Tuchtrecht onder de loep (IV): Beoordeling en criteria

Civis Mundi Digitaal #87

door Henk Rang

Gekwantificeerde criteria zijn wenselijk voor de beoordeling van klachten, van beslissingen over gegrond/ongegrond verklaringen, alsmede voor de vaststelling van (straf)maatregelen. Daartoe wordt een systeem voorgesteld met een tiental cliëntgerelateerde, gewogen criteria, ter vaststelling van een eindscore. De eindscore kan worden vertaald naar de gevraagde beoordeling.

 

Een advocaat geeft juridisch advies en bijstand aan een cliënt – of een groepering van cliënten – ter uitvoering van een civielrechtelijke opdracht. Zoals bij elke beroepsgroep kan zijn functioneren bij het vervullen van die opdracht worden beoordeeld. De kwaliteit ervan kan ook  worden uitgedrukt in een cijfer, bv. van 1-10. Over het algemeen blijken de meeste cliënten redelijk tevreden. Gemiddeld over alle advocaten kan een cijfer worden verwacht, dat varieert van 4 tot 10, laag en hoog voor weinigen, gemiddeld voor velen.

Het is een relatief kleine groep van advocaten, waartegen een gemotiveerde klacht wordt ingediend, als een cliënt ontevreden is en zich benadeeld voelt. Ook aan het dan veronderstelde disfunctioneren van de advocaat kan een score worden toegekend, nu in de vorm van malus punten.

 

Gedragscodes

Een richtlijn voor beoordeling wordt de vernieuwde lijst van 29 gedragscodes genoemd, die door de Orde van advocaten werd gepubliceerd in februari 2018. Het voorwoord en de inleiding bij deze lijst tonen een ideëel zelfbeeld. Het beroep van advocaat is een “door ethiek gekenmerkt beroep”; er wordt gewezen op de wettelijke betamelijkheidsnorm en op het vertrouwen in de beroepsgroep. De redactie van de gedragsregels zelf is overigens zakelijk.

Wat het belang van het tuchtrecht betreft ligt voor de orde het zwaartepunt liggen vooral bij een verbetering van de kwaliteit van de leden Bij cliënten die een klacht hebben ingediend gaat de aandacht er vooral naar uit dat hun advocaat, na zijn verdediging,  in het ongelijk wordt gesteld. Zij zijn het meest geïnteresseerd in een uitspraak over de fouten die zij menen te hebben vastgesteld in het functioneren van hun advocaat, en in een genoegdoening, en minder in een uitspraak over de betamelijkheid. Men kan zeggen dat hier sprake is van een dilemma tussen de ordegerichte benadering en de cliëntgerichte benadering van het tuchtrecht. Wenselijk is dat deze antithetische situatie wordt geleid in de richting van een synthese.

 

Criteria

Een aantal van 29 ‘gedrags’-codes is te groot voor een bruikbaar systeem van criteria, en dat wordt door de orde ook niet geclaimd. Er wordt gesproken van een richtlijn. Overigens hebben criteria betrekking op de expertise van de advocaat en op de onderdelen van zijn vakmatig handelen. Gedrag speelt wel en rol, maar het gebruik van deze sociologische term  in het kader van een beoordeling lijkt minder geschikt. Dat de orde daarvoor heeft gekozen wijst eerder op een ethisch, dan een vakmatig uitgangspunt. Maar niets menselijks is de advocaat vreemd, en een behandeling van deze materie met twee benen op de grond lijkt toch het meest prakttisch.

Eveneens vanuit praktisch uitgangspunt zullen onderdelen van een klacht, die door een cliënt worden aangebracht, worden gekwalificeerd als ‘cliëntgerelateerd’. Onderdelen die de betamelijkheid raken – meestal niet door de cliënt zelf aangebracht – zijn dan ‘ordegerelateerd.’ Zij kunnen in een klachtzaak additioneel aan de orde komen, of door de deken zijn aangedragen. Tenslotte zijn er ‘strafrechtgerelateerde’ zaken – betrekkelijk tot dilectueus handelen van de advocaat -  zaken, die ook veelal buiten een cliënt om aan de orde komen.

In alle gevallen kan samenloop optreden.

 

Methodiek

In het navolgende zal aandacht gegeven worden aan de cliëntgerelateerde beoordeling. Daartoe wordt een, overigens vaker toegepast, meer gekwantificeerd systeem van criteria en beoordelingsmethodiek voorgesteld. Orde- en strafrechtgerelateerde criteria zijn daarin niet expliciet opgenomen.

Aan elk criterium wordt een wegingsfactor toegevoegd, ter uitdrukking van het belang van dat criterium voor de beoordeling. Met betrekking tot een bepaalde klacht wordt aan ieder criterium een beoordelingscijfer (maluspunten) toegekend, variërend van 0 (niet verwijtbaar) tot 10 (uitermate verwijtbaar). Vermenigvuldigd met de wegingsfactor resulteert daaruit een deelscore. De som van alle deelscores vormt de eindscore.

Een beoordelingsschema ziet er dan als volgt uit.

 

Criteria

wegingsfactor

maluspunten

deelscore

 

 

 

 

Expertise (25%)

 

 

 

  Specialistische vakkennis

0,05

0 - 10

s

  Specialistische praktijkervaring

0,05

0 - 10

s

  Dossierkennis

0,10

0 - 10

s

  Communicatieve vaardigheid

0,05

0 - 10

s

Uitvoering (75%)

 

 

 

  Klantgerichtheid

0,20

0 - 10

s

  Doeltreffendheid en tempo

0,20

0 - 10

s

  Betrouwbaarheid

0,10

0 - 10

s

  Helderheid eigen positie

0,05

0 - 10

s

  Rapportering

0,10

0 - 10

s

  Declarering

0,10

0 - 10

s  +

 

 

 

 

Eindscore

 

 

S

 

Matrix

Desgewenst kan het systeem ook nog worden toegepast op de onderdelen van een klacht. Alle onderdelen worden dan afzonderlijk gewaardeerd. De resulterende deeltotalen worden vermenigvuldigd met een te kiezen wegingsfactor (kleiner dan 1, de som van alle factoren 1), die het belang van het onderdeel weerspiegelt. De uitkomsten worden vervolgens gesommeerd tot een eindscore voor de klacht. De bovenstaande tabel krijgt dan het karakter van een matrix, van klachtonderdelen versus criteria.

 

Oordeel

De eindscore vormt de basis voor de uiteindelijke beoordeling van de klacht. Naarmate de score hoger is, zal het handelen van de advocaat als verwijtbaarder worden aangemerkt. Bij een beschouwing van alle klachten over een jaar zal, naar verwachting, de spreiding van eindscores een min of meer normale verdeling volgen, met een gering aantal lage en hoge uitkomsten, en de meeste uitkomsten rond het midden.

Toepassing van deze beoordelingsmethodiek kan ook tot gevolg hebben dat de kijk op het beoordelingsproces wordt gewijzigd. Het kan leiden tot meer oog voor de mate van verwijtbaarheid - van de advocaat - en minder geconcentreerd zijn op het oordeel gegrond of ongegrond - van de klacht.