Cultureel marxisme

Civis Mundi Digitaal #89

door Jan de Boer

De term ‘cultureel marxisme’ is eerst op een gewone, onderbouwde en verstandige manier gebruikt om daarna in kringen van samenzweerders te verworden tot een complot tegen het christelijke Westen. Het gebruik ervan is heel gewoon geworden bij politiek extreem-rechts in de Angelsaksische wereld.

In 2011 gebruikte de Noorse terrorist Anders Breivik de term wel honderd keer in zijn manifest om uit te leggen waarom hij deze aanslagen had gepleegd. In 2017 publiceerde Rich Higgins, lid van de Amerikaanse nationale veiligheidsraad, een notitie waarin hij waarschuwde voor een door bankiers, mondialisten, mohammedaanse fundamentalisten en een middenkoers propagerende republikeinse volksvertegenwoordigers gesteund complot met als doel Amerika het ‘culturele marxisme’ op te dringen. Olavo de Carvalho, de goeroe van de Braziliaanse president Jaïr Bolsonaro, voert ook een kruistocht tegen het ‘culturele marxisme’.

 

Onderbouwd gebruik van de term

Toch kent deze uitdrukking met name in de Verenigde Staten ook een verstandig en onderbouwd gebruik. In dat kader is het een denkrichting geïnspireerd op het werk van Karl Marx die zijn kritiek op de maatschappij niet alleen grondt op een analyse van door het economisch systeem veroorzaakte ongelijkheden, maar ook op de vervreemding die dit systeem voortbrengt in de cultuur in de meest brede zin van het woord: kunsten, publiciteit, het politieke leven, de instituties, etc. Deze formulering van het ‘culturele marxisme’ komt voort uit de boezem van Amerikaans links in de jaren 1970, laat ons de Australische filosoof Russell Blackford weten. Volgens hem heeft de universitair opgeleide actievoerder tegen het neoliberalisme, Trent Schroyer, als eerste deze term gebruikt.

In zijn boek The Origins and Development of Critical Theory (1973) analyseert hij deze de crisis in de Amerikaanse maatschappij, daarbij steunend op door de Frankfurter Schule ontwikkelde begripsbepalingen. Deze in de jaren 1920 in Duitsland ontstane denkrichting heeft het marxisme grondig vernieuwd met een radicale kritiek op de burgerlijke maatschappij en haar sociale, culturele en politieke uitingen. Trent Schroyer is één van de mensen die deze denkrichting volgen en hij verheugt zich in zijn boek op de snelle ontwikkeling van bevrijdingsbewegingen van de zwarte bevolking en van vrouwen.

 

Een bedreiging voor het Westen?

En daar ligt de verbinding met hetgeen radicaal rechts al gauw verstaat onder ‘cultureel marxisme’: de veronderstelde wil van de volgelingen van de Frankfurter School om de westerse maatschappij schade te berokkenen en zich bedienend van het feminisme, homoseksualiteit en het multiculturalisme de traditionele samenleving aan te vallen.

«In de loop van de jaren 1990, toen het communisme ineenstortte, zagen de ultra-conservatieve Amerikanen in de mondialisering een bedreiging voor het christelijke Westen», zegt de Belgische filosoof en politicoloog Jérôme Jamin. «Zij maakten zich ook ongerust over de groei van het ‘politiek correct [denken]’ op de universiteiten dat zij over één kam scheerden met een aanval op de vrijheid van meningsuiting met als doel het verhinderen van uitspraken en redevoeringen die niet de volledige gelijkheid tussen vrouwen en mannen, zwarten en blanken, heteroseksuelen en homoseksuelen, etc. erkennen». Dit beperkte begrip van ‘cultureel marxisme’ verbreidde zich snel in de milieus van extreem-rechts.

 

Complot-denken

Het complot dat sommigen zich in het hoofd halen, gehoorzaamt aan een idiote logica. Een funest project geeft de multinationals de mogelijkheid zich te verrijken over de rug van passief geworden consumenten door het vergeten van christelijke waarden en het door ‘cultureel marxisme’ gepropageerde egalitarisme, dat de werkers in de steek heeft gelaten ten gunste van minderheden.

De ongelukkige republikeinse kandidaat voor het Amerikaanse presidentschap in de jaren 1990, Pat Buchanan, maakte dit idee met een flinke dosis antisemitisme populair. Hij verklaarde dat de Verenigde Staten net zo op hun hoede moeten zijn voor de nazi’s als voor de leden van de Frankfurter School die hun toevlucht in de Verenigde Staten hebben gezocht. Verscheidene auteurs van joodse origine van deze groep intellectuelen: Max Horkheimer, Theodor Adorno, Herbert Marcuse, e.a. moesten Nazi-Duitsland ontvluchten en verkastten naar de Verenigde Staten.

 

Een beladen begrip

De haat en de paranoia die het gebruik van de stigmatiserende uitdrukking ‘cultureel marxisme’ doet opleven, verhindert overigens bepaalde politieke commentatoren niet om deze term te gebruiken om het ‘politiek correcte denken’ te bekritiseren. Het alledaagse gebruikmaken van deze uitdrukking verontrust de Amerikaanse historicus Samuel Moyn: «Waarom een term te gebruiken afkomstig van extreem-rechts als een echo van het door de Nazi’s gehekelde judeo-bolsjewisme? Een aantal van hun die deze uitdrukking gebruiken, dromen al van geweld en kijken daarbij niet alleen meer naar Joden, maar ook naar andere groepen zoals mohammedanen».

En dat was met name ook het geval bij de aanslagpleger op de moskee van Christchurch in Nieuw-Zeeland die van oordeel was dat «culturele marxisten» landverraders zijn.