Nieuwe en oude dromen over België

Civis Mundi Digitaal #87

door Paul van Velthoven

De extremen hebben in de Belgische verkiezingen van eind vorige maand heel duidelijk gewonnen. Rechts in Vlaanderen, waar het verlies van de nationalistische partij N-VA van Bart de Wever ruimschoots werd gecompenseerd door de grote winst van het Vlaams Belang. In Wallonië waren het fel linkse partijtjes die het betrekkelijk kleine verlies van de socialistische PS onder leiding van Di Rupo goed maakten. De gematigde partijen, zowel de christen-democraten aan Vlaamse en Waalse kant als de Belgische liberalen die samen met De Wever in de afgelopen regeringsperiode verantwoordelijkheid droegen, en het behoud van België als eenheidsstaat voorstaan, hebben verloren. De mee regerende Vlaams-nationalisten borgen hun plannen voor een nieuwe staatshervorming tijdelijk op, maar ze zijn daarvoor lelijk afgestraft door de Vlaamse kiezer. Aan Vlaamse kant is het streven naar een confederatie met vergaande autonomie en eigen (financiële) verantwoordelijkheid voor de beide grote landsdelen verder versterkt. Het huidige model waarbij de regio’s en de staat functies en verantwoordelijkheden delen, is voor velen niet te volgen en leidt tot ontsporingen en machtsmisbruik. Het zal moeilijk worden het Vlaams Belang, dat al twintig jaar in de vorm van een cordon sanitaire genegeerd wordt door de oude traditionele partijen, bij een nieuwe regeringsvorming te negeren. Hoe moeilijk die zal zijn blijkt wel uit het feit dat de linkse partijen in Wallonië en Brussel die daar in de meerderheid zijn, de huidige eenheidsstaat niet willen opgeven. Volgens de Vlaamse politicoloog Bart Maddens is daarom het eindspel voor België als staat nu begonnen. De Wever heeft als einddoel een zelfstandig Vlaanderen op het oog, een confederatie van twee aparte staten is voor hem slechts een tussenstation. Feit is dat België als gevolg van de in het verleden doorgevoerde staatshervormingen uit twee aparte democratieën bestaat, maar ook meer en meer uit twee aparte volkeren die nog maar nauwelijks elkaars taal verstaan.

 

Onscheidbaar

Maar daarmee is niet alles gezegd. Brussel in het hart van het land maakt van Vlaanderen en Wallonië nog steeds een onscheidbare Siamese tweeling. De Belgische filosoof en Brusselaar Philippe van Parijs heeft de mogelijke scheidingsscenario’s van de afgelopen vijftig jaar bekeken in zijn recente boek Belgium – een utopie voor onze tijd en citeert daarin Bart de Wever: “Als er in de bruistablet één hard element is dat niet vanzelf zal oplossen, is het Brussel.” De gehechtheid aan de stad die ooit Vlaams was en zich juist onderscheidt door zijn Vlaamse kenmerken was zo groot dat de Vlaamse deelregering zich in de jaren negentig vestigde in Brussel, ook al lijkt ze minder Vlaamse inwoners te tellen dan ooit te voren: ze voelen zich in de verfranste stad niet langer thuis.. De Vlaamse denkgroep In de Warande publiceerde bijna vijftien jaar geleden een manifest voor een onafhankelijk Vlaanderen en stelde voor Brussel uit te bouwen tot een soort condominium dat door de onafhankelijke deelstaten Vlaanderen en Wallonië bestuurd zou moeten worden. Maar de Brusselaars voelen niets voor zo’n ondergeschikte rol en willen als aparte derde regio blijven voortbestaan. Het wil als zelfstandig gewest overeind blijven en prefereert een nauwe samenwerking met Wallonië. In het buitenland presenteren Brusselaars en Walen zich al als een twee-eenheid. Het is een gevolg van België’s turbulente communautaire geschiedenis waarin de verfranste Brusselaars altijd zich met hand en tand hebben verdedigd tegen de Vlaamse emancipatiebeweging. Hoewel Van Parijs dit onprettige maar niettemin belangrijke obstakel in zijn boek negeert, is hij wel degelijk gewonnen voor een bemiddelende rol van Brussel om België in stand te houden. Een van de opmerkelijkste voorstellen die hij daartoe doet is de rol van het Engels te versterken. Van Vlaamse noch van Franstalige kant heeft hij daar tot nu toe overigens veel handen voor elkaar gekregen, maar het is een feit dat in de laatste vijftien jaar het Engels in Brussel een snelle opmars heeft gemaakt als verbindingstaal tussen Vlaanderen en Wallonië.. Domweg uit noodzaak, omdat de Franstaligen eerder nog het Engels beheersen dan het Nederlands. Van Parijs er geen been in om het Engels als eigen bezit voor België te omhelzen, aangezien het een verstrengeling is van Romaanse en Germaanse elementen. De Franstalige Brusselaar die zich het Nederlands uitstekend heeft eigen gemaakt, houdt een vurig pleidooi voor een nieuwe Belgische demos (volk), dat haaks staat op de middelpuntvliedende krachten die België uiteendrijven. Het onderwijs moet daarvoor een spilfunctie vervullen. Paradoxaal genoeg levert het kwalitatief goede huidige Vlaamse onderwijs in de stad daar een positieve bijdrage aan. In toenemende mate sturen Franstalige ouders hun kinderen naar de goed geoutilleerde Vlaamse scholen. Ze beseffen dat de kennis van het Nederlands in het economisch veel sterkere Vlaanderen een must is. Toch zal er nog heel veel water door de Brusselse Zenne moeten stromen voordat Van Parijs’ ideaal werkelijkheid wordt. Niet alleen het gebrekkige in zichzelf gekeerde Franstalige onderwijs in Brussel is daar debet aan, zoals Van Parijs vaststelt, ook de diep gewortelde afkeer van en vrees voor een mogelijke Vlaamse dominantie, nu weer opgeroepen door het verkiezingsresultaat in Vlaanderen, lijkt die utopie voor de nabije toekomst onrealiseerbaar te maken. Maar juist omdat de Belgische realiteit bepaald niet vrolijk stemt, floreren de dromen.

 

Groot-Nederland

Een scenario dat Van Parijs ook onderzoekt is de mogelijke aansluiting van Vlaanderen bij Nederland, wat in de jaren dertig van de vorige eeuw de Groot-Nederlandse gedachte werd genoemd. Hoewel waarschijnlijk net zo moeilijk realiseerbaar als Van Parijs’ utopie voor België, leeft de verbondenheid met de geschiedenis van Nederland niettemin bij veel oudere Vlamingen nog volop. Om zowel Nederlanders als Vlamingen bij de les te krijgen in wat hen samenbindt, schreef de Gentse hoogleraar Rik Gysels twee jaar geleden onder de schuilnaam Hendrikus Harderwyker in Ten Wuesten van Wezel vanuit een persoonlijk perspectief de geleefde geschiedenis van een stel Vlamingen en Nederlanders in de twintigste eeuw. Weinig opgemerkt valt er vooral voor de Nederlanders veel over hun zuiderburen te leren omdat hun barse ondergeschoven positie in het ooit zo Franstalige België zo pijnlijk zichtbaar wordt in hun dagelijks leven. De Vlamingen, zeker die van een oudere generatie, zijn in het algemeen beter op de hoogte van wat zich in Nederland in die eeuw afspeelde dan de Nederlanders bekend zijn met de Vlaamse geschiedenis. Bij de laatsten is eerder desinteresse troef. Dat was altijd al zo. Zoals de historicus Kossmann ooit overtuigend aantoonde, was 1830 geen bedrijfsongeval. Een samengaan van Nederland met Vlaanderen lijkt voor de nabije toekomst net zo’n utopie als die van Philippe van Parijs. Hoe moeilijk ook, bij gebrek aan geloofwaardige alternatieven, en ondanks de verontrustende verkiezingsuitslag, zullen de Belgen het toch vooral met elkaar moeten uithouden. Ze hebben vaak voor hete vuren gestaan, maar hun vindingrijkheid in het bedenken van oplossingen is er ook naar.

 

Philippe van Parijs – Belgium – Een utopie voor onze tijd. Uitgave Polis. Prijs 19,99 euro