt dat de ontworteling en onzekerheid niet veroorzaakt wordt door mensen die nog veel onzekerder, veel armer en kwetsbaarder zijn. De last van verklaring voor de gevoelde onzekerheden ligt veel te veel bij de islam.

 

Mimetische begeerte

Het ressentiment speelt een centrale rol in het boek van Mishra. Om dat begrip uit te leggen citeert hij uitvoerig uit Dostojevski’s  Aantekeningen uit het ondergrondse en bespreekt hij Nietzsche ’s behandeling van dat thema. Daarnaast stelt hij dat veel rancune ontstaat door de ‘mimetische begeerte’, het ‘willen wat de ander ook wil’. Hij maakt dan gebruikt van het werk van René Girard (1923-2015), die ook bekend werd met zijn analyse van het  zondebokmechanisme.  Girard heeft zijn idee van de mimetische begeerte zelf niet op geopolitieke zaken toegepast. Voor Mishra was het samen met ressentiment door de niet ingeloste beloften een vruchtbare manier om de emotie van woede te duiden. Verliezers willen niet alleen hebben wat de ander heeft, maar nemen ook kritiekloos diens verlangens over, ze willen lijken op de winnaars. Ook het verlangen naar succes is geglobaliseerd, maar omdat dit streven zo vaak niet lukt, het ressentiment eveneens. Het gaat daarbij niet alleen om de rijkdom of status van de ander. Het gaat ook om het ’zijn’ van de ander: die lijkt méér te leven, is meer vervuld en neemt meer deel aan het sociale leven. Daarmee wordt het een onvervulbaar existentieel verlangen, omdat het zo sterk op die ander geprojecteerd wordt en men zichzelf verliest. Dit mechanisme maakt het erg moeilijk dat mensen innerlijke vrijheid en voldoening ervaren. Omdat in onze tijd het competitieve instinct zo versterkt wordt, speelt dit sterk op.

Mishra ziet een vergelijkbaar mechanisme aan het werk als het gaat om de niet-westerse landen: de laatkomers in de moderniteit. Ze willen, zeker de elite, een inhaalslag maken om op het niveau van de westerse landen te komen, maar ze zijn ook geïntimideerd door het westen. Maar ook in het westen doet het ressentiment zich voor, als groepen getroffen worden door economische achteruitgang, of de dreiging daarvan, een verlies van de machtsposities (tegenwoordig treft dat ook ’mannen’), de te grote ongelijkheid.

 

Islam

Na de aanslagen van 9/11 is de dreiging van islam een veelbesproken onderwerp. Hij stemt niet in met Huntingtons Clash van Civilisations. Daarin wordt – weer – de geschiedenis vergeten: ’een voorafgaande eeuw van invasies, ongelijke verdragen, moorden, coups, corruptie, meedogenloze manipulatie en inmenging terwijl tegenstellingen werden gerecycled over de achterlijke islam versus het progressieve Westen, de rationele Verlichting versus de middeleeuwse onredelijkheid, de open samenleving versus zijn vijanden.’

Een sterk argument voor zijn standpunt leveren de vele voorbeelden van de onderlinge beïnvloeding van de verschillende samenlevingen:  ’ een beeld dat samenlevingen zijn gedefinieerd door hun religies is een kinderachtige cartoon’. Hij zegt in discussies hierover vaak een wedervraag te stellen: wat had het extreme geweld van de eerste helft van de 20e eeuw in het Westen te doen met het christendom of met de westerse cultuur?

Opgroeiend in India heeft Mishra vele voorbeelden van niet islamitisch extremisme en terrorisme gezien. Ook de Hindoes, de Sikhs en recent zelfs de Boeddhisten maken zich eraan schuldig. De terroristische islam is een van de manieren waarop terrorisme zich hedendaags manifesteert. Er zijn historisch maar ook op dit moment veel voorbeelden van hetzelfde verschijnsel dat niets met de islam van doen heeft. Als er een samengaan is van enige economische teruggang, van een gevoel van vernedering en achteruitgang dan komen deze tot geweld inspirerende ideeën naar boven die anders ondergronds blijven. In de VS zien we alt-right bewegingen aanslagen plegen, in India en Myanmar zijn er terroristische aanslagen. Teruggaand in de geschiedenis kunnen we vele voorbeelden vinden van terrorisme dat vanuit allerlei verschillende ideologieën gebeurde. Hij noemt Rusland in de 19e eeuw, Italië en Duitsland begin 20e eeuw. Uitvoerig bespreekt hij Gandhi die vermoord is door een Hindoe extremist. Nu hangt een portret van deze moordenaar in het parlementsgebouw in India. Het is een grote vergissing om ons nu zo sterk op de islam te richten en de echte problemen die aan het terrorisme ten grondslag liggen te negeren.

 

  

Oudere en meer recente publicaties over woede en ressentiment in de moderne wereld

 

Verheerlijken van geweld

Met afschuw en vol onbegrip kijken we in deze tijd naar een moderne haatcultus als IS. Er zijn ook hier echter weer veel historische parallellen te trekken. Het begin van de twintigste eeuw was ook vol destructiedrift, nationalisme en terrorisme. Men had te maken met de eerste grote crises in verband met de overgang naar industrieel kapitalisme en massapolitiek. Er was sprake van grootschalige migratie en ook toen van terroristisch geweld. Een messianistisch verlangen naar een Nieuwe Mens (mede geïnspireerd door Nietzsche) en een Nieuwe Orde ging de wereld over. Alhoewel de verschijnselen van dit moment natuurlijk niet exact overeenkomen met die uit het verleden, was er ook toen bij groepen in de samenleving sprake van een verheerlijken van geweld. Een invloedrijke groep was niet geïnteresseerd in de economische structuren en de gevolgen daarvan voor de bevolking, maar richtte zich tegen wat zij zagen als een degeneratie en decadentie van de mens door de moderne cultuur. Mannelijkheid werd verheerlijkt, sentimenteel zijn veroordeeld, bloedvergieten als noodzakelijk gezien. Na de noodzakelijke vernietiging zou er een glorieuze heropstanding zijn en ook vrede.  Een voorbeeld uit de uitvoerige besprekingen van vele voormannen en hun inspiratiebronnen is een citaat van de Italiaan Papini, na de inval van D’Annunzio in Libië begin 20e eeuw, die Mishra uitvoerig bespreekt als voorloper van het fascisme: ’de toekomst heeft bloed nodig, heeft menselijke slachtoffers nodig, slachtingen. Burgeroorlogen, buitenlandse oorlogen, revolutie en verovering, dat is geschiedenis.... bloed is de wijn van de sterkere mensen en bloed is de olie voor de wielen van deze grote machine die van het verleden naar de toekomst vliegt..’ (blz 248)

 

Perspectief voor de toekomst

Mishra ziet het als zijn taak om de mensen wakker te schudden. Zoals al vaak beschreven presenteert het neoliberale marktdenken zich als een natuurverschijnsel en niet als een ideologie waaraan politieke beslissingen ten grondslag liggen. Alle mensen op invloedrijke posities hebben daar aan meegedaan: ’we hebben dit verdovende koor nu decennia lang gehoord’ Mensen moeten gaan zien wat er speelt en de werkelijke problemen aanpakken.

Het narratief van het ’einde van de geschiedenis’ heeft het historische herinneringsvermogen verarmd en de kritische vermogens ondermijnd. Het vooruitgangsgeloof dat samengaat met het kapitalisme en liberale democratie is een substituut-religie, die echter grote tekortkomingen heeft.

Als schrijver geeft hij een analyse van de problemen, maar hij formuleert geen oplossingen. Toch doemt er impliciet wel een mensbeeld op uit zijn boek.  Als hij het heeft over de “algemene degradatie van mensen en vernietigen van de natuur door een beschaving gewijd aan nut en winst”, is duidelijk dat hij de menselijke waardigheid  boven alles belangrijk vindt, dat mensen noch de natuur ondergeschikt kunnen worden gemaakt aan op commercie gerichte projecten. Als hij aan het einde van het boek Paus Franciscus noemt als een van de heel weinigen die de autoriteit en invloed heeft om over zinvol over waarden en moraliteit te spreken, verbaast me dat wel. Maar er spreekt  een richting uit waarin Mishra een oplossing zoekt. Moreel gezag is een schaars goed geworden, maar juist dat hebben we erg nodig. Hij roept op tot ’werkelijk transformerend denken’ zonder dat uit te werken.

Desgevraagd zegt hij in een interview (https://www.youtube.com/watch?v=EXGKMnCZVJQ): ik zou daarvoor willen vertrekken van gewone, maar heel fundamentele vragen: wat maakt een samenleving goed of gelukkig? Wat zorgt voor voldoende harmonie in een samenleving? Dergelijke vragen wijzen in de richting van fundamentele behoeften: stabiliteit, zekerheid en een betere toekomst voor de kinderen.

 

Bespreking

Er zijn veel besprekingen van dit boek in de media verschenen en veel interviews met Mishra naar aanleiding van het boek. Wie daarin geïnteresseerd is kan via Google een overvloed daarvan vinden. Vele zijn lovend, maar er zijn ook kritiekpunten. Deze betreffen zijn gebruik van de historische bronnen (wellicht selectief, hij bespreekt geen contrasterende meningen), de soms meanderende argumentatie (mee eens), de te grote hoeveelheid schrijvers en namen die hij noemt (mee eens) en de herhalingen van het thema (ja, maar zinvol, want wel steeds in een andere context), en te grote somberheid. Wat betreft dat laatste is het inderdaad zo dat Mishra geen afweging maakt van de positieve kanten van de moderniteit, de vooruitgang op een aantal gebieden die er toch onmiskenbaar is.

In Civis Mundi zijn veel artikelen over de moderniteit verschenen. Het is een centrale notie in het gedachtegoed van Wim Couwenberg. Meerdere keren zijn zowel de zegeningen als de bezwaren tegen de moderniteit onderwerp van artikelen geweest. Via de zoekfunctie van Civis Mundi kunt u daarover vele andere visies vinden. In het licht van al deze analyses is de donkere visie van Mishra wel eenzijdig te noemen.

Een zeer overeenkomstige visie als van Mishra zien we terug in het interview dat recent in NRC verscheen van de historicus David Wootton met Bas Heijne. Ook hij benadrukt de eenzijdigheid van het mensbeeld dat de verlichting ons heeft gegeven, Ook hij heeft geen antwoorden hoe dat in evenwicht te brengen. https://www.nrc.nl/nieuws/2019/06/14/ook-ik-ben-een-ongelukkige-liberaal-a3963723

Intussen wordt overigens de bezorgdheid over de groeiende ongelijkheid door velen gedeeld, hoewel wellicht nog niet duidelijk is welke stappen gezet kunnen worden om dit te adresseren. Ook begint zich de laatste jaren op veel grotere schaal kritiek op het neoliberalisme af te tekenen. Het lijkt dat we ons in de eindfase daarvan bevinden. De recente uitingen van VVD minister-president Mark Rutte dat de bedrijven de lonen zouden moeten verhogen wijzen in Nederland in die richting. Zie ook de serie artikelen van Hans Komen in CM nr. 79,77,80 en 82. De dreiging van klimaatverandering noopt daarnaast steeds meer mensen tot kritisch kijken naar onze situatie.

Het boek van Mishra is verschenen in 2017, wellicht is er in de laatste anderhalf jaar al veel veranderd. De wal is het schip aan het keren. Mishra stelt dat de negatieve emoties altijd onder de oppervlakte sluimeren en bij bepaalde omstandigheden naar boven komen. Hetzelfde geldt echter volgens mij voor de positieve krachten. Als die te veel zijn verwaarloosd zullen het verlangen naar rechtvaardigheid, naar samenwerking en zinvolheid die ook altijd sluimeren in mensen zich sterker doen gelden. Recent hebben we het voorbeeld gezien van de verkiezing van de nieuwe burgemeester van Istanboel Imamoglu, tot een korte tijd geleden een onbekende in de Turkse politiek. Na de eerste afgekeurde verkiezing gaf hij een toespraak, in De Groene van 19 juni werd het zo beschreven: ’De afgezette burgemeester van Istanboel reageerde niet met woede of wanhoop, maar met een emotie die nog veel gevaarlijker zou blijken voor de macht van president Erdogan: liefde.’  https://www.groene.nl/artikel/stop-met-dat-boe-geroep  De tweede verkiezing heeft Imamoglu met flinke cijfers gewonnen. Ook al is deze wending voor Turkije in de richting van meer tolerantie en herstel van de democratie nog heel pril en moeten we afwachten hoe het verder gaat, het is een voorbeeld dat er schijnbaar zomaar ook andere, meer humane  ontwikkelingen kunnen plaatsvinden.

 

Niet-westers perspectief

Als we in gedachten houden dat Mishra een sfeer van gevoelens wilde bespreken, dan slaagt hij daar mijns inziens in. Het boek sprak me vooral aan op een gevoelsmatig niveau. Hij bouwt geen mentaal analytisch bouwwerk op. Het boek is wel veel rijker dan een samenvatting van het thema kan geven. De historische parallellen die hij veelvuldig trekt vind ik bijzonder nuttig. Terecht wijst hij op het onder tafel vegen en vergeten van de spanningen en gewelddadigheden die eerder hebben plaatsgevonden en die we als uitzonderingen duiden, terwijl het narratief van vooruitgang in stand blijft. Het is een aansporing om inclusiever naar de sociale ontwikkelingen te kijken, ook de verhalen van de verliezers en niet overwegend die van de winnaars aandacht te geven. Dat Mishra wel goed bekend is met het Westen, maar sterk is geworteld in de Indiase samenleving, maakt dat hij zijn visie op de huidige tijd vanuit een niet-westers perspectief overtuigend kan verwoorden.